In 1892 werd de Zaltbommelsche Bad- en Zweminrichting opgericht op particulier initiatief. Om dat project te kunnen realiseren werden aandelen uitgegeven, waarvan er elk jaar enkele werden uitgeloot. De inrichting maakte winst en in 1902 deed J.H. Huijskes het voorstel om de badinrichting te verkopen en een grotere te bouwen. Het bestuur werd gemachtigd om daar een onderzoek naar in te stellen. Dat leidde in 1903 tot het vernieuwen en vergroten van het drijvende zwembad annex badhuis in de Waal. De inrichting ontving een jaarlijkse subsidie van het Groote Bommelsche Gasthuis, die echter in 1908 werd ingetrokken.

In 1916 werd door de aandeelhouders besloten om de Zaltbommelsche Zwem- en Badinrichting op te heffen en de inmiddels geheel vernieuwde inrichting aan te bieden aan het Groote Bommelsche Gasthuis en als die de inrichting niet wilde overnemen, de gemeente een aanbod te doen. Dat leidde tot een overname door de gemeente in dat jaar van de zwem- en badinrichting. In het kader van het bevorderen van de volksgezondheid en hygiëne verrees daarnaast in 1930 aan de Omhoeken in Zaltbommel een gemeentelijk badhuis voor het nemen van kuipbaden of stortbaden (douches). Voor het toezicht op het beheer van de inrichting riep de gemeente een commissie in het leven.

In 1931 werd de bad- en zweminrichting aangewezen als een formele tak van dienst van de gemeente Zaltbommel, maar om kosten te sparen werd bij raadsbesluit van 12 november 1937 besloten die tak van dienst op te heffen. Met ingang van 1938 werd 'de bedrijven der Zwem- en Badinrichting' opgeheven en werden vrijwel alle werknemers ontslagen. Het college van burgemeester en wethouders gingen het bestuur zelf ter hand nemen. Het beheer van de bedrijven werd overgenomen door de directeur en boekhouder van de gemeentelijke gasfabriek en waterleiding. Zij ontvingen voor dat werk geen extra beloning. Het toezicht op gebouw en materieel werd opgedragen aan de gemeentearchitect, die voorheen tevens directeur van beide bedrijven was.

De eerste jaren van het badhuis aan de Omhoeken waren financieel gezien zeer moeizaam, maar ondanks dat er een blijvend jaarlijks tekort ontstond en er enkele malen concrete plannen tot sluiting waren, werd de inrichting steeds gered. Ook met het drijvende zwembad in de Waal ging het in de loop der jaren steeds minder, onder meer door de aanwezigheid van een particuliere zweminrichting.

In 1961 werd het badhuis aan de Omhoeken gesloten. De staat van onderhoud van het gebouw was slecht en de verliezen liepen op. Het was ook door de tijd achterhaald nu steeds meer huizen van stromend koud- en warm water werden voorzien. Begin jaren zestig van de vorige eeuw werd ook besloten een nieuwe zwembad te bouwen aan de Thorbeckestraat in Zaltbommel. Dat bad, officieel geopend op 10 juni 1964, kwam onder beheer van de N.V. Sportfondsenbad Zaltbommel.

Met deze ontwikkelingen verviel het bestaansrecht van de Commissie voor de Bad- en Zweminrichting, die dan ook bij raadsbesluit van 4 september 1962 werd opgeheven.