Bibliotheek

Uw zoekacties: Onze Jonge Meisjes, 1898-04-07; p. 4

Bibliotheek en documentatie

Zoeken in de bibliotheek

Voordat je gaat zoeken in de bibliotheek, raden wij je aan om de pagina te lezen over bronnen in de bibliotheek: https://regionaalarchiefrivierenland.nl/boeken.

Uitgebreide hulp bij het zoeken, vind je op https://regionaalarchiefrivierenland.nl/hulp-bij-zoeken   

Eenvoudig zoeken
In de bovenste groene balk zie je een zoekveld ‘Alle velden’. Hier kun je trefwoorden invullen waarop je zoekt in alle beschrijvingsvelden in de bibliotheek en documentatiecollectie. Je kunt hier bijvoorbeeld zoeken op titel, auteur of trefwoord. 

Wildcards kunnen het zoeken makkelijker maken. De meest gebruikte wildcards zijn:

  • Een ? (vraagteken) vervangt een letter
  • Een * (sterretje) vervangt een aantal letters
  • Door een $ (dollarteken) voor een zoekterm te zetten, zoek je naar woorden die op elkaar lijken.

Kun je niet vinden wat je zoekt, dan betekent dat nog niet altijd dat we het niet hebben. Neem dan contact op met onze studiezaal! 0344 612 230 of https://regionaalarchiefrivierenland.nl/vraag-over-archiefonderzoek

Uitgebreid zoeken
Klik op de knop ‘Uitgebreid zoeken’ aan de rechterkant en er opent een extra zoekvenster. In dit venster vind je de velden ‘Titel’, ‘Auteur’, ‘Plaats’ en ’Periode’.

Filters
Je kunt de zoekresultaten ook beperken door de filters te gebruiken in de groene balk onder het zoekveld ‘Alle Velden’. De filters zijn: ‘Soort’, ‘Collectie’ en ‘Gedigitaliseerde publicatie’.

Zoekresultaten
Als je alle zoekcriteria hebt bepaald, klik je op de knop ‘Zoek’. Je kunt de zoekresultaten oplopend of aflopend sorteren op titel, auteur of laatste wijziging.

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Onze Jonge Meisjes, 1898-04-07; p. 4
Naam tijdschrift:
Onze Jonge Meisjes
Pagina:
4
Datum:
1898-04-07
Jaargang:
1898
Is onderdeel van:
4e jaarg,
l
ï
<■ : '-2 •o l r t' I
M, A, K, X, S „
Met de hand op de deurknop, bleef de heer des huizes nog peinzend staan. Hoe wonderbaar toch komt de Hemelsche Vader zijne kinderen te hulp! Dien zelfden morgen, toen hij van huis was gegaan, had een dubbele zorg hem ter neêr gedrukt. Ten eerste vreesde hij, dat hem de middelen zouden ontbreken om aan zijne vrouw de noodige verpleging en het zoo gewenschte versterkend voedsel te bezorgen, en, ten tweede, vond hij het eene vreeselijke gedachte, om, tijdens hare ziekte, een nieuwe dienstbode te krijgen! Maar, niet zoodra was hij op het kantoor gekomen, of men had hem het honorarium voor een extra- werk ter hand gesteld, welk geld hij eerst tegen Nieuwjaar had verwacht. En, toen hij nu te huis was gekomen, hoorde hij dat het meisje, dat zoo goed voldeed, bij hen wilde blij ven. Eindelijk keek hij op, en zeide, zich tot Marie keerende: „Maar nu moet ge hulp nemen. Ge kunt niet overal te gelijk zijn.” „Dank u, voorloopig heb ik geene hulp noodig. Het gaat alles best. Wil Mijnheer de eetkamer niet eens zien, of het zóó goed is? Ik heb de tafel maar in uwe kamer gedekt, want de huiskamer is te dicht bij Mevrouw.” „Dat is goed overlegd. Komt nu meê kinderen. Vóór dat wij beginnen te eten, zullen wij tol den Heer bidden en vra-gen ( vragen ) dat de lieve Moeder spoedig weêr op haar gewone plaats moge zitten.” Het was Marie vreemd te moede, toen zij later op den dag uitging om inkoopen te doen, met Mevrouws mooie mand in de hand. Zij keek goed uit hare oogen en draaide elk dub-beltje ( dubbeltje ) tweemaal om, eer zij het uitgaf. En, nog vreemder gevoel gaf het haar, ’s avonds met de kinderen te zitten, om met hen te spelen, en hen met het schoolwerk te helpen. Paul kon al goed lezen, maar .Julius moest nog worden ge-holpen. ( geholpen. ) Zij moesten dien dag de geschiedenis van Ruth lezen. Marie kende die van buiten, ja, zij had dat alles in haar schooltijd wel zóó vlug opgezegd, dat de meester zich over de radheid van hare tong had verbaasd, en toch
denacht gekust hadden. Nu ging zij naar de zieke toe, die heel stil in bed lag, als een beeld van rust en vrede. „Mevrouw, de kinderen zijn in bed; Idaatje slaapt al. Zij zijn heel zoet geweest.” „Heerlijk, Marie. Och, die lieve kinderen !” En de moeder vouwde de handen. Spoedig daarna trad haar man binnen; hij had een blaadje met een glas wijn in de hand. „Witte port, de beste die er is,” zeide hij, „de dokter heeft het voorgesehreven: proef het eens.” „Dank je, beste man. — Zoo, nu niet meer. Morgen mis-schien.” ( misschien.” ) Hij bracht hare hand aan zijne lippen en toen zagen zij elkan-der ( elkander ) aan met een blik van vertrouwen en innige verstandhou-ding. ( verstandhouding. ) Marie gevoelde, dat dit liefde was: echte, reine, trouwe liefde. En zulk eene liefde was ook haar deel geweest, maar haar eigen hart was koud als steen gebleven. De tranen scho-ten ( schoten ) haar in de oogen, maar met geweld drong zij ze terug. Zij had geen tijd om zich aan haar gevoel over te geven: het was al laat en zij moest nog voor het avondeten zorgen. Terwijj Z Ü hiermede bezig was, werd er zacht aan de ach-terdeur ( achterdeur ) van de keuken geklopt, en toen zij de deur opende, trad de tante van Frits binnen. Het was eene kleine, levendige vrouw, met scherpe trek-ken ( trekken ) : zij draaide haar hoofd met groote snelled naar alle kanten heen en uit het roode gelaat keken een paar onder-zoekende ( onderzoekende ) oogen. „Zoo, daar vind ik je eindelijk.” „Mevrouw is ziek, wij moeten niet hard spreken. Is er wat gebeurd?” „O, niets kwaads, ik breng goede tijding Uwe vorige Me-vrouw ( Mevrouw ) is bij mij geweest. De dienst bij haar is weêr open. Als je bij haar terug wilt komen, dan zullen de dingen die je vroeger niet aanstonden, veranderd worden.” „Ik ben al klaar met een dienst voor dezen winter. Den volgenden Zondag kan ik niet komen, Mevrouw is nog te ziek, maar op een anderen Zondag zal hij mij zien: zeg
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer