Beeldbank

Uw zoekacties: Onze Jonge Meisjes, 1897-03-09; p. 3
Bibliotheek en documentatie

Zoeken in de bibliotheek

Voordat je gaat zoeken in de bibliotheek, raden wij je aan om de pagina te lezen over bronnen in de bibliotheek: https://regionaalarchiefrivierenland.nl/boeken.

Uitgebreide hulp bij het zoeken, vind je op https://regionaalarchiefrivierenland.nl/hulp-bij-zoeken   

Eenvoudig zoeken
In de bovenste groene balk zie je een zoekveld ‘Alle velden’. Hier kun je trefwoorden invullen waarop je zoekt in alle beschrijvingsvelden in de bibliotheek en documentatiecollectie. Je kunt hier bijvoorbeeld zoeken op titel, auteur of trefwoord. 

Wildcards kunnen het zoeken makkelijker maken. De meest gebruikte wildcards zijn:

  • Een ? (vraagteken) vervangt een letter
  • Een * (sterretje) vervangt een aantal letters
  • Door een $ (dollarteken) voor een zoekterm te zetten, zoek je naar woorden die op elkaar lijken.

Kun je niet vinden wat je zoekt, dan betekent dat nog niet altijd dat we het niet hebben. Neem dan contact op met onze studiezaal! 0344 612 230 of https://regionaalarchiefrivierenland.nl/vraag-over-archiefonderzoek

Uitgebreid zoeken
Klik op de knop ‘Uitgebreid zoeken’ aan de rechterkant en er opent een extra zoekvenster. In dit venster vind je de velden ‘Titel’, ‘Auteur’, ‘Plaats’ en ’Periode’.

Filters
Je kunt de zoekresultaten ook beperken door de filters te gebruiken in de groene balk onder het zoekveld ‘Alle Velden’. De filters zijn: ‘Soort’, ‘Collectie’ en ‘Gedigitaliseerde publicatie’.

Zoekresultaten
Als je alle zoekcriteria hebt bepaald, klik je op de knop ‘Zoek’. Je kunt de zoekresultaten oplopend of aflopend sorteren op titel, auteur of laatste wijziging.

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Onze Jonge Meisjes, 1897-03-09; p. 3
Naam tijdschrift:
Onze Jonge Meisjes
Pagina:
3
Datum:
1897-03-09
Jaargang:
1897
Is onderdeel van:
— 4 —
Aan A. G. M. Het veranderde adres opgeteekend. Op uwe vraag of een Israëliet kan zalig worden, alhoewel niet in het geloof in Christus ontslapen, kan ik niets anders antwoorden dan dit: Niet wij, maar de Rechter der gansche aarde, die óók de Ontfe'rmer is, heeft te oordeelen over het al of niet de zaligheid beërven Zijner schepselen. Wat is dat lieerlijk! Want hoe ver is bet er van af, dat wij het apostolisch ver-maan ( vermaan ) betrachten, of ook maar kunnen betrachten, door onze kortzich-tigheid ( kortzichtigheid ) : »oordeelt een rechtvaardig obfd’eel.” Ik kan mij voorstellen, hoe de Heer een oprecht Israëliet, die zijn God hü met den deksel voor de oogen in trouwe heeft gediend, in ontferming zal aannemen en een Christus-belijder in naam, die zichzelven alleszins orthodox heeft genoemd, maar wiens godsdienst bestond in een Heere Heere roepen, waartegen handel en wandel indmischten, zal worden afgewezen. Wij zijn nimmer van den duren plicht ontslagen om onzen Heiland te belijden en de prediking des Evangelies te bevorderen aan alle einden der aarde, maar van Gods wege weten wij dit: de Rechter der gansche aarde zal recht doen en de Ontfermer heeft Zijne eeuwige trouw op treffende wijze bevestigd eer Hij ten hemel voer, door Zijn aandoénlijk bevel: Predikt dit Evangelie aan alle creaturen, maar begin bij Jerusalem. Waar Hij zooveel liefde toont voegt het ons niet te oordeelen. Laten wij dat aan den Heer over. — Gij begrijpt 1 Cor. '15:52 niet, omdat gij den tekst op zich zelf neemt en niet in verband met het geheele hoofdstuk. Van af het '12e vers is dat hoofdstuk een pleitrede om onze lichamelijke opstanding te bewijzen. Op uw vraag: zullen wij niet dadelijk na onzen dood bij Christus zijn, is mijn antwoord op grond van de Schrift: »ja zeker, want zalig zijn de dooden die in den Heer sterven, van nu aan.” Aan het kruis zegt de Heiland: »Heden zult gij met Mij in ’t Paradijs zijn.” Dit is niet in het lichaam geschied, want het verderfelijke lichaa
Hij het best wat Hij met u vóór heeft; heerlijk is het dat gij zoo rustig en kalm gelukkig deze verandering hebt doorgemaakt. Te betreu-ren ( betreuren ) dat een of andere weg zóó moest zijn, dat wil toch niet zeggen dat men Gods doen bedilt? Zeker geloof ik ook als God ons geestelijke steunsels ontneemt, dan bedoelt Hij daarmede dat we zouden leeren op Hem alleen te steunen en dichter nog bij Hem te blijven. Nu moeten we echter niet zeggen: »’t Kan me niet schelen, dat ik dien steun verloren heb.” Het christelijk geloof en de volkomen berus-ting ( berusting ) en eenswillendheid met ’s Heeren wegen, behoeft daarom ons gevoel niet af te stompen. Zijt ge dat niet met mij eens? Het mij toegezonden versje vind ik heel lief; misschien komt het wel eens in ’t Blaadje. Aan V. G. »Wat gij kunt doen voor iemand die niets van den geheelen Bijbel begrijpt, en als men er over spreekt dadelijk begint te spotten?” — Niets anders dan zwijgen over den Bijbel, en verbieden dat dit onderwerp ter sprake wordt gebracht door zoo iemand Wij mogen in geen enkele onderhandeling treden met spot. Het heilige verdraagt het onheilige niet. — Laat uw dagelijksch leven echter tegenover zulk een getuigen van het geloof dat in u is. — De betee- kenis van Matth. 5 : 19? Wijst de Heer hier niet op den strengen eisch der gehoorzaamheid aan Gods geboden, waarvan het kleinste zoo goed als het grootste van gelijke kracht blijft bij den Heer. Aan M. Recht blij uw schrift weer te zien. Wanneer mij een pseu-doniem ( pseudoniem ) wordt opgegeven, dan reken ik, dat ik recht door zee kan antwoorden zooals ik het in persoonlijk gesprek zou doen. Ik heb volstrekt niet bedoeld u als een klein kind te bestraffen; ik heb zelve altijd te weinig met dergelijke sensaties op gehad, om ze anderen te willen aandoen. Ik meende u eerlijk mijne meening te zeggen. Gij weet toch wel: een vriend die mij mijn feilen toont, die is de beste vriend. Zóó heb ik ’t bedoeld! Uwe fam. omstandigheden kan ik nie
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer