Bibliotheek

Uw zoekacties: Onze Jonge Meisjes, 1898-05-02; p. 3

Bibliotheek en documentatie

Zoeken in de bibliotheek

Voordat je gaat zoeken in de bibliotheek, raden wij je aan om de pagina te lezen over bronnen in de bibliotheek: https://regionaalarchiefrivierenland.nl/boeken.

Uitgebreide hulp bij het zoeken, vind je op https://regionaalarchiefrivierenland.nl/hulp-bij-zoeken   

Eenvoudig zoeken
In de bovenste groene balk zie je een zoekveld ‘Alle velden’. Hier kun je trefwoorden invullen waarop je zoekt in alle beschrijvingsvelden in de bibliotheek en documentatiecollectie. Je kunt hier bijvoorbeeld zoeken op titel, auteur of trefwoord. 

Wildcards kunnen het zoeken makkelijker maken. De meest gebruikte wildcards zijn:

  • Een ? (vraagteken) vervangt een letter
  • Een * (sterretje) vervangt een aantal letters
  • Door een $ (dollarteken) voor een zoekterm te zetten, zoek je naar woorden die op elkaar lijken.

Kun je niet vinden wat je zoekt, dan betekent dat nog niet altijd dat we het niet hebben. Neem dan contact op met onze studiezaal! 0344 612 230 of https://regionaalarchiefrivierenland.nl/vraag-over-archiefonderzoek

Uitgebreid zoeken
Klik op de knop ‘Uitgebreid zoeken’ aan de rechterkant en er opent een extra zoekvenster. In dit venster vind je de velden ‘Titel’, ‘Auteur’, ‘Plaats’ en ’Periode’.

Filters
Je kunt de zoekresultaten ook beperken door de filters te gebruiken in de groene balk onder het zoekveld ‘Alle Velden’. De filters zijn: ‘Soort’, ‘Collectie’ en ‘Gedigitaliseerde publicatie’.

Zoekresultaten
Als je alle zoekcriteria hebt bepaald, klik je op de knop ‘Zoek’. Je kunt de zoekresultaten oplopend of aflopend sorteren op titel, auteur of laatste wijziging.

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Onze Jonge Meisjes, 1898-05-02; p. 3
Naam tijdschrift:
Onze Jonge Meisjes
Pagina:
3
Datum:
1898-05-02
Jaargang:
1898
Is onderdeel van:
niet afschrikken en begon, gesteund door de liefde en de ge-beden ( gebeden ) van enkelen die haar begrepen, het Bengaalsch te leeren. Om zich daarin te oefenen, had zij toegang verzocht tot eene jongensschool. Hier zag zij aan de deur een arm meisje, bijna zonder kleêren, dat met tranen den onderwijzer wilde bewegen haar op de school toe te laten. Zij was reeds drie maanden gedurig gekomen met hetzelfde verzoek. „Ach ik ben maar een meisje,” snikte zij uit. Vol vreugde nam Miss Cooke haar als eerste leerlinge aan, de onderwijzer bezorgde terstond ver-scheidene ( verscheidene ) andere meisjes en binnen een maand, waren er twee meisjesscholen met 200 ä 300 leerlingen in Calcutta gesticht. Later met den zendeling Wilson gehuwd, deed deze zuster veel voor het jonge geslacht. Van toen af is de stroom van alleenstaande vrouwen, die zich aan de zending in Indië wijd-den, ( wijdden, ) steeds wassende gebleven. Veïen gaan uit op eigen kosten en onderhouden zich zelven, al blijven zij in verband met, en onder het bestuur van het Genootschap dat haar uitzond. Tot de vrouwen der hoogere kaste bleef het echter lang ónmogelijk door te dringen. Zij, die het eerst den Zenana- arbeid begonnen, hadden met bijna onnoemlijke bezwaren te kampen. In stilte, bijna in T geheim en onder den tegenstand van vrouwen, zoowel als van mannen, begon het werk. De voorzichtigheid der slang moest aan duiven-oprechtheid . zich paren; bewust van eigen zwakheid, gevoelden zij zich echter zeker van de overwinning, omdat zij op een almachtigen God bouwden. De toestand van de arme Zenana-bewoonsttirs overtrof hare ergste voorstellingen en alleen het gebod en He beloften van haren goddelijken Meester deden haar volharden. Niet altijd zijn de vrouwen der hoogere kaste in Indië abo afgezonderd geweest; er zijn bewijzen in de Veddahs en and&?e boeken der Brahmanen voorhanden, dat de toestand der vrouw in Indië vroeger veel vrijer en gelukkiger is geweest. Zij mochten toen hare eigene e
meer Duitsche Vrouwengenootschappen zijn nu aan het werk onder de Indische vrouwen. ( Wordt vervolgd.}
Mededeelingen. Van de ingekomen stukken voor den wedstrijd zijn gekozen: van „een nichtje van Tante Jo”, van C. J. P. P. die beide in dit blad een plaats vinden en van „Ignatia” dat de volgende maand wordt opgenomen. Ook bij de andere ingezonden stukken was veel goeds, maar deze drie zijn de beste. Over de toeko-mende ( toekomende ) honoraria geef ik de volgende maand bericht. Het openbaar maken van den brief van M. G. M. heeft voor de praktijk reeds vrucht gedragen. In de afd. Amsterdam van den Ned. M. B. heeft eene der jonge damesleden dienten-gevolge ( dientengevolge ) het mutsen opmaken geleerd en stelt zich als volleerd mutsenmaakster beschikbaar om deze kunst aan hare dienende Bondszusters te onderwijzen. Wie onder de Bondsleden te A. daarvan gebruik wil maken kan zich aanmelden bij Mej. v. der Eist, Prinsengracht 464, of wel aan het op den laatsten Bondsavond bekend gemaakte adres om nader omtrent dag en uur te kunnen overleggen. Deze mededeeling breng ik ook onder de aandacht van andere afdeelingen „ter navolging”. Onze billijkheid eischt te erkennen dat het dragen der muts een kostbare geschiedenis is voor de dienstboden. Ik geloof echter dat een voorstel als het bovengenoemde meer in haar belang is dan het voorstel van M. G. M. om de muts af te schaffen. Met Tante Jo’s nichtje ben ik het eens dat een nette (niet vliegerige) muts een sieraad is van de knappe dienstbode en veel fatsoenlijker dan het ongedekte hoofd met een lang niet altijd onberispelijk kapsel. Wat een besparing kan dat geven als ieder dienst-meisje ( dienstmeisje ) haar muts zelve leert opmaken 1 t , s Jn dit en in het vorig Blad bood»ik den ^ben-Haëzér kalender |H|h ä 25 ceirt,-* j Ä l l'B|ih Ugelglï gé%onW»word&m uitbetaling. Ik zie mij genoodzaakt hierbij de opmerking te maken dat deze maatregel niet is een concurrentie met den Uitgever, maar om velen die geen 60 cent voor een kal. kunnen geven dit bezit gemakkelijk te maken. Tot dit doel stelt de uitgever 1000 ka
Correspondentie. Aan »Tante Jo”. Zeer tot mijn spijt moet ik wegens plaatsgebrek uw stukjes deze maand laten liggen. Ik mag het immers wel voor een volgende maand bewaren? Stel uwe inzendingen zeer op prijs. Aan J. Sir. te R. Zeer tot mijn spijt konden wij uw schrijven niet meer plaatsen, het zou zoodoende van het goede te. veel worden. Veel trof mij in uw schrijven als zeer juist: uwe instemming met Tante Jo’s nichtjes omtrent uw leven dat verzekerd is bij Hem, die ’t alleen sekuur bewaart; uw tevredenheid in de plaats die God u gaf, omdat Hij ze gaf. En dan uw onverbeterlijke opmerking dat met Juft'r. Drucker en de haren in concurrentie te treden tot ophéffiing van* de meisjes een onbegonnen zaak is en een ijdele tevens, omdat dezulken de hoogste Wijsheid verwerpen en gelijk zijn aan degenen die de Psalmdichter met name noemt. Ps. 14 : 1. Aan Alma. Dat gaat wel heel moeielijk sproef-Bondsleden” aan te nemen. Zijt gij daarop wellicht gekomen door de sproef-zusters” in onze Diaconessen-huizen ? Dat is heel iets anders! Die moeten in de praktijk ervaren of zij geschikt zijn en genoeg zelfverloochening hebben om dien werkkring te aanvaarden. Maar voor ’t lidmaatschap van den Bond is alles toch zonneklaar en geldt alleen de vraag : heb. ik waarlijk mijn Heiland lief, zoo lief dat ik Hem wil dienen in alles wat Hij mij te doen geeft? De noodzakelijke vrucht daarvan is altijd een praktisch : elkander willen dienen door die hoogere liefde gedreven. — Wilt gij dat ernstig, waarom u dan niet bij ons aansluiten'? Ook in onzen Bond zal u dan gaandeweg wel duidelijk worden wat gij voor uw medeleden kunt zijn. Aan F. K. te H. Na uw vriendelijk schrijven heb ik terstond naar H. geschreven, maar nog niets vernomen. Mijn beste wensch voor uzelve. Aan »Sally”. Voor u deze maand geen plaatsruimte meer.
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer