Bibliotheek

Uw zoekacties: Onze Jonge Meisjes, 1898-05-01; p. 5

Bibliotheek en documentatie

Zoeken in de bibliotheek

Voordat je gaat zoeken in de bibliotheek, raden wij je aan om de pagina te lezen over bronnen in de bibliotheek: https://regionaalarchiefrivierenland.nl/boeken.

Uitgebreide hulp bij het zoeken, vind je op https://regionaalarchiefrivierenland.nl/hulp-bij-zoeken   

Eenvoudig zoeken
In de bovenste groene balk zie je een zoekveld ‘Alle velden’. Hier kun je trefwoorden invullen waarop je zoekt in alle beschrijvingsvelden in de bibliotheek en documentatiecollectie. Je kunt hier bijvoorbeeld zoeken op titel, auteur of trefwoord. 

Wildcards kunnen het zoeken makkelijker maken. De meest gebruikte wildcards zijn:

  • Een ? (vraagteken) vervangt een letter
  • Een * (sterretje) vervangt een aantal letters
  • Door een $ (dollarteken) voor een zoekterm te zetten, zoek je naar woorden die op elkaar lijken.

Kun je niet vinden wat je zoekt, dan betekent dat nog niet altijd dat we het niet hebben. Neem dan contact op met onze studiezaal! 0344 612 230 of https://regionaalarchiefrivierenland.nl/vraag-over-archiefonderzoek

Uitgebreid zoeken
Klik op de knop ‘Uitgebreid zoeken’ aan de rechterkant en er opent een extra zoekvenster. In dit venster vind je de velden ‘Titel’, ‘Auteur’, ‘Plaats’ en ’Periode’.

Filters
Je kunt de zoekresultaten ook beperken door de filters te gebruiken in de groene balk onder het zoekveld ‘Alle Velden’. De filters zijn: ‘Soort’, ‘Collectie’ en ‘Gedigitaliseerde publicatie’.

Zoekresultaten
Als je alle zoekcriteria hebt bepaald, klik je op de knop ‘Zoek’. Je kunt de zoekresultaten oplopend of aflopend sorteren op titel, auteur of laatste wijziging.

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Onze Jonge Meisjes, 1898-05-01; p. 5
Naam tijdschrift:
Onze Jonge Meisjes
Pagina:
5
Datum:
1898-05-01
Jaargang:
1898
Is onderdeel van:
— 6 —
— 7 —.
bestaan daarin : „ Om alles voor allen te zijn. Een kort woord maar een ontzaglijke taak voorzeker. — Men voegde er aan toe: „maar gelukkig staat zij niet alleen, Hare groote en zoo goede moeder, haar Raadsmannen en de Kamerleden staan Haar ter zijde en dan . . „Het geheele volk heeft haar lief en zal haar steunen! Gij hoort het, jonge Nederlandschen! er is reeds op u gerekend, op uwe trouw en op uwe toewijding, en hoe zouden wij haar beter kunnen steunen dan, door in huis en daar buiten, dien geest van liefde en vrede, van waar-heid ( waarheid ) en vroomheid aan te kweeken, dien wij in deze enkele woorden duidelijk voor iedereen mogen samenvatten: dient den Heer en vraagt in alles — in alles naar Zijn weg en wil. Hebben wij niet allen den diepen indruk ontvangen dat deze geest ook leeft in de harten dier beide eerste vrouwen van Nederland, Koningin Wilhelmina en Hare Moeder, en die ook ons met lust en moed zal bezielen, om voor allen alles te willen zijn, of om ten minste te trachten die richting uit te gaan. — O, kon dat het gevolg eens zijn van wat er 'ge-voeld ( 'gevoeld ) is in deze schoone Septemberdagen 1 het is niet te be-rekenen, ( berekenen, ) hoe gezegend en weldadig zelfs de minst bedeelde en kleinste uwer, dan voor Land en Koningin zoude kunnen zijn. — Daarom, onder onze Koninklijke leus: Eendracht maakt macht alle goede middelen aangewend, in samenwerking met elkander tot bereiking van dit groote doel. Al is dat doel zeer hoog verheven, al schijnt het zelfs on-bereikbaar, ( onbereikbaar, ) het is de moeite wel waard om er de beste krachten voor in te spannen en er Gods rijksten zegen over af te smeeken, en niet alleen het bereiken van het doel kan dien arbeid loonen, ook op den weg daarheen ligt zegen en loon voor u zelven en voor anderen. Het zal ook van dit „ons best doen” wel gelden dat in stilte en onbemerkt de edelste vruchten rijpen en de liefelijkste bloemen gaan bloeien, daarom dus in alle stilte in onze binnenka
Wij dan die sterk zijn, zijn schuldig de zwakheden der onsterken te dragen. 1 n het kleine stadje N. kende iedereen de aan den drank r verslaafde Louise. Des avonds kwam zij weinig uit; zij had van die aanvallen van schaamte over haar verloren leven en over de wijze waarop zij, door eigen schuld onder den voet ge-treden, ( getreden, ) naar de algemeene schatting in het slijk der straat- goot tehuis behoorde. En toch — als het ooit gebeurde dat oogen vol ontferming haar aanzagen, dan wist zij die te beant-woorden ( beantwoorden ) met een hooghartigen beleedigden blik, die van toorn flikkerde. Ach, zij had te veel verachting en afschuw ontmoet in haar leven om te kunnen gelooven in waarachtige ontferming. In haar sober tehuis ontbrak het brood maar al te dikwijls, de jenever ontbrak er echter nimmer. Want Clementine, de moeder van Louise, was altijd dronken en Louise zou voor niets terugdeinzen om de razende, naar drank dorstende vrouw dien ook te bezorgen. De moeder was zelfs zóóver gegaan om haar werkzamen, goed-oppassenden zoon, die in Parijs woonde, de tijding van haar overlijden te doen toekomen, waarop deze een goede som voor de begrafeniskosten en een grafkrans overzond. Het geld had weldra den weg naar de herberg gevonden en de krans was met schaamteloozen overmoed als het zegeteeken harer sluwheid aan den muur gehangen. Toch was er ondanks hare opvoeding, of liever ondanks de
diepgezonken omgeving waarin zij bandeloos was opgegroeid, nog iets van de goddelijke vonk in haar aanwezig, die haar vatbaar maakt voor een ernstige roepstem der liefde. Deze kwam tot haar door den mond van eene godvreezende buurvrouw, die zelve achttien jaren lang het kruis getorst had van een aan den drank verslaafden echtgenoot. Beter dan velen kon zij de ellende peilen waarin Louise reddeloos dreigde te verzinken. Misschien was het ook daardoor dat zij de ongelukkige niet met hooghartige verachting voorbijging, maar met ontfer-mende ( ontfermende ) liefde van tijd tot tijd toesprak. Zelfs wist zij het na vele weken zoover te brengen dat Louise er in toestemde eene predikantsvrouw uit de wijk waartoe zij behoorde te gaan opzoeken, die haar daartoe vrien-delijk ( vriendelijk ) liet noodigen, echter met de vermaning dat zij niet moest komen, tenzij zij de begeerte had een nieuw leven te beginnen. Op een laten avond, toen de duisternis reeds lang was geval-len, ( gevallen, ) schelde zij beschroomd en verlegen aan de pastorie, tot innige dankbaarheid der moederlooze vrouw die o zoo gaarne de diepgezonkene wilden helpen opheffen. Zij wist Louise te bewegen om haar gansche geschiedenis haar mee te deelen die treurig genoeg was. De dochter van een oppassenden werkman, was zoowel de welvaart als de vrede uit de woning verdwenen sedert de vader, door slechte makkers meegesleept, den smaak van den drank had weg gekregen en binnen enkele maanden tot een volslagen dronkaard was geworden. De moeder, verbit-terd ( verbitterd ) onder hare huiselijke ellende en de mishandeling van haar man, begon op hare beurt te drinken en de kinderen te slaan en menigen nacht had Louise met hare zuster onder den blooten hemel, onder storm en regen soms, in felle koude ook wel, doorgebracht, liever dan de ellende van hun zoogenaamd tehuis te trotseeren. Wij willen een schaduw werpen over de dagen der jeugd; hoewel nog maar vijf en twintig jaar oud, had de arme r
baar ben, ook verlang ik volstrekt niet u weer te ontmoeten.” Als van den donder getroffen stond de goede predikantsvrouw. Hoe was het mogelijk! Op het punt van gered te worden uit een leven van zonde en schande, trok zij zich terug om dieper in den poel der ongerechtigheid terug te zakken! ’t Waren bittere tranen die om de ongelukkige verlorene geschreid wer-den ( werden ) en met een vurig gebed werd zij opgedragen aan den trouwen Herder, die alleen maar toch ook altijd bij machte is het meest afgedwaalde schaap te zoeken en terug te brengen. Als een discipelin van dezen Herder die gekomen was om het verlorene te redden, gaf de trouwe christin het echter niet op om de reddende hand aan anderen toe te steken. Leonie was een jonge dienstbode, dochter van eene onge-neeselijk ( ongeneeselijk ) aan den drank verslaafde moeder; in dronkenschap géboren, had zij met de moedermelk den drank en het vergif van de drankzucht ingezogen. Was het wonder dat dit onge-lukkige ( ongelukkige ) schepseltje den vloek der erfzonde door ’t leven torste, en het ontzaglijke woord des Heeren aan haar bewaar-heid ( bewaarheid ) werd: „Ik zal de zonden der vaderen bezoeken aan de kinderen.” Als natuurlijk gevolg der zonde treedt dit nergens zoo sterk in het licht als bij de drankzonde, en juist daarom is het dat wij niet ernstig genoeg op de gevolgen onzer kleinste handelingen kunnen wijzen tegenover anderen. Klinkt dit nu in onze ooren, die wel wat afgestompt zijn met betrekking tot de eischen der goddelijke gerechtigheid, zeer hard, daartegenover staat toch ook en zeer bepaald de verzekering van Gods goedertierenheid. „Ik doe barmhartigheid aan duizenden dergenen die Mij liefhebben.” In deze belofte ligt ook onze dure verplichting om den grooten, ontfermenden naam onzes Gods te prediken, óók en juist aan degenen die in zonden verloren Hem niet kennen. Reeds op jeugdigen leeftijd was Leonie „gaan dienen”, maar zij had de eene plaats na de andere verloren door
werkkring moesten voor haar gezocht worden, opdat haar de strijd gemakkelijker zou worden om een nieuw leven te beginnen. Op zekeren schoonen najaarsmorgen vertrok het meisje onder vriendelijk geleide van Mevr. C. naar een inrichting, waar zij onder liefdevol, ernstig toezicht zou leeren werken en nüchteren zijn. Zij vertrok vrijwillig, met de brandende begeerte in het hart om verlost te worden van haar vernederende kwaal, met nieuwe hoop in de ziel, dat ook voor haar aardsche leven nog herstel, nog opheffing mogelijk was. Met de bede op de lippen tot den barmhartigen Hoogepriester, die ook boven haar leven nog wilde schrijven: „Zie, Ik maak alle dingen nieuw.” Ruim negen maanden bleef Leonie in de genoemde inrichting. Zij gaf daar alleszins reden tot tevredenheid. Iedereen kreeg het zachte, stil-ootmoedige meisje lief, dat voor ieder een helpende hand en een vriendelijk woord had en wier leven langzamerhand den stempel begon te dragen van een die het weet: Mij is barmhartigheid geschied ! Haar onzalige hartstocht scheen geheel overwonnen en zij teekende met helder bewustzijn en volle overtuiging als lid eener Christel, onthoudersvereeniging. Toen werd de begeerte in haar levendig om in de maat-schappij ( maatschappij ) terug te keeren en daar het eerlijk brood te verdienen voor zichzelve en voor hare moeder, om langs dien weg ook die ongelukkige moeder nog te redden. Hare belangstellende vrienden wisten haar een goede betrekking te bezorgen in een christelijk gezin en Leonie verliet de inrichting als een herboren mensch, steunend op de dragende, liefde van Hem, die in haar ook ’t verlorene had gezocht, sterk in ’t vertrouwen dat een nieuw leven de schande van ’t verleden zou uitwisschen. Nog geen maand later vond hare nieuwe meesteres haar smoordronken uitgestrekt in de keuken liggen. Bij het wasschen der glazen na den maaltijd had zij in onbedachte begeerlijkheid een slokje wijn gedronken, dat in een glas was blijven staan. Die weinige droppels waren voldo
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer