Archieven

 

Uw zoekacties: Archief van de watersnoodcommissie in het district Bommelerw...

3050 Archief van de watersnoodcommissie in het district Bommelerwaard, tevens plaatselijke watersnoodcommissie voor Zaltbommel, 1861 - 1926

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1. Identificatie
2. Context
2.1. Naam van de archiefvormer(s)
2.2. Institutionele geschiedenis
3050 Archief van de watersnoodcommissie in het district Bommelerwaard, tevens plaatselijke watersnoodcommissie voor Zaltbommel, 1861 - 1926
Inleiding
2. Context
2.2.
Institutionele geschiedenis
De commissie werd bij provinciaal besluit ingesteld in 1855 bij gelegenheid van de watersnoodramp die onder andere de Bommelerwaard in dat jaar trof. Maar van de hulpverlening in 1855 zijn in dit archief geen stukken bewaard gebleven. Het archief begint pas bij de hulpverlening na de grote volgende watersnoodramp die de streek trof, die van 1861. De officiële naam van de commissie was bij aanvang "Commissie van onderstand van noodlijdenden ten gevolge van watervloed in het ressort Zaltbommel". *  Anders dan die naam wellicht doet vermoeden was de commissie werkzaam voor de hele Bommelerwaard.

De samenstelling van de (hoofd)commissie was in 1861 als volgt:
- F.W. de Virieu, voorzitter (stadsarchitect en directeur van het postkantoor te Zaltbommel)
- H.A. van de Garde, secretaris (gemeentesecretaris van Zaltbommel)
- H.J. Juta, lid (gemeenteontvanger van Zaltbommel)
- P.C. Bijleveld, lid (burgemeester van Zaltbommel)
- B. Greeve, lid (raadslid van Zaltbommel)
- K. Hoeflake, lid (burgemeester van Hedel)

Het betrof een commissie, die alleen in actie kwam als er noodlijdenden waren ten gevolge van watersnood, hoog water of dreiging daarvan. In de tussenliggende jaren leidde de commissie een slapend bestaan. Vandaar dat er in de stukken grote hiaten zitten en er in de tussenliggende jaren alleen af en toe vergaderingen werden gehouden in verband met nieuwe benoemingen van leden in de commissie of in verband met het verrichten van voorbereidingswerkzaamheden.
In 1861 werd wegens de uitgebreidheid van de werkkring van de commissie gelijk een subcommissie van twaalf leden benoemd, die was belast met de dagelijkse verzorging (huisvesting, voeding) van de in Zaltbommel opgevangen noodlijdenden. Indien nodig geacht werd bij volgende (dreigingen van) hoog water, weer een dergelijke subcommissie samengesteld. In de diverse gemeenten / dorpen van de Bommelerwaard werden plaatselijke commissies benoemd, die juridisch gezien ressorteerden onder de (districts)commissie te Zaltbommel. Voor Zaltbommel trad de (hoofd)commissie tevens op als plaatselijke commissie * 
In het begin van de watersnoodramp in januari 1861 werd er in Brakel een hulpverleningscommissie opgericht voor de plaatsen Brakel, Poederoijen, Aalst en Zuilichem, die weer werd ondersteund door plaatselijke commissies in die dorpen. De communicatie in die eerste dagen was moeilijk. Het bestaan van die afzonderlijke commissie voor de West-Bommelerwaard werkte verwarrend, vooral ook omdat beide commissies verzoeken om geld en hulpgoederen verspreiden. In het na afloop door de secretaris en vice-penningmeester J. Quack, opgemaakte verslag van de commissie voor Brakel, Poederoijen, Aalst en Zuilichem werd de wrevel zichtbaar: "Wij konden het [de oprichting van de commissie in Zaltbommel] niet weten omdat wij, aan meer dan eene zijde van alle gemeenschap met anderen afgesneden, zoo min in de gelegenheid waren om berigten te ontvangen als te verzenden. Kan het ons derhalve wel met reden ten kwade worden geduid, dat wij in dezen verlaten toestand, zonder eenig brevet daartoe af te wachten, uit eigen beweging, poogden te doen, wat wij vermogten om den nood onze dorpsgenooten te lenigen, die wij zagen klimmen en grooter worden met den dag? Al is de staf over ons gebroken, en al werden wij in de voornaamste dagbladen van ons vaderland met medeweten der Bommelsche commissie, die waarschijnlijk zelve terugdeinsde voor dat werk, al aanleiding gevende tot verwarring en het maken van misbruik ten toon gesteld, toch geloof ik niet, dat één weldenkende ons dat ten kwade duiden zal." *  Een stuk van het archief van deze commissie voor de 4 genoemde dorpen is terecht gekomen in dit archief. Hoe en waarom dat is gebeurd is niet duidelijk. De stukken zijn als gedeponeerd archief opgenomen in deze inventaris. * 
Ook in zijn in 1862 in Dordrecht uitgeven boek over de watersnood van 1861 spaarde Quack de districtscommissie niet. *  De districtscommissie was zodanig ontstemd over de door Quack verwoorde kritiek, dat in het officiële gedrukte verslag van de werkzaamheden van de commissie in 1861 een apart hoofdstuk werd gewijd aan een uitgebreide poging tot weerlegging van die kritiek. * 
Krachtens besluit van Gedeputeerde Staten van 1877 werden de namen van de ressortcommissies gewijzigd in Districtscommissie. Onder de Districtscommissie Zaltbommel hoorden Zaltbommel, Rossum, Heerewaarden, Driel, Ammerzoden, Hedel, Nederhemert, Poederoijen, Brakel, Zuilichem, Gameren, Kerkwijk, Hurwenen, Waardenburg, Haaften, Herwijnen en Vuren. De plaatselijke (gemeentelijke) watersnoodcommissies, die verantwoording aflegden aan de districtscommissie, moesten krachtens dat reglement bestaan uit de burgemeester als voorzitter, de wethouders en 2 tot 6 door de colleges van burgemeesters en wethouders aan te wijzen ingezetenen. De plaatselijke commissie in de gemeente van wie het district de naam droeg, trad nog steeds tevens op als districtscommissie. Dat was dus formeel gezien een wijziging met de situatie daarvoor waar de districtscommissie tevens als plaatselijke commissie fungeerde in de hoofdplaats van het district. * 

Blijkens de stukken in deze inventaris over de hulpverlening bij de watersnood in 1876 hoorden ook toen al een aantal Tielerwaardse gemeenten tot het district. * 

Heerewaarden hoorde in 1871 blijkbaar tot de districtscommissie te Tiel. *  Daarvoor en daarna maakte het blijkens stukken in het hier beschreven archief onderdeel uit van de districtscommissie Bommelerwaard.

Meestal op verzoek van de Algemene (landelijke) watersnoodcommissie te Amsterdam werd de commissie soms ook ingeschakeld bij hulpverlening buiten de eigen werkkring, met name bij watersnood in aangrenzende Gelderse en Noord-Brabantse gemeenten.
2.3. Geschiedenis van het archief
2.4. Verwerving
3. Inhoud en structuur
4. Voorwaarde voor raadpleging en gebruik
5. Verwant materiaal
6. Aantekeningen
7. Beschrijvingsbeheer
8. Bijlagen bij de inleiding

Kenmerken

Verversingsgraad:
onregelmatig
Taal:
Nederlands
Openbaarheid:
Geen beperkingen
Omvang in meters:
1,75
Trefwoorden: