Beeldbank

Uw zoekacties: Onze Jonge Meisjes, 1897-04-02; p. 5
Bibliotheek en documentatie

Zoeken in de bibliotheek

Voordat je gaat zoeken in de bibliotheek, raden wij je aan om de pagina te lezen over bronnen in de bibliotheek: https://regionaalarchiefrivierenland.nl/boeken.

Uitgebreide hulp bij het zoeken, vind je op https://regionaalarchiefrivierenland.nl/hulp-bij-zoeken   

Eenvoudig zoeken
In de bovenste groene balk zie je een zoekveld ‘Alle velden’. Hier kun je trefwoorden invullen waarop je zoekt in alle beschrijvingsvelden in de bibliotheek en documentatiecollectie. Je kunt hier bijvoorbeeld zoeken op titel, auteur of trefwoord. 

Wildcards kunnen het zoeken makkelijker maken. De meest gebruikte wildcards zijn:

  • Een ? (vraagteken) vervangt een letter
  • Een * (sterretje) vervangt een aantal letters
  • Door een $ (dollarteken) voor een zoekterm te zetten, zoek je naar woorden die op elkaar lijken.

Kun je niet vinden wat je zoekt, dan betekent dat nog niet altijd dat we het niet hebben. Neem dan contact op met onze studiezaal! 0344 612 230 of https://regionaalarchiefrivierenland.nl/vraag-over-archiefonderzoek

Uitgebreid zoeken
Klik op de knop ‘Uitgebreid zoeken’ aan de rechterkant en er opent een extra zoekvenster. In dit venster vind je de velden ‘Titel’, ‘Auteur’, ‘Plaats’ en ’Periode’.

Filters
Je kunt de zoekresultaten ook beperken door de filters te gebruiken in de groene balk onder het zoekveld ‘Alle Velden’. De filters zijn: ‘Soort’, ‘Collectie’ en ‘Gedigitaliseerde publicatie’.

Zoekresultaten
Als je alle zoekcriteria hebt bepaald, klik je op de knop ‘Zoek’. Je kunt de zoekresultaten oplopend of aflopend sorteren op titel, auteur of laatste wijziging.

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Onze Jonge Meisjes, 1897-04-02; p. 5
Naam tijdschrift:
Onze Jonge Meisjes
Pagina:
5
Datum:
1897-04-02
Jaargang:
1897
Is onderdeel van:
— 6 —
rustplaats die zij zich konden veroveren ook deerniswaardig; maar die des winters menigeen van koude doet verstijven. Ook ons hart dreigt te verstijven bij het zien van zoo jam-merlijke ( jammerlijke ) lotsbedeeling, bij de herinnering aan de paleizen des rijksdoms daar straks aanschouwd; — bij de zekerheid ook, zelf straks in een goed hotel een uitnemend nachtverblijf te vinden. Met de gewone kortzichtigheid en lichtvaardig-heid, ( lichtvaardigheid, ) waarmede wij menschenkinderen zoo vaak gewoon zijn, over eigen of anderer lot en leven den hoogen God te be-dillen, ( bedillen, ) voelen wij hier de vraag oprijzen: Zou God het wel weten? Zou er wetenschap zijn bij den Allerhoogste van zooveel ellende als Hij van geen schepsel ooit kan bedoeld hebben? Zou het wel waar zijn dat God almachtig, die ’t eeuwig licht bewoont, zooveel donkerheid op aarde ziet, kent en toe-laat? ( toelaat? ) En terwijl bij deze twijfelende vragen en deze onrustige gedachten de donkerheid van den nacht ook haar stempel op ons hart drukt, zooals altijd het geval is, wanneer wij den twijfel toelaten het heiligdom des harten binnen te dringen, en het rustig vertrouwen des geloofs te doen sidderen, terwijl dit geschiedt rijst eene herinnering op aan de gewijde bladen waaruit hem, dien de oogen geopend zijn, een antwoord tegen- klinkt op elke ernstige vraag. De eenige heerlijke, heilige Schrift, komt ook thans onze wankelmoedigheid tegen in dat machtige, nooit verouderde triomflied der almacht en teederheid tegelijk van onzen God: „Heft uwe oogen op omhoog, en ziet wie deze dingen (deze aarde) geschapen heeft; die in getale hun heir voortbrengt, die ze alle bij name roept vanwege de grootheid Zijner krachten en omdat Hij sterk van vermogen is; daar wordt niet één gemist. Waarom zegt gij dan o Jakob, en spreekt o Israël: Mijn weg is voor den Heer verborgen, en mijn recht gaat van mijnen God voorbij? Weet gij het niet, hebt gij het niet gehoord, dat de eeuwige God, de
OPROEPING. Diakonessen voor Ned.-Indie worden aan ons comité ge-vraagd. ( gevraagd. ) In het voorjaar van 1896 deden wij daarvoor andermaal eene oproeping in de Christelijk gezinde bladen opnemen. Er is thans te Batavia een ruim Diaconessenhuis, een der schoonste gebouwen van die residentie, met groote zalen en kamers. De operatiekamer is geheel naar eisch ingericht. Een zeer groote tuin is aan het huis verbonden. Van de opening af zijn er voort-durend ( voortdurend ) patiënten verpleegd. Van alle kanten is medewerking voor de inrichting van het huis verleend. Zoo gaf o. a. de Directie van den Dierentuin de waterleiding; de Telephoon-maatschappij vrije telephoonverbinding; de ijsfabriek schenkt dagelijks 20 pond ijs aan het huis. Een paar geneesheeren hebben er een polikliniek voor minvermogenden geopend. De apothekers heb-ben ( hebben ) gratis medicijnen voor de armen aangeboden. De zusters die er zijn, mogen door geheel Ned.-Indië vrij tweede klasse reizen. Doch er zijn in dit groote huis nog slechts vier diakonessen uit Nederland werkzaam. Dringend behoefte is er aan geschikte en bekwame zusters, die zich zelven eerst aan den Heer heb-ben ( hebben ) gegeven en Hem in dit werk gaarne willen dienen. Nog veel meer dan hier heeft de Europeesche Maatschappij in Ned.- Indië behoefte aan verzorging van kranken in christelijken zin. Zusters in Nederland die den Heer liefhebt, en u voor deze taak berekend acht, laat deze roepstem om uwe hulp niet te vergeefs zijn! Uit het bovenmedegedeelde blijkt genoegzaam hoezeer de diakonessen-arbeid in Indië wordt gewaardeerd.
Zult gij dan uwe zusters daar niet helpen ? En voorkomen dat dit gezegend werk door gebrek aan hulp niet zou kunnen doorgaan ? Meldt u dan aan, en wel bij de tweede ondergeteekende, die evenals de andere leden van het Comité gaarne bereid is de desverlangde verdere inlichtingen te geven. Doel en beginsel van het Diakonessenhuis te Batavia zijn om-schreven ( omschreven ) in art. 1 en 2. van de statuten der inrichting, welke nogmaals hier worden medegedeeld. Art. 1. Het doel van het Diakonessenhuis te Batavia is: a. de aanneming en opleiding van dienende zusters (diako-nessen) ( (diakonessen) ) ; b. de verpleging van kranken van alle godsdienstige ge-zindten ( gezindten ) in het daarvoor bestemde Diakonessenhuis. c. de uitzending van zusters in particuliere verpleging en in andere stichtingen in en buiten Batavia.” Art. 2. Het Diakonessenhuis plaatst zich op den grondslag der Heilige Schrift, welke het erkent als de oorkonde der hoogste Godsopenbaring, waarvan Jesus Christus als de Ver-losser ( Verlosser ) van zondaren het middelpunt is, en welke het als eenigen regel van geloof en wandel aanneemt.” Het Comité tot uitzending van Zending zusters naar Ned.-Indië: Mevrouw VAN VOLLENHOVEN—de Wildt, Utrecht, Maliesingel 27. Mevrouw C. J. HOOG—Ketelaar, Den Haag, Laan van Meerdervoort 28. Jonkvrouwe C. Th. B. Bar SS3e VAN LIJNDEN, Utrecht, Maliesingel 15. Jonkvrouwe S. Bar esse VAN LIJNDEN, Utrecht, Servaas Bolwerk 14. Mejonkvrouwe C. VAN HEUSDE, Utrecht, Maliebaan 26. Ds. M. A. ADRIANI, Director der Utrechtsche Zendingvereeniging. Ds. P. GROOTE, Utrecht, Lange Nieuwstraat. Mr. J. M. HOOG, Den Haag. Utrecht, October 1897.
Opgaaf van dagelijksche Bijbellezing gedurende de maand November.
Wij oefenen invloed uit op allerlei wijze. Nov. 1. De invloed van eenen lafaard. Deutr. 20 : 1-8. » 2. Invloed van een leven vol vriendelijkheid. Handl. 9 : 36-42. » 3. Invloed van den twijfel. Gen. 3 : 1-6. » 4. Invloed van een’ moe ¬ digen man Handl. 27 : 27-36. » 5. De invloed door heilig ¬ heid uitgeoefend. Ex. 32: 25-35; 1 Petr. 1 :13-25: Hebr. 12:14. » 6. Invloed na den dood. Hebr. 11 : 1 tot 12 : 3; 13 : 7, 8. » 7. Waarom wij moeten trachten invloed te ver-krijgen, ( verkrijgen, ) en langs welken weg dit geschieden kan. Deutr. 20 : 1-9; Matth. 5 : 13-16. Het dienen van God. » 8. In den hemel. Openb. 22 : 1-9. » 9. In ons leven te zien. Rom. 12:1-8. » 10. Niet volharden in het dienen. Openb. 2:1-7. » 11. Beproeving in het die ¬ nen Openb. 2:8-17. » 12. Flauwheid in het dienen. Openb. 3:14-22. » 13. Trouw dienen. .Openb. 3 : 7-13 » 14. Welkezaligheiddedienst van God geeft. Deutr. 28 : 1-20, 45-47 ; 32 : 39-47.
Dankbaarheid. Nov. 15. Voor genezing. Mark. 5 : 1-20. » 16. Haat gevoelde dank ¬ baarheid. Gen. 41 : 1-14. » 17. Herinnering aan bewe ¬ zen weldaden. 1 Sara. 19 : 1-7. Matth. 18 : 21-35. » 18. Dankbaarheid voor voed ¬ sel. Joh. 6 : 1-14; 1 Oor. 10 : 14. » 19. Weest dankbaar. Col. 3 : 12-17. » 20. Want de Heer is goeder ¬ tieren. Ps. 100. » 21. Jegens Wien wij dank ¬ baar moeten zijn, waar-voor, ( waarvoor, ) en op w’elke wijze. Luk. 17:11-19; Joh. 11 : 22-26. Matigheid. » 22. In het eten. Spr. 23:1-8. Luk. 21 : 27-36. » 23. In het drinken. Spr. 23 : 20-26. » 24. Een slag verloren. 1 Kon. 20 : 13-21. » 25. Een koninkrijk verloren. 1 Kon. 16:8-14. 9 26. Dehemel verloren 1 1 Cor. 6 : 1-11. » 27. Wee! Hab. 2:12-17. » 28 Laat ons waken en nüch ¬ teren zijn. Luk. 17 : 10-37. Het dienen van den naaste. » 29. De een den ander voor ¬ gaande. Rom .12:10-21. » 30. Wat gij gedaan hebt. Matth. 25 : 34-40.
A. van Loon. — Tiel.
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer