Tielse Kroniek

Korte geschiedenis van het dorp Haaften

Geschiedenis

De oudste vermelding van Haaften dateert van 1031 bij een schenking van kerk en goederen in de gouw Teisterbant door bisschop Meinwerk van Paderborn aan de abij Abdinghof. Er was toen reeds sprake van een kapel.
In 1373 was Nicolaas van Haeften er heer. Hierna bleef de heerlijkheid tot 1608 in handen van leden van het geslacht van Haeften, die het kasteel Haaften (Goudenstein) bewoonden.  Daarna kwam het aan de familie van Brederode, die de goederen in 1679 verkocht. Daarna kwam de heerlijkheid in verschillende handen, tot deze in 1712 werd verkocht aan Benjamin Dutry. Deze familie liet een nieuw landhuis bouwen, omdat het slot Goudenstein inmiddels tot een ruïne was vervallen. Dit landhuis werd in 1794 door de fransen verwoest.


Bij het hoge water van 1995 werd het dorp, samen met andere dorpen in de Tielerwaard, geëvacueerd. Na drie dagen kon de bevolking weer terugkeren. Op 9 juni 1866 werd een groot gedeelte van het dorp verwoest door een grote brand, die 65 huizen en het schoolgebouw verwoestte. Er werd toen in Gelderland 17.000 gulden bijeen gebracht en predikant Landré schreef een boekje over ''de ramp van Haaften''. De baten  van boekje en inzameling kwamen ten goede aan de bevolking. Van een gedeelte van dit geld werden woningen gebouwd. Zo ontstond de Sophiabuurt, genoemd naar de vrouw van de Burgemeester. Rond 1980 is deze buurt afgebroken i.v.m. de dorpssanering.


Van 1811 tot 1817 hoorde Haaften bij de gemeente Herwijnen. Van 1818 tot 1977 vormde Haaften samen met Hellouw en Tuil één gemeente. In 1978 werd Haaften onderdeel van de gemeente Neerijnen.
Van de gemeente Neerijnen telt Haaften de meeste inwoners (2.651 kan. 2008).

De Hervormde kerk

De kapel, waarvan al in 1031 sprake was, werd vóór 1399 verheven tot parochiekerk. In 1851 werd een geheel nieuwe kerk met toren gebouwd ter vervanging van een vroeger kerkgebouw.

Kasteel Goudenstein

Aan de noordzijde van het dorp ligt een ruïne van het voormalige kasteel Goudenstein. Vanaf de 13e eeuw is er sprake van het kasteel en haar bewoners, het geslacht Van Haeften. In 1672 werd het kasteel door Franse troepen verwoest, waarbij de hoektoren gespaard bleef. De toren is ca. 19 meter hoog, en 3,5 meter doorsnede. Halverwege zijn in het muurwerk sporen van kantelen zichtbaar. Het lijkt erop dat het resten zijn van een vierkant kasteel met ronde hoektoren, waarvan de oudste resten uit de veertiende eeuw dateren. De muur werd vermoedelijk in de 16e eeuw verhoogd.  Het geslacht Dutry van Haeften liet de overgebleven toren in 1969 restaureren en hield deze in bezit tot 1975. Daarna werd de toren overgedragen aan de Stichting Vrienden der Geldersche Kasteelen. De toren is niet toegankelijk voor het publiek, maar kan bezichtigd worden vanaf de Dreef en ook, maar minder goed vanaf de Koningsstraat en de Goudensteinstraat die naar de ruïne vernoemd is.