Bovenaan bl. 159 staat:] Notitie van soodanige goutguldens tot aghtentwintigh stuivers het stuck als de heeren borgermesteren inder tijdt van de nieuwe gildebroeders hebben ontfangen en den boode Loeff ter handt gestelt om met het gene hij selfs heeft ontfangen, verreeckent te werden. Aenvanck genomen den 8 october 1694. [Iets verder naar beneden op die pagina staat nog:] Den 29 october 1694 bij haer edele en aghtbare geresolveert, om dese penningen in een bos op den raedthuijse bewaert te werden.] [Vervolgens komen weer de inschrijvingen in dit kader. Deze specifieke aantekening handelt hoogstwaarschijnlijk over een betaling die is gedaan uit de opbrengsten van deze nieuwe gildeleden. Dit zijn aantekeningen in het burgerboek, maar het betreffen dus geen burgerrechtverleningen.] [24-09-1695] Den 24 september 1695. aen den houtkooper Cornelis Mesteker Hier van betaelt vermogens quitantie de somma van sestien gulden en aght stuijvers.