Bibliotheek

Uw zoekacties: Onze Jonge Meisjes, 1898-05-01; p. 4

Bibliotheek en documentatie

Zoeken in de bibliotheek

Voordat je gaat zoeken in de bibliotheek, raden wij je aan om de pagina te lezen over bronnen in de bibliotheek: https://regionaalarchiefrivierenland.nl/boeken.

Uitgebreide hulp bij het zoeken, vind je op https://regionaalarchiefrivierenland.nl/hulp-bij-zoeken   

Eenvoudig zoeken
In de bovenste groene balk zie je een zoekveld ‘Alle velden’. Hier kun je trefwoorden invullen waarop je zoekt in alle beschrijvingsvelden in de bibliotheek en documentatiecollectie. Je kunt hier bijvoorbeeld zoeken op titel, auteur of trefwoord. 

Wildcards kunnen het zoeken makkelijker maken. De meest gebruikte wildcards zijn:

  • Een ? (vraagteken) vervangt een letter
  • Een * (sterretje) vervangt een aantal letters
  • Door een $ (dollarteken) voor een zoekterm te zetten, zoek je naar woorden die op elkaar lijken.

Kun je niet vinden wat je zoekt, dan betekent dat nog niet altijd dat we het niet hebben. Neem dan contact op met onze studiezaal! 0344 612 230 of https://regionaalarchiefrivierenland.nl/vraag-over-archiefonderzoek

Uitgebreid zoeken
Klik op de knop ‘Uitgebreid zoeken’ aan de rechterkant en er opent een extra zoekvenster. In dit venster vind je de velden ‘Titel’, ‘Auteur’, ‘Plaats’ en ’Periode’.

Filters
Je kunt de zoekresultaten ook beperken door de filters te gebruiken in de groene balk onder het zoekveld ‘Alle Velden’. De filters zijn: ‘Soort’, ‘Collectie’ en ‘Gedigitaliseerde publicatie’.

Zoekresultaten
Als je alle zoekcriteria hebt bepaald, klik je op de knop ‘Zoek’. Je kunt de zoekresultaten oplopend of aflopend sorteren op titel, auteur of laatste wijziging.

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Onze Jonge Meisjes, 1898-05-01; p. 4
Naam tijdschrift:
Onze Jonge Meisjes
Pagina:
4
Datum:
1898-05-01
Jaargang:
1898
Is onderdeel van:
5 e jaarg.
b b b b
%
NA DE KRONING. Open brief aan de Hollandsche meisjes. „klebt gijlieden, lieve Nederlandsche zusters, even als ik, in I ’ „het verheugd Amsterdam” den blijden intocht en, in de Nieuwe kerk, de plechtige Inhuldiging onzer jonge Koningin bijgewoond? Eenigen van u zeker wel, en de meesten, neen al de anderen, hebben door de nieuwsbladen, zoo warm en bezielend geschreven, een juiste voorstelling gekregen van „hoe heerlijk het daar is geweest.” — Een eenvoudig woordje, dezer dagen ontvangen, zeide mij: „vertel mij toch eens van uwe indrukken, van u, die het groote voorrecht hebt gehad, dit alles te mogen bij wonen, ik las slechts de couranten, maar die alleen gaven mij al.... een toegeknepen keel.” Ja, zoo was het! Een reine aandoening was, van het begin tot aan het einde, de indruk dien men er ontving, een innig gevoel van groote dankbaarheid doorstroomde het hart, toch eenigszins beschaamd gemaakt, door de gedachte „wat was ik nog tot dusver koud en koel voor dien grooten zegen eene Nederlandsche te zijn, dat is te zeggen, te leven in een vrij, vreedzaam land, waar men zich, met liefde en blijdschap, schaart om een Troon, waar eene zeer jonge vrouw haar plaats heeft ingenomen en bezield is met de beste en edelste voor-nemens ( voornemens ) om hare hooge plichten trouw te vervullen, met den innigen wensch om haar volk gelukkig te maken. — En die feestdagen! wel niet onverwacht, maar toch, boven verwach-ting ( verwachting ) schoon gekomen, te midden van een tijd, waarin men veel hoort klagen, veel van wat er voorvalt in grijze en zwarte tinten ziet afgebeeld, in een tijd waarin men ook de toekomst, meer donker dan rooskleurig inziet. Kwamen die zonnige dagen daar niet tot ons, als een ver-rassend ( verrassend ) geschenk? als . een veelkleurige regenboog, met beloften van behoud en geluk ons verkwikken en bemoedigen? en kwam er niet zooiets over ons als de gewaarwording: „Ziet alle dingen zijn nu nieuw geworden?” Want dien machtigen, alles overheers
te wachten op de dingen die komen zouden, dat hoog en hooger stijgende gejuich en gejubel daar buiten, iets gedempt maar toch telkens duidelijker in de kerk hoorbaar wordende, waarop voorzeker (naen durft het veronderstellen, niet waar ?) een stil gebed oprees uit het hart dier moeder voor hare dochter, hare eenige! die daar, omringd van hare getrouwen, in aantocht was. — Hare Vorstin ook, die zij, een oogenblik later, als Koningin, met eene buiging zou begroeten, waarin toch een zeker iets, in den gewisseiden blik tusschen die beide vrouwen, geheel zou uitwisschen wat er vreemds scheen in die handeling, van eene moeder tegenover haar kind. En toen.... die toespraak van de Koningin aan haar be-mind ( bemind ) volk, edel in den hoogsten zin van het woord, maar zonder een zweem van hoogmoed of voornaamheid, waaraan stem en toon en eenvoud, dat kenmerk der waarheid, de grootste bekoring verleenden. — Wij zullen het niet licht ver-geten ( vergeten ) hoe onbeschrijflijk liefelijk die welluidende, jonge, hel-dere ( heldere ) stem ons tegenklonk, elk woord zijne waarde gevende, elke gedachte volkomen begrijpende en diep gevoelende en met welk een ernst en waardigheid de eed werd uitgesproken, die haar verbond bezegelde. Het „Nooit, neen nooit! kan Oranje genoeg voor Nederland doen,” klonk als een onver-brekelijke ( onverbrekelijke ) belofte, waarvan bezieling uitging en die een diepe ont'oering deed ontstaan, stil en innig, maar toch hier en daar te bemerken, en men zag menige traan rollen in grijze en witte baarden, uit oogen voor wie het tranen storten bij de minste aanleiding geen gewoonte was. En.... later op den dag, was het toen niet aandoénlijk, aardig en eigenaardig, dien geest van verbroedering en onder-linge ( onderlinge ) welwillendheid waar te nemen, die overal den boventoon voerde, — ■ op dat oogenblik standen bijna gelijk makend in de gemeenschappelijke liefde en vereering voor dezelfde liefelijke persoonlijkheid, aller
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer