Bibliotheek

Uw zoekacties: Onze Jonge Meisjes, 1898-05-01; p. 2

Bibliotheek en documentatie

Zoeken in de bibliotheek

Voordat je gaat zoeken in de bibliotheek, raden wij je aan om de pagina te lezen over bronnen in de bibliotheek: https://regionaalarchiefrivierenland.nl/boeken.

Uitgebreide hulp bij het zoeken, vind je op https://regionaalarchiefrivierenland.nl/hulp-bij-zoeken   

Eenvoudig zoeken
In de bovenste groene balk zie je een zoekveld ‘Alle velden’. Hier kun je trefwoorden invullen waarop je zoekt in alle beschrijvingsvelden in de bibliotheek en documentatiecollectie. Je kunt hier bijvoorbeeld zoeken op titel, auteur of trefwoord. 

Wildcards kunnen het zoeken makkelijker maken. De meest gebruikte wildcards zijn:

  • Een ? (vraagteken) vervangt een letter
  • Een * (sterretje) vervangt een aantal letters
  • Door een $ (dollarteken) voor een zoekterm te zetten, zoek je naar woorden die op elkaar lijken.

Kun je niet vinden wat je zoekt, dan betekent dat nog niet altijd dat we het niet hebben. Neem dan contact op met onze studiezaal! 0344 612 230 of https://regionaalarchiefrivierenland.nl/vraag-over-archiefonderzoek

Uitgebreid zoeken
Klik op de knop ‘Uitgebreid zoeken’ aan de rechterkant en er opent een extra zoekvenster. In dit venster vind je de velden ‘Titel’, ‘Auteur’, ‘Plaats’ en ’Periode’.

Filters
Je kunt de zoekresultaten ook beperken door de filters te gebruiken in de groene balk onder het zoekveld ‘Alle Velden’. De filters zijn: ‘Soort’, ‘Collectie’ en ‘Gedigitaliseerde publicatie’.

Zoekresultaten
Als je alle zoekcriteria hebt bepaald, klik je op de knop ‘Zoek’. Je kunt de zoekresultaten oplopend of aflopend sorteren op titel, auteur of laatste wijziging.

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Onze Jonge Meisjes, 1898-05-01; p. 2
Naam tijdschrift:
Onze Jonge Meisjes
Pagina:
2
Datum:
1898-05-01
Jaargang:
1898
Is onderdeel van:
— 3 —
2
onvermijdelijk. In April heeft men betaald vooralen loopenden 4en jaargang. De quitantie van October geldt voor een geheel volgend jaar, tot October 1»99. In '7 vervolg wordt dus alleen in de maand October bettKild, bij den aanvang van eiken jaargang. De Redactie.
ONZE KONINGIN. / Inze Koningin is ingehuldigd. Met een duren eed heejt Zij zich in koninklijke trouw aan Haar land en volk verbonden. Al wie hoog denkt en diep voelt in Nederland, al wie hoog houdt de heilige vaderlandsche deugden van dankbaarheid en ridderlijkheid (ook in vrouwenharten mag nooit een gevoel van ridderlijkheid worden gemist) en van houw en trouw, die heeft het hart teer en fier tegelijk voelen kloppen in de dagen die achter ons liggen. „Gelukkig het land, welks Koning een zoon der edelen is.” Nederland mag op dat voorrecht roemen meer dan vele natiën; Nederland mag trotsch zijn op zijn edel Stamhuis, op de doorluchte Voorzaten van dat Huis. Nederland is aan zijn Vorstenhuis verbonden met een band door nood en dood, door lief en leed geheiligd, onbreekbaar en onschendbaar gemaakt. Een eenig moment is het geweest in de geschiedenis der volkeren van de negentiende eeuw, waarin met eeden wordt omgegaan als met kinderspel, waarin de traditie met voeten wordt getreden, waarin over de trouw als iets bijkomstigs, niet langer als iets noodzakelijks voor den mensch wordt ge-dacht ( gedacht ) en gesproken — een eenig moment, toen rondom Neer- lands Troon en Kroon, om de hooge Draagster van heel een volkstraditie, als een eenig man heel Neerland samenstemde en samenjubelde, vergetend al wat scheiden kan en vaak scheiden moet, om dat ééne middelpunt, door allen gelijkelijk geëerd en gehuldigd. Mag ieder, wien fier en vrij Nederlandsch bloed door de aderen vloeit, trotsch opzien tot zijn jonge Koningin, de jeugdige maagdelijke Majesteit mag op Haar beurt roemen in een volks-liefde ( volksliefde ) en volksvereering, die niet de snel ontbladerde bloesem-knop ( bloesemknop ) eener volksgril is, maar de ingewortelde liefde van^rij- gekochten door het bloed en den arm harer Voorzaten; maar de ondanks alle atheïstische stroomingen des tijds ingewortelde overtuiging, dat God zelf Oranje aan Nederland schonk en verbond, gelijk Hij in onze dagen het
grooten juichens doet ruischen en aanzwellen door heel ons land. Deze Lente-Koningin is de gescTlfedenis van ons land. T Beste wat in onze natie sluimert roept zij op. Het diepste, waarvoor het gemoed van Jong-Holland vatbaar is, raakt zij aan. Lente is ’t symbool der eeuwige Jeugd. Geheiligde traditie is ’t symbool van Trouw. Toewijding is ’t symbool der Liefde. Lente, traditie en toewijding. Jeugd, Trouw, Liefde. Deze beide zusterschakels vereenigen zich in onze geëerde Koningin Wilhelmina van Nassau. En om haar vereenigt zich al wat hoog denkt en diep voelt in den lande. Zangen van dank en van lof, beloften van houw en van trouw, smeekgebeden vol ernst en liefde, smelten samen om den Oranjetroon, vervullen de borst van den mannelijken jonge-ling ( jongeling ) en het hart van echt-vrouwelijke door Christus geheiligde jonkvrouwen. Zalig een volk, welks jeugd heeft leeren danken en bidden 1 Jong Holland, wat is uw Toekomst schoon ! H. W. S. Ingezonden. Geachte Mejuffrouw! Mag ik als eenvoudig dienstmeisje U, de Redactrice van het Maandblad voor jonge meisjes, eenige opmerkingen doen toekomen, naar aanleiding van het gehouden dienstbodencongres? Mevrouw Rutgers-Hoitsema zei terecht: „de dienstbode is den ganschen dag in de weer, krachtsinspanning voor velerlei bezigheid wordt van haar geëischt; een rustig uurtje per dag, een rustig middagmaal is haar niet gegund.” Nu wilde ik U vragen: Kan de Meisjesbond in dezen de dienstbode niet helpend en opheffend tegen komen ? Zijn Maand-blad ( Maandblad ) toch wordt in alle standen gelezen en welk meisje laat zich niet gaarne iets van Mej. Spiering of tante Jo gezeggen. „Dient elkander door de liefde!” Koevele jonge dames zijn er niet, die uren lang voor de toilettafel zitten of den kostbaren tijd doodslaan met allerlei beuzelarij, terwijl de arme dienstbode zwoegt en draaft van bene-den ( beneden ) naar boven of in de vaak smoorheete keuken kookt of strijkt. Indien de Engelsche prinsessen niet te voorn

lichte witte muts, die een 10de deel van’t loon verslindt, drukt vaak wel wat zwaar op de dienstbode. Ware het niet beter dien last te verdoelen? Van ’t loon gesproken. Ik verdien 88 gulden per jaar en kom er, kerkgeld, contributies en alles meegerekend, precies mee rond. Als een meisje van 29 jaar ongeveer ƒ100 bezit, noemt u dat wel geen opleggen voor den ouden dag, niet waar? Mag ik vragen: Ligt ook de toekomst der dienstboden niet op den weg van den Meisjesbond? Kan hij geen contact zoeken met eene soliede Verzekeringsmaatschappij, ten einde der dienst-boden, ( dienstboden, ) stel bij haar 50ste jaar, een pensioen te verzekeren of indien zij trouwen een rond sommetje? Zijn de bezwaren zoo onoverkomelijk, dat zij niet door be-gaafde ( begaafde ) gegoede leden van den Bond met bevoegde hulp en ook met medewerking der mevrouwen kunnen worden opgelost? Ik vraag maar. Voorts houd ik er mij van overtuigd, dat als alle dienstboden Lukas 17 vers 7, 8, 9 en 10 uit hun hoofd leerden en er naar handelden, en de dames Efese 6 vers 9 en Collossensen 4 vers 1, 2, 3, 4, 5 en 6, desgelijks, de toestand heel wat minder gespannen zou zijn, dan ’t nu vaak ’t geval is. Misschien wil U wel zoo vriendelijk zijn, dit eenvoudig briefje in Uw Maandblad te bespreken. Dit is zeker: pakt de Meisjesbond deze zaak niet aan, dames als Mevrouw Goekoop— de Jong van Beek en Donk, of vrouwen als Mina Drucker, zullen het mettertijd doen, en dan ware de Christelijke invloed grootendeels verspeeld. Geachte Mejuffrouw, vergeef mij mijne vrijmoedigheid om door zulk een grooten brief uw kostbaren tijd te ontrooven. Alleen het feit dat U Mej. Spiering zijt, gaf mij daartoe moed. U wilt ook het gebrek in taal en stijl en schrift wel over ’t hoofd zien. Wat U in een beschaafd meisje niet dulden mag, verdraagt U wel in een dienstmeisje, die slechts tot haar 10de jaar schoolonderwijs ontving. In alles wat ik schreef werd ik uitsluitend gedreven door de begeerte, mijne mededienende zusters nu
gres, en stemt in met de mededeeling van mevrouw R. H. die gezegd heeft: de dienstbode is den ganschen dag in de rveer, krachtsinspanning voor velerlei bezigheid wordt van haar ge- e'ischt, een rustig uurtje wordt haar niet gegund, ook geen rustig middagmaal. Lieve M., mag ik eens vragen: Gij hebt het toch zoo niet in uw dienst ? Gij ten minste hebt gelegenheid, (en dat moet wel in rustige uurtjes zijn) om: „op de hoogte te komen van hetgeen op de Congressen wordt besproken; gij hebt in dag-bladen ( dagbladen ) of tijdschriften gelezen hoe de Engelsche prinsessen worden opgevoed; wat meer zegt: gij hebt tijd gevonden om de boeken te lezen van de dames Wolf en Deken, ergo, gij hebt het dus nog zoo kwaad niet? Gij spreekt dus over toestanden waarvan gij gehoord hebt, die hier of daar voorkomen! Weet ge wat ge daarmede doet? Juist wat de kakelende vrouwtjes op de Congressen doen, gij overdrijft, of liever, gij besluit, omdat het hier en daar zoo is, dat alles niet deugt. Pas op, kindlief, anders gaat ge straks misschien nog doen wat sommigen dier vrouwen daar doen, en roepen: „De Maat-schappij ( Maatschappij ) . . .! Een Augiusstal is het; geef hier een bezem, ik zal den boel schoonmaken!” Gij kunt er immers wel tegen dat ik u een beetje plaag ? Heusch, ik meen het zoo goed met u, maar als gij ook al een regel van het booze liedje zingt en mij doet hooren: „moet dan een meid er voor worden af gebeuld'’, dan krijg ik een beetje te doen met uw helder hoofd, en verzoek u dringend niet meer te luisteren naar.... mag ik het zeggen?... schet-terende ( schetterende ) vrouwentongen! \ Het feit van dien duren hoed behandel ik niet. Weet ge waarom niet? Ik ben op het oogenblik juist zoo verdrietig over onze dienstboden. Nadat ik jarenlang hen een goed voor-beeld ( voorbeeld ) heb gegeven van zuinigheid en overleg, zag ik hen op zekeren Zondag mijn huis uitstappen met lichte kostuums aan . . . die, (ik ben nog al wakker in het rekenen), bijna een h
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer