Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 398

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 398
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
398
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
6
DE OLIJFTAK .
i ^—— i - i —^—■'■^■^ g
woordde hij , » na al hetgeen gij om mijnentwil hebt geleden ?»
// En toch ,» vervolgde de ander , » is er iets dat niet goed is .»
«■ Ge doet mij schrikken , Nugent ."
« Schrikken — waardoor f »
« Door de vraag die ge zos even aan Lueilla hebt gedaan ."
" Gij zoowel als zij zult mij weldra begrijpen ."
Terwijl deze woorden tusschen de broeders werden gewisseld , hield ik ' t oog op Lueilla gevestigd . Zij had langzaam het hoofd omgedraaid naar de nieuwe plek waar Oscar zich bevond . Geen andere beweging behalve deze liet zich bij haar waarnemen . Geen woord van hetgeen de beide mannen tot elkander zeiden , scheen haar ter oore te komen . Naar ' t scheen had zij niets gehoord sedert Nugent voor ' t eerst den twijfel in haar had doen opkomen of zij wel haar leven lang blind zou blijven .
" Spreek een woord tot haar ," zeide ik . // Laat haar om Godswil nu niet langer in twijfel .
Nugent volgde mijn raad en zeide : " Ge hebt wel reden gehad om op mij verbolgen te zijn , Lueilla . Laat ik u nu , als ik kan , reden geven om mij dankbaar te zijn . Toen ik in New-York was , maakte ik kennis met een Duitsohea chirurgijn die zich in Amerika een naam en fortuin had verworven door zijn kundigheid in de be-handeling ( behandeling ) van oogziekten . Hij was vooral goed geslaagd in ' t genezen van gevallen van blindheid die reeds door andere geneesheeren als hopeloos waren verklaard . Ik sprak met hem over u . Hij kon natuurlijk niets met zekerheid zeggen , zoo lang hij uw oogen niet had onder-zocht ( onderzocht ) . Al wat hij doen kon , was mij zijn diensten aan te bieden , zoodra hij naar Engeland zou zijn gekomen . En ik Lueilla , wil niet aannemen , dat gij levenslang blind zult blijven , totdat deze kundige man niet meer hoop geeft dan alle Engelsehe chirurgijns . Indien er ook slechts de minste kans bestaat dat uw gezicht kan worden hersteld , zoo ben ik overtuigd dat zijn hand de eenige is , die u kan genezen . Hij is nu in Engeland aange-komen ( aangekomen ) . Het behoeft u slechts een woord te kosten — en ik zal hem naar Dimchurch laten komen ."
Zij hief langzaam haar handen naar haar hoofd op , en hield het vast alsof zij haar zinnen bij elkander wilde houden . Haar kleur verwisselde van bleek tot rood — van rood tot bleek . Zij loosde een lange , diepe , zware zucht — en liet , van den schok hersteld , haar handen zakken . De verandering die nu plaats greep , werd door ons drieën in ademlooze spanning waargenomen , ' t " Was een schoon gezicht , maar tevens een akelig gezicht haar zoo te zien . Een stomme verrukking van hoop verheer-lijkte ( verheerlijkte ) haar gelaat ; een hemelsche glimlach speelde om haar mond . Zij'bevond zich in ons midden en toch zoo ver van ons verwijderd . In het stille avondrood , dat door het venster haar bescheen , stond zij daar in ver-rukking ( verrukking ) verzonken — als een zwijgend wezen uit andere sferen tot ons afgedaald ! Het eene oogenblik sleepte zij mij in bewondering weg , en't andere oogenblik boezemde zij mij vrees in . Beide mannen gevoelden het insgelijks . Beiden wenkten mij haar ' t eerst aan te spreken .
Ik trad eenige stappen vooruit . Ik trachtte met mij zelve eens te w y orden wat ik haar zou zeggen , ' t Mocht niet baten . Ik kon niet spreken , veel minder denken . Ik kon haar alleen aanstaren en in zenuwachtige opge-wondenheid ( opgewondenheid ) zeggen :
" Lueilla !"
Zij keerde tot de wereld terug — zij keerde terug tot ons — met een flauwe kreet en een vluehtigen blos op haar gelaat . Zij wendde zich naar de plaats van waar ik had gesproken , en fluisterde :
" Kom !"
In een oogwenk had ik haar in mijn armen gesloten . Zij liet haar hoofd tegen mijn borst rusten ; zonder een enkel woord te spreken waren wij verzoend , en vrien-dinnen ( vriendinnen ) en zusters zooals voorheen .
// Ben ik flauw gevallen ? Heb ik geslapen ? zeide zij tot mij met zachte onvaste stem . // Ben ik zoo even pas ontwaakt ? Ben ik hier op Bruinheuvel ?// Eensklaps hief zij ' t hoofd op en zeide : -/ Nugent ! Zijt gij hier ?//
" Ja ."
Zij maakte zich zacht uit mijne omhelzing los en trad naar Nugent toe .
" Hebt gij mij zoo even toegesproken ? Waart gij ' t die den twijfel bij mij deedt opkomen , of ik werkelijk ge-doemd ( gedoemd ) zou zijn om mijn leven lang blind te blijven ? Ik heb immers niet gedroomd ? Gij hebt toch immers gezegd dat de man hier zou komen , en dat de tijd niet meer ver af was ? Haar stem werd eensklaps krachtiger , toen zij er bijvoegde : " De man die mij wellicht zal ge-nezen ( genezen ) ! de tyd waarop ik zal kunnen zien !"
" Dat heb ik gezegd , Lueilla . En dat meende ik ook , Lueilla .//
" Oscar ! Oscar !! Oscar !!! "
Ik trad vooruit om haar tot hem te geleiden ; doch op ' t oogenblik dat ik haar hand vatte tikte Nugent mij op den schouder en wees naar Oscar . Hij stond voor den spiegel — met eene uitdrukking van wanhoop die ik nog in mijn verbeelding voor mij zie terwijl ik deze regels schrijf — hij stond vlak voor den spiegel , en staarde zwijgend naar de afzichtelijke weerkaatsing van zijn gelaat . Door medelijden bewogen , aarzelde ik haar tot hem te brengen . Zij stapte alleen met uitgestrekte hand door ' t vertrek en raakte zijn schouder aan . De weerkaatsing van haar lief gelaat vertoonde zich boven het zijne in den spiegel . Zij boog zich over hem heen , met haar beide handen op zijn schouders geleund , en zeide : " De tijd zal komen , lieveling , waarop ik u zal kunnen zien ."
Met een kreet van vreugde , drukte zij haar gelaat tegen het zijne en kuste hem op ' t voorhoofd . Toen zij hem losliet liet hij zijn hoofd op de borst zakken : hij bedekte zijn gelaat met beide handen en onderdrukte voor ' t oogenblik allen uiterlijken schijn van de smart die hem folterde . Ik trok haar schielijk van hem weg vóór dat zij met haar vlugheid van gevoel had kunnen ontdekken dat er iets gaande was dat niet goed was . Zij bood echter weerstand en vroeg mij op aehterdoeh-tigen ( aehterdoeh-tigen ) toon :» Waarom trekt ge mij van hem weg ?'/
Wat kon ik zeggen ? Ik was ten einde raad .
Zij herhaalde de vraag . De Fortuin was ons ditmaal gunstig . Juist ter rechter tijd werd er aan de deur geklopt , terwijl zij zich van mij wilde losrukken en miju verontschuldiging was gevonden ." Omdat er iemand komt ," zeide ik . Terwijl ik dit zeide kwam de knecht binnen met een brief van de pastorij .
( Wordt vervolgd .)
-^ D^y^>^^L >
EEN LEVENSDOEL ,
( Oorspronkelijke novelle .)
DOOR
Mej . F . DE HARTOG .
( SM .) —»***- -*«— ( - )
Tot dusverre had Helena bewegingloos alles aange-hoord ( aangehoord ) . Heeds de eerste zinspeling op Victors oneerlijk spel had haar als ' t ware verlamd , en nu toen ze wist , dat die man , die daar zat met de levendigste blijken van hartstocht % n woede op het gelaat , die met zijn eigen mond vertelde dat hij hét hart barer moeder ge-broken ( gebroken ) had , haar vader was , . toen geloofde ze krank-zinnig ( krankzinnig ) te zullen worden . En toch toen ze onder zijn verhaal de sprekendste bewijzen van berouw meende te herkennen , had ze gaarne naar binnen gestormd , hare armen uitgebreid en uitgeroepen : // Vader , dat kind waarnaar ge vruchteloos gezocht hebt , ben ik ; ga voor-taan ( voortaan ) met mij door de wereld en laat die heillooze kaarten voor altijd achter u .// Doch de woorden bestierven haar op de lippen , toen ze het geladen pistool op haar vader gericht zag . Wel had hij zwaar gezondigd jegens hare moeder en in de levcnskelk barer eigene jeugd , bij de ontdekking van zijn wangedrag , de eerste bittere droppels gemengd ; toch beving een naamlooze angst haar bij
hetgeen ze zag . Sprakeloos stormde zij naar binnen om zich tusschen de twee mannen te werpen . Op hetzelfde oogenblik was Werner , door Victors bedreiging tot het uiterste gedreven , weer naar hem toegetreden . " Ellen-deling ( Ellendeling ) !" riep hij , " dus waart ge op uwe ontmaskering voorbereid , en wildet ge den getuige van uw bedrog uit den weg ruimen . Dat zal echter niet gebeuren . Ik beveel u dat wapen neer te leggen .» Met deze woorden greep hij de hand waarin Victor het wapen hield . Reeds had hij hem het bijna ontwrongen , toen Victor een wan-hopigen ( wan-hopigen ) ruk deed om het weer meester te worden . Door deze beweging ging plotseling de haan over , het schot knalde , en een doordrongende kreet ontsnapte uit Heiena's mond . Toen de rookwolk opgetrokken was , stond ze zwijgend tegenover haar vader ; aan hare voeten lag Victor , wien het noodlottige schot doodelijk getroffen had . Een oogenblik slechts sloeg ze hare blikken op het verminkte gelaat , dat stuiptrekkend op den grond lag . Op eens hervatte ze hare tegenwoordigheid van geest .
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer