Brandewijn

Sterke drank in het Rivierengebied
In veel agrarische gebieden is het gebruikelijk om zelf sterke drank te maken van de vruchten die overgebleven zijn na de oogst. Vaak gaat het om fruit dat niet meer verkoopbaar is. Denk bijvoorbeeld aan de Calvados in het Franse Normandië en de vele soorten schnaps in Duitsland en Oostenrijk. Hoe zit dat eigenlijk bij onze regio? Fruit is hier genoeg. Stookten de boeren hier zelf ook hun eigen schnaps en zijn hier stokerijen geweest die produceerden voor de verkoop? In de archieven en de literatuur heb ik (nog) niks gevonden over het zelf produceren door boeren van sterke drank voor eigen gebruik. Wel heeft Ron van Manen, voormalig streekarchivaris van de West-Betuwe, verschillende artikelen geschreven over de branderij van de familie Van Hoytema (gesticht in 1838) in Culemborg en de branderij van P.C. Oliviers (opgericht in 1829) in het Bommelerwaardse dorpje Poederoijen.

Aardappelmoutwijnfabrieken
De branderijen in Poederoijen en Culemborg produceerden niet zo zeer sterke drank op basis van fruit, maar vooral aardappelmoutwijn. In het Rivierengebied nam de aardappelteelt in het begin van de 19e eeuw enorm toe. Zo werd in de gemeente Poederoijen 86% van de landbouwgrond gebruikt voor de aardappelteelt. Toen in de jaren veertig de aardappelziekte heerste, had dit grote gevolgen: misoogsten leidden tot minder inkomsten en tenslotte hongersnood. De productie van de Poederoijense branderij nam af en is (waarschijnlijk) in 1848 gestopt. Opmerkelijk is dat deze branderij de grootste was van het Rivierenland en de producten alleen in Nederland verkocht. Oprichter Oliviers, geboren Rotterdammer, wordt in 1846 genoemd als eigenaar van een Utrechtse branderij. De Culemborgse branderij De Hoop is opgericht door een aantal notabele Culemborgse families. Na verloop van tijd kwamen alle aandelen in handen van de Culemborgse familie Van Hoytema. Zij richtte zich vooral op de export en overleefde de aardappelmisoogsten door buitenlands gedistilleerd (met name uit Duitsland) over te stoken en vervolgens te exporteren over de hele wereld. In 1920 werd de merknaam overgenomen door de Schiedamse firma De Kuyper. Anno 1930 werd het fabriekscomplex aan de Lek verkocht aan de gemeente. Het Regionaal Archief Rivierenland heeft verschillende foto's van de branderij. Het bedrijfs- en familiearchief is bij het Gelders Archief te Arnhem (toegang 0615 en 0106). Ze zijn beide nog niet geïnventariseerd en niet toegankelijk.

Stokerij in Varik
In het dorpje Varik (gemeente Neerijnen) aan de Waal wordt sinds enige jaren door de heren Lubberhuizen en Raaff eaux-de-vie gestookt van fruit uit de omgeving, zie de website. Natuurlijk van appels en peren, maar ook van minder bekende fruitsoorten als kweeperen, kwetsen en mispels. Gelegen bij de oude toren van Varik is het een idyllische plek. 

Familierecept Abricozen in Brandewijn
Een van de archieven die het Regionaal Archief Rivierenland in haar depots heeft, is het familiearchief (toegang 3238) van de Bommelse notabele familie Vermeulen. Het archief is helaas nog niet geïnventariseerd. Een van de stukken is een boekje met handgeschreven recepten, deels op losse briefjes. Enkele zijn gedateerd midden 19e eeuw. Een van de recepten luidt 'Abricozen in Brandewijn', ook wel boerenmeisjes genoemd.

Recept Abricozen in Brandewijn

"Hiertoe neemt men gaven en niet te rijpen abricozen. Deze veegt men schoon af en legt die in een sterke fles of pot, op één pond abricozen neemt men 16 lood candij, de fles verder aangevult met allerbesten Brandewijn, dan de fles met een blaas toegemaakt, die niet te strak moet maar tog moet sluiten, dan in een ketel met hooi gepakt en met koud water gevuld, tot op twee vingers breed ende bovenste van de fles, een kwartier fris laten koken, van daar in koud laten worden en vooral zorgen dat het niet op een togt zet."