Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 349

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 349
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
349
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
DE OLIJFTAK .
5
uitgelokt zijn het geluid gevolgd en vonden rijke ertsla-gen ( ertsla-gen ) , terwijl anderen , helaas ! de rots boven zich zagen instorten en er niet meer onder van daan zijn gekomen .
Het gefluit der locomotief vervult heden de gangen , en overtreft alle andere geluiden . De j ongeren vermaken er zich in , maar de ouderen — gelijk ik — betreuren het verledene !
Wij beklommen toen een duinheuvel , wel van honderd voeten hoog ; op de kruin gekomen , ontdekte ik beneden mij de kleine beek die door de maan werd verlicht , en die de kerk en de groep der hier en daar verstrooide hutten rondom het klokkenhuis als met eenen zilveren band om-strengelde ( om-strengelde ) . Mijn gids toonde mij de beek met eene zegevierende houding : dat is — zeide hij — een wachter ; indien men dit water afleidde , dan bleef er welhaast geen spoor meer van het gehucht Sint Piran over ; het zou verdwijnen gelijk de kerk daar beneden .
Ik keerde mij om ; geheel de uitgestrektheid die wij doorliepen , was eene steeds golvende menigte van zand , dat in het schemerachtig licht der maan veel zweemde naar ontelbare in slagorde geschaarde krijgslieden , die slechts wachtende waren op het teeken tot den aanval . Door wat wonder-kracht ( wonderkracht ) die oceaan van stof terugwijkt , voor die ge-ringe ( geringe ) massa , neem ik niet op mij te verklaren : genoeg , ' t feit bestaat , en wordt bevestigd door al de in-woners ( inwoners ) , die het beschouwen als een punt van geloof , evenzeer als de overvaart over het kanaal van Sint George door den heiligen Piran op eenen molensteen bij wijze van schuit , toen de heilige Patrick hem van Ierland zond , om de geestelijke overwinning op het land van Cornwallis te behalen .
Een rook , helderder dan die uit de andere schoor-steenen ( schoor-steenen ) ontsnapte , kwam tot ons .
Ik bespeurde aan het uitzetten der neusgaten van mijnen reismakker , dat hij de lucht van den huise-üjken ( huise-üjken ) haard inademde . In twee minuten waren wij de kleine houten brug over-gegaan ( overgegaan ) , en de deur open duwende , traden wij de gastvrije woning binnen .
Met een kreet van vreugde heette men ons welkom . // Ach ! waarde vader Jozef , zijt gij daar eindelijk ? Meer dan een uur zijn wij in groote onrust over u geweest , want gij zijt niet gewoon zoo lang op u te doen wachten .
Ralph is vertrokken om u tegemoet te gaan . Hij vreesde dat gij het pad in de duinen verloren hadt !»
// Welk een denkbeeld !» hernam vader Jozef — wiens naam ik nu wist—//ken ik dan de duinen niet ? Zou ik ze niet met gesloten oogen , des nachts zoowel als bij dag , terugvinden ? Ik zou vroeger zijn terug gekomen als ik dezen heer niet had ontmoet , bij de kerk van Sint Piran ; ' t is voor de eerstemaal dat hij in dit land komt .//
{ Wordt vervolgd .)
EEN LEVENSDOEL .
( Oorspronkelijke novelle )
DOOK
Mej . F . DE HARTOG .
I .
Niemand van mijne lezers zal er iets tegen hebben , mij op een mooien zomermiddag naar een dorpje aan zee te volgen ; vooraf echter moet ik zeggen,dat het geen zeedorp is , zooals men zich dat in onze dagen meestal voorstelt ; ' t is geen verzamelplaats van lieden , die te gelijk met de zeelucht ook allerlei genoegens willen smaken . Maar al ziet men op den door mij bedoelden middag geen drom van elegant gekleede dames en heeren , al doet zich hier geen ruischende muziek hooren , toch kan ik een liefelijke plek aanwijzen , waar het heerlijk is
uit te rusten na een warmen dag ; een plek maar
neen , ik zal er niet verder over uitweiden , en mijn w aarde lezers zelf laten ooreelen . Aan den ingang van
— HET INWENDIGE VAN EEN KHAN . — ( Blz . 7 .)
het bovengemelde dorp staat een fraai landhuis omgeven door hooge statige boomen , die bij den ingang een soort van laan vormen , in welks midden heerlijke bloemper-ken ( bloemperken ) prijken ; aan de achterzijde van het huis waar boseh en tuin zich nog uitstrekken , heeft men een ruim ge-zicht ( gezicht ) over de nu spiegelgladde zee , wier kabbelende golfjes de stilte , die er om het geheele huis heerscht , als het ware hoorbaar maken . In een groot hoog ver-trek ( vertrek ) , dat uitziet op den tuin en tevens op een gedeelte van den weg , zitten twee reeds tamelijk bejaarde dames , dat is te zeggen , bejaard als men ze nog zou willen rangschikken onder wat we gewoon zijn jonge dames te noemen .
Wie van de twee de oudste is , zou moeilijk te bepalen zijn ; de wijze van kleeding en kapsel is tot in de min-ste ( minste ) kleinigheid gelijk ; mogen de gelaatstrekken al eenigszins verschillen , de uitdrukking van beider gelaat wischte dat verschil geheel uit ; in ' t kort , men kon zien dat beiden te zaïnen opgevoed waren , nooit van elkan-der ( elkander ) gescheiden geleefd , en steeds elkanders denkwijze en gewoonten gedeeld hadden , üp het oogenblik , dat we bij haar binnen treden , zijn ze in druk gesprek
waaronder echter het handwerk , waaraan zij bezig zijn volstrekt niet lijdt . // En toch " zei , één der gezuster 3 terwijl zij de andere eenigszins scherp aanzag , « en toch , Betsy , vind ik het onvoorzichtig en onnoodig het kind met die mededeeling lastig te vallen ; het i s nu eenmaal geschied , en het beste is nu maar te doen , als-of ( alsof ) er nooit over gesproken was , misschien denkt ze er na verloop van eenige weken niet eens meer aan . Vindt ge dat ook niet ?// Natuurlijk , antwoordde Betsy ; maar evenwel , Mina , moet ik u zeggen , dat uw beschul-diging ( beschuldiging ) van onvoorzichtig gehandeld te hebben , wel wat overijld is ; ge hadt moeten hooren , hoe vurig het kind er op aandrong haar toch eens alles van onze omstan-digheden ( omstandigheden ) uit een te zetten . O ! ik weet zeker , ook gij hadt het raadzamer gevonden , haar de waarheid te vertellen , die toch eigenlijk niets verontrustends in zich heeft , dan haar met hare wel wat te levendige fantasie , zich allerlei voorstellingen te laten maken van zaken , die wanneer ze door mij droog weg verteld worden , zeer natuurlijk klinken . Maar wanneer zij ze in een al te romanesk daglicht zou gaan beschouwen , zou ze toch
wellicht de waarheid ge-raden ( geraden ) hebben , en die zou haar dan ongetwijfeld ver-schrikkelijk ( verschrikkelijk ) zijn voorge-komen ( voorgekomen ) ." Mina zag hare zuster wel een weinig ver-wonderd ( verwonderd ) aan , toen deze ophield met spreken ; wel boog ze ' t hoofd , ten teeken , dat zij de verdediging als geldig aannam , maar het scheen , als was ze ver-wonderd ( verwonderd ) over Betsy's wi !- -sprekendheid ( sprekendheid ) , ' t Is waar , Betsy was eigenlijk niet gewoon zooveel achtereen te spreken , zij bepaalde er zich moer 1oe datgene
te beamen , wat Mina zeide . Nu begon deze weer :// Ik vind dat het kind wel wat lang uitblijft , het begint reeds te schemeren ; ge-woonlijk ( gewoonlijk ) komt ze voor den donker te huis ; ik weet niet hoe ze genoegen kan hebben in die eenzame omzwervingen ; dikwijls heb ik er aan gedacht , haar eens te vragen of ze voort-aan ( voortaan ) niet voldaan kan wezen met onze ochtend-wandeling ( ochtendwandeling ) langs het strand ; ja , al moesten we dan om harentwil , ' s namid-dags ( namiddags ) nog een tochtje door het bosch maken , gaarne zou ik dat voor haar doen , wanneer ze die eenzame wandelingen staken wilde ."
// Waarom hebt ge haar dat niet voorgeslagen ?" vroeg Betsy — // Omdat ,// antwoordde Mina , // ik er werkelijk den moed niet toe heb ; ' t is haar eene behoefte gewor-den ( geworden ) , dat zie ik duidelijk . Wel verwonder en erger ik er mij dikwijls over wanneer ik zie , hoe weinig behagen het kind vindt in ons gezelschap niet alleen , maar in datgene wat wij onze vermaken noemen . Maar ' t wordt wezenlijk al donker , dat moet niet weer gebeuren — // Daar is ze ,// riep Betsy , // ik hoor haar voetstap opliet zand .// En inderdaad , na eenige oogenblikken ging de deur van het vertrek open , en zij , die sedert geruimen tijd het onderwerp van het gesprek der beide zusters geweest was trad met vluggen tred binnen . Met een vroolijk // goeden avond // trad ze naar de zusters toe , om haar de hand te reiken , maar Mina ginc snel een stap achteruit : // Poci kind ,// zet ze , // ik spreek geen woord met je voor er licht gebracht is , en dan moet je me eens uitleggen , waarom je zoolang uitblijft .// Het be-knorde ( beknorde ) kind sprak geen woord , maar haastte zich de vensters te sluiten . Toen ze weer terugkeerde naar de
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer