Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 395

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 395
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
395
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
DE O L IJ F T A K .
3
anderen kant in ' t . veld verdween . Ik beantwoordde Lucilla's geroep , terwijl ik mij tot haar spoedde . Wij ontmoetten elkander op het grasperk . Zij zag er bleek en verwilderd uit , alsof iets haar had doen ontstellen .
» Is er iets gebeurd op de pastorij ?» vroeg ik .
» Neen ,» antwoordde zij — /' behalve met mij . Als ik weer over vermoeienis mocht klagen , raad me dan niet weer om te bed te gaan .»
// Waarom niet ? Ik heb nog bij u binnen gekeken voor dat ik naar den tuin ging . Ge waart kalm ingeslapen — het toonbeeld van rust .//
// Rust ? Nooit hebt ge u sterker vergist . Ik lag in een benauwden droom .//
// Ge waart toch zeer kalm toen ik u zag .//
» Dan is ' t zeker geweest nadat ge weg waart . Laat mij van nacht bij u slapen . Ik durf niet alleen te blijven , als ik er weer van mocht droomen .»
// Waarvan hebt ge dan gedroomd p //
» Ik droomde dat ik in mijn bruidskleed voor het altaar stond in een vreemde kerk ; en dat een geestelijke , wiens stem ik nog nooit had gehoord , mij in het huwe-lijk ( huwelijk ) verbond — «
Hier bleef zij steken , terwijl zij haar hand afwerend in de lucht bewoog . // In mijn blindheid,//zeide zij , « zie ik hem alweer voor mij staan .//
// Den bruigom ?//
// Ja .//
// Oscar ?//
a Neen . //
// Wien dan ?*
// Oscar's broeder . Nugent Dubourg !//
( Heb ik u al eens gezegd , dat ik somtijds eengroote gekkin ben ? Als ik dat nog niet heb gedaan , dan doe ik ' t bij deze . Welnu , ik barstte in een luid gelach uit ).
// Wat is daaraan te lachen ?// vroeg zij wrevelig . // Ik zag zijn afzichtelijk mismaakt gelaat — in mijn droomen ben ik nooit blind ! Ik voelde dat zijn blauwe hand mij den ring aan den vinger stak . Wacht ! Het ergste komt nog . Ik trouwde Nugent Dubourg uit vrijen wil — ik trouwde met hem zonder eens aan mijn verloving met Oscar te denken . Ja ! Ja ! Ik weet dat ' t maar een droom is . Maar toch kan ik de gedachte daaraan zelfs niet verdragen . Ik wil zelfs niet in mijn droomen ontrouw aan Oscar zijn . Laten wij naar hem toe gaan . Ik wil hem nog eens hooren zeggen dat hij mij bemint . Kom meê naar Bruinheuvel . Ik ben zoo zenuwachtig , ik zou niet gaarne alleen gaan ; kom meê naar Bruinheuvel !»
Ik heb nog eene andere vernederende bekentenis te doen — ik trachtte mij van dien tocht naar Bruinheuvel af te maken . ( Zoo geheel in ' t karakter van dat onge-voelige ( ongevoelige ) Fransche volk , niet waar ?)
Maar ik had er ook mijn reden voor . Indien ik het besluit afkeurde waartoe Nugent gekomen was , zoo be-schouwde ( beschouwde ) ik de zelfzuchtige zwakheid van Oscar's zijde , die de zelfopoffering van zijn broeder aannam , nog in een veel ongunstiger daglicht . Lucilla's minnaar was in mijn oog tot een verachtelijk karakter gezonken . Ik voelde dat ik hem wellicht zou toonen wat ik van hem dacht , als ik mij op dat oogenblik in zijn gezelschap bevond .
// Maar lieve ,// zeide ik tot Lucilla , // tot dat oogmerk hebt ge immers mijn bijstand op Bruinheuvel niet noodig .//
»' k Heb ' t u toch immers al gezegd ,» antwoordde zij ongeduldig . // Ik ben zoo zenuwachtig — zoo vreeselijk opgewonden — dat ik me niet in staat voel alleen te gaan . Voelt ge dan niet met mij mede ? Verbeeld u eens dat gij hadt gedroomd dat ge met Nugent in plaats van met Oscar trouwdet ?//
// Welnu , wat zou dat ? Ik zou alleen gedroomd hebben dat ik met den beste van de twee trouwde .//
// Den beste van de twee ! Daar herken ik u alweer — altijd onrechtvaardig tegen Oscar .//
/' Maar , kindlief ! Als ge onbevooroordeeld waart , zoudt ge , even als ik , Nugent's goede hoedanigheden leeren waardeeren .//
// Nu , wat mij betreft , ik waardeer liever Oscar's goede hoedanigheden .»
« Gij zijt vooringenomen , Lucilla .»
// Dat zijt gij !»
// Toevallig hebt ge Oscar ' t eerst ontmoet .»
// Dat heeft er niets meê te maken .»
» Wel zeker ! wel zeker ! Als Nugent in plaats van Oscar ons was gevolgd ; indien de eene van die twee innemende stemmen , die zoo volmaakt gelijk zijn , ons had toegesproken in plaats van de andere —//
«■ Ik wil er geen woord meer van hooren !»
/' Tra-la-la-la ! Toevallig is ' t Oscar geweest . Was ' t Nugent geweest , de zaak zou juist andersom geloopen zijn .»
// Mevrouw Patrolungo ,» hernam zij , // ik ben niet gewoon beleedigingen aan te hooren . Meer heb ik u niette zeggen .»
Met dat hooghartige antwoord , en met het liefste blosje op haar gelaat dat ge ooit te voren zaagt , keerde mijn lieve Lucilla mij den rug toe en begaf zich alleen naar Bruinheuvel .
O , die radde tong ! O , dat lastige vreemde karakter van mij ! Waarom liet ik mij door haar opwinden ! ik , de oudste van de twee — waarom gaf ik haar niet het voorbeeld van zelfbeheersching ? Wie kan ' t zeggen ? Wanneer weet een vrouw ooit waarom ze iets doet ? Wist Eva — toen de slang haar den appel bood — waarom ze at ? Volstrekt niet !
Wat nu te doen ? Twee dingen ; ten eerste : — mij zelve tot bedaren te brengen . Ten tweede : — Lucilla achter na te gaan , haar af te kussen en de zaak bij te leggen .
' t Zij dat ik nog al een geruime poos noodig had om te bedaren , — ' t zij dat Lucilla in haar opgewondenheid gauwer liep dan gewoonlijk , — dit staat vast dat zij op Bruinheuvel was aangekomen voor dat ik haar had in-gehaald ( ingehaald ) . Toen ik de huisdeur opende , hoorde ik hen reeds praten , ' t Was niet aardig hen te storen — vooral nu niet , nu ik in ongenade was . Terwijl ik nog in tweestrijd was , en er over nadacht wat mij beter te doen stond , werd mijn aandacht getrokken door een brief , die op de tafel in ' t voorhuis lag . Ik bekeek ( men is altijd tot nieuwsgierigheid geneigd in die oogen-blikken ( oogen-blikken ) waarin men eigenlijk ' niet weet wat men met zijn leêgen tijd moet aanvangen ) ik bekeek het adres . De brief was aan Nugent gericht , en het postmerk was Liverpool .
Ik maakte daaruit de natuurlijke gevolgtrekking op , dat de Duitsche oogarts in Engeland was aangekomen .
ACHT EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK .
OYER DEN RUBICON .
Ik was ' t nog niet met mij zelve eens of ik de kamer zou binnen gaan of dat ik buiten zou blijven wachten tot zij Bruinheuvel verliet om naar de pastorij terug te keeren — toen Lucilla's scherp gehoorde vraag besliste , die ik zelve niet had kunnen oplossen . De deur der kamer werd geopend en Oscar verscheen in den gang .
// Lucilla hield vol dat ze iemand buiten hoorde ,» zeide hij . » Wie zou gedacht hebben dat u ' t waart ? Waarom bleeft ge in den gang staan ? Kom binnen ! kom binnen !//
Hij hield de deur voor mij open en ik trad binnen . Oscar kondigde Lucilla mijn komst aan . »' t Was mevrouw Patrolungo die buiten stond ,// zeide hij . Zij sloeg geen acht noch op hem noch op mij . Een menigte bloemen uit Oscar's tuin lagen op haar schoot . Met haar vaardige vingers was zij bezig die te schikken om er een ruiker van te maken , even vlug en smaakvol alsof zij haar gezicht had gehad . Zoolang als ik dat bekoorlijke gelaat kende , had het er nog nooit zoo onverschillig en stuursch uit-gezien ( uitgezien ) als nu . Niemand zou haar gelijkenis met de Madonna van Raphael's schilderij hebben herkend . In een oogwenk zag ik dat zij boos — vresselijk boos op mij was .
// Ik hoop , Lucilla ,» zeide ik , // dat ge mij mijn in-dringendheid ( indringendheid ) zult vergeven , als ge er de reden van zult hebben vernomen . Ik heb u hierheen gevolgd om u om verschooning te vragen .»
» 0 , ge behoeft u volstrekt niet te verontschuldigen !»
hernam zij , terwijl zij grootendeeis haar aandacht op de bloemen Meld gevestigd , en mij ter nau wernood een woord verwaardigde , //' t Spijt me zeer dat ge ■ u de moeite hebt gedaan hierheen te komen . Ik geef u volkomen toe wat ge straks in den tuin hebt gezegd . Met het doel waarmee ik naar Bruinheuvel ging , kon ik onmogelijk uw gezelschap verlangen . Zeer juist ! Volkomen waar !»
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer