Korte geschiedenis van het dorp Enspijk

Geschiedenis

In 1129 wordt Enspijk als Inspike vermeld in een oorkonde betreffende de door gravin Alveradis gestichte abdij Mariënweerd; zij schonk o.a. goederen te Enspijk aan dit klooster.

Bewoningsgeschiedenis

De oudste bewoningsplaatsen liggen voornamelijk op de hoger gelegen oeverwallen en donken. Hier was het al vóór de bedijking mogelijk om te wonen en landbouw te bedrijven. Enspijk is een voorbeeld van een compact type dorp rondom een brink. Ontginning van de vroegst bewoonde gebieden gebeurde door onregelmatige blokverkaveling, met kromme wegen en perceelsgrenzen. Archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat er in Enspijk al rond het begin van de jaartelling bewoning was. Er zijn archeologische resten gevonden uit de late ijzertijd en uit de vroeg-Romeinse tijd.

Heerlijkheid

Het adellijk huis of kasteel Enspijk stond ten zuiden van het dorp. Het was een door een gracht omgeven huis met twee schuin opgaande trapgevels en een vaste brug. Mogelijk is het huis te Enspijk al vanaf de stichting (ca vijftiende eeuw) een allodiaal goed ( = een vrij erfgoed ) geweest. Vermoedelijk is het gesticht door een lid van de familie Pieck. Deze familie was vanaf het begin van de vijftiende eeuw in het bezit van goederen te Enspijk. Het huis bleef in handen van de familie Pieck tot 1763, toen Anne Frans Willem Pieck, laatste telg uit de familie Pieck, heel zijn goederencomplex te Enspijk, waaronder het allodiale 'hooghuis', verkocht aan Christiaan Kleinhoff. Het vererfde vervolgens op diens dochter Anna Christina. In het jaar 1794 is het aanmerkelijk vernieuwd en verbeterd. Begin negentiende eeuw werd Enspijk aangekocht door de graaf van Bylant van Marienweerd, die het huis in 1828 heeft laten slopen. Over de middeleeuwse gedaante van het kasteel te Enspijk is niets bekend. De vroegste afbeeldingen dateren uit de 18de eeuw, te weten een tekening van Jan de Beijer uit 1750 en van Cornelis Pronk uit 1728.
  
Kasteel Enspijk, Cornelis Pronk, 1728

Beide tekeningen zijn genomen vanuit het zuidwesten.
He kasteel is vermoedelijk deels in de zestiende en deels in de zeventiende eeuw gebouwd. Het kasteel bevatte een hoofd- en een voorburcht. De maat van de hoofdburcht inclusief de grachten was 50 x 63 m. De ingang van het kasteel bevond zich in een uitgebouwde poorttoren van twee bouwlagen. De vleugel is later aangebouwd. Ten zuiden van de hoofdburcht bevond zich de voorburcht, bereikbaar via een brug aan de westzijde.

Het bestuur

Het dorp kende tot 1811 een dorpsbestuur, waarbij een schout en buurmeesters de belangen van het dorp behartigden. Het dorpsbestuur moest er onder meer voor zorgen dat belastingen voor het ambt werden omgeslagen over de dorpelingen. Enspijk lag in het Ambt Tielerwaard. De Ambtman van de Tielerwaard, die tevens ambtman van de Bommelerwaard was, was een belangrijk man. Hij was vertegenwoordiger van de graaf van Gelre. Tussen 1811 en 1978 behoorde Enspijk tot de gemeente Deil, waartoe naast Deil en Enspijk ook Rumpt en Gellicum behoorden. Vanaf 1978 behoort het dorp tot de gemeente Geldermalsen.

 
De kerk te Enspijk, collectie prentbriefkaarten RAR
    
De Hervormde kerk

In 1456 werd ene Henricus van Mirle, conventuaal van Mariënweerd, als pastoor van “Eynspyck” genoemd. Na de Reformatie, in de tweede helft van de 16e eeuw, behoorde de kerk van Enspijk en die van Deil tot één kerkelijke gemeente. De eerste predikant kwam in 1625 in Enspijk. De laatgotische kerk, die we nu kennen, is tot stand gekomen door vernieuwing en verbouwing van de oorspronkelijke eenbeukige kerk. De mogelijkheid om van de oorspronkelijk kleine kerk een aanzienlijke laatgotische dorpskerk te maken zal te danken zijn geweest aan de abdij Mariënweerd, die aan de rechteroever van de Linge, schuin tegenover het dorp lag. De gravure van Philippus van der Schley naar een tekening van Jan de Beyer uit het midden van de 18e eeuw laat zien hoe de laatgotische kerk er toen uitzag.  
Op de zuidwand van het koor bij de orgelgalerij is een muurschildering in kleur te zien voorstellende de Madonna met Kind, die uit de eerste helft van de 15e eeuw dateert.
Een blikseminslag in 1974 was aanleiding om de kerk grondig te restaureren. Hiermee werd aangevangen in 1978.

De familie Pieck, een belangrijke familie voor Enspijk

Het dorpswapen van Enspijk is het wapen van het geslacht Pieck wat voornamelijk gegoed was te Beesd. De stamvader zou ene Arnold Pieck zijn geweest die omstreeks 1339 vanuit het Graafschap Nassau naar Beesd was gekomen. In de loop der eeuwen is dit familiewapen op de meeste plaatsen verdwenen. Slechts in Enspijk leeft het nog als dorpswapen voort. Volgens de overleveringen zou het daar voor het eerst zijn gevoerd door Jelis Pieck, heer van Enspieck, raadsheer van het Hof van Holland. Uit het Gelders leenregister blijkt, dat de heerlijkheid Enspijk in 1424 toebehoorde aan Otto van Asperen. Sindsdien vererfde zij op andere geslachten totdat in 1551 de overdracht volgde van Johan van Waardenburg op Jelis of Gilles Pieck.

Herman Pieck was de stamvader van de Enspijckse Piecken. Zijn zoon, eveneens Herman geheten, trouwde met een dochter uit het huis Van Asperen en hun zoon Arend of Arnt werd in 1439 met Enspijk beleend. Dit kan om een zogenaamd achterleen gaan. Arnts zoon Herman werd heer van Enspijk in 1488. Hermans zoon Jacob, Heer van IJzendoorn, wordt als zodanig niet genoemd, evenmin als zijn broer Willem Pieck tot Enspijk. Jacobs tweede zoon is echter de betreffende Jelis. Zijn nazaten bleven heer van Enspijk totdat Anne Frans Willem, tevens heer van Zoelen en Brakel, Enspijk in 1763 verkocht.
Hoogstwaarschijnlijk bezat het geslacht Pieck ook het Huis te Enspijk. Bij de overgang van de heerlijkheid naar het geslacht Van Bijlandt van Mariënweerd werden waarschijnlijk oude banden hersteld. Opvallend is namelijk, dat het geslacht Pieck en het geslacht Bylandt hetzelfde wapen en helmteken voeren, zij het met verschil van kleuren. Dit doet vermoeden dat het geslacht Pieck waarschijnlijk al in een ver verleden verbonden is geweest aan het huis Bylandt. Deze veronderstelling wordt verder ondersteund door het gegeven, dat de eerste telgen van het geslacht Pieck ook belangrijk gegoed waren in Dussen en omgeving, waar het geslacht Bylandt ook aanzienlijk gegoed was en haar stamslot had.