1523 Archief van de gerechtsbank van de hoge heerlijkheid IJzendoorn, 1666-1811
1523
Archief van de gerechtsbank van de hoge heerlijkheid IJzendoorn, 1666-1811
Inleiding
2. Context
2.2. Institutionele geschiedenis
1523 Archief van de gerechtsbank van de hoge heerlijkheid IJzendoorn, 1666-1811
Inleiding
2. Context
2.2.
Institutionele geschiedenis
laatste wijziging 08-07-2020
De oudste vermelding van IJzendoorn dateert uit de periode 850-865 en is slechts overgeleverd in de vorm van een 12e-eeuws afschrift van een oorkonde. De naam IJzendoorn is afgeleid van een oude rivierloop, die vanaf de Waal in noordelijke richting stroomde en dat "Isandra" heette. Aan dat riviertje ontstond de nederzetting. In de periode 1811-1817 hoorde IJzendoorn bij de gemeente Ochten. Van 1818 tot 1923 was het een eigen gemeente. Daarna hoorde de plaats tot 2002 bij de gemeente Echteld. Vanaf 2002 maakt IJzendoorn deel uit van de gemeente Neder-Betuwe.
In 1281 droegen Hendrik en Godfried van Ochten, mede namens verwanten, al hun goederen te IJzendoorn over aan Rudolf de Cock. Rudolf was hoogstwaarschijnlijk de grootvader van Willem de Cock van IJzendoorn Willemszoon, die voor het eerst vermeld wordt in 1318. Deze Willem ontving in 1345 van hertog Reinoud III het huis en het gericht van IJzendoorn met de hoge en lage jurisdictie, met uitzondering van de halve hoge heerlijkheid. Zijn zoon Willem werd in 1369 beleend met de heerlijkheid. De rechten op de andere helft van de hoge jurisdictie werden namens de hertog uitgeoefend door de ambtman van de Neder-Betuwe. Dat laatste is aantoonbaar tot uiterlijk het einde van de 16e-eeuw, daarna lijkt het erop dat de hoge rechtsmacht alleen bij de heer van IJzendoorn berustte. Overigens heeft het feit dat in de kleine heerlijkheid slechts zelden criminele processen voorkwamen er iets mee t te maken dat het hertogelijk recht op de helft van de hoge jurisdictie geleidelijk in vergetelheid raakte.
In 1281 droegen Hendrik en Godfried van Ochten, mede namens verwanten, al hun goederen te IJzendoorn over aan Rudolf de Cock. Rudolf was hoogstwaarschijnlijk de grootvader van Willem de Cock van IJzendoorn Willemszoon, die voor het eerst vermeld wordt in 1318. Deze Willem ontving in 1345 van hertog Reinoud III het huis en het gericht van IJzendoorn met de hoge en lage jurisdictie, met uitzondering van de halve hoge heerlijkheid. Zijn zoon Willem werd in 1369 beleend met de heerlijkheid. De rechten op de andere helft van de hoge jurisdictie werden namens de hertog uitgeoefend door de ambtman van de Neder-Betuwe. Dat laatste is aantoonbaar tot uiterlijk het einde van de 16e-eeuw, daarna lijkt het erop dat de hoge rechtsmacht alleen bij de heer van IJzendoorn berustte. Overigens heeft het feit dat in de kleine heerlijkheid slechts zelden criminele processen voorkwamen er iets mee t te maken dat het hertogelijk recht op de helft van de hoge jurisdictie geleidelijk in vergetelheid raakte.
Zie voor de heren en vrouwen van IJzendoorn, de jurisdictie, de functies van schout, richter en gecommitteerden (later schepenen), de wijze van rechtspreken, het recht op appèl, etc., de uitstekende publicatie van De Vries. *
laatste wijziging 19-11-2021
41 beschreven archiefstukken
13 gedigitaliseerd
totaal 1.676 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 19-11-2021
41 beschreven archiefstukken
13 gedigitaliseerd
totaal 1.676 bestanden
Kenmerken
Verversingsgraad:
onregelmatig
Taal:
Nederlands
Openbaarheid:
Onbeperkt
Omvang in meters:
1,3
Opmerkingen:
Archieven van plaatselijke en regionale gerechtsbanken van voor 1811 worden ook (oud) rechterlijke archieven (ORA) genoemd. De rechtsprekende instelling wordt ook schepenbank, gerichtsbank of vierschaar genoemd.
Geografische namen:
Categorie:
laatste wijziging 19-11-2021
41 beschreven archiefstukken
13 gedigitaliseerd
totaal 1.676 bestanden