Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 282

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 282
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
282
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
' 2
DE O L IJ F T A K .
der Gironde als de binnenplaats der Con-ciergerie ( Con-ciergerie ) .
Men zou evenwel Mevrouw Roland on-volledig ( onvolledig ) kennen , indien ik ' t stilzwijgen bewaarde over die fiere en kiesche liefde , waarvan haar laatste levensdagen vol waren . Nederlandsche vrouwen ! ergere u deze uitdrukking niet . Gij hebt volkomen gelijk , als ge zegt : « Zonder liefde mag geen meisje vrouw worden .» Maar dan blijft ook voor de vrouw , die op haar trouwdag dezen stelre-gel ( stelregel ) niet huldigde , het huwelijksleven des-niettemin ( desniettemin ) een onafwijsbare , heilige plicht ; liefde zelve laat zich toch niet dwingen , " t Was verkeerd , dat Mevrouw Roland , alleen uit achting , trouwde , maar dat juist liet de mogelijkheid open , dat'ze al de kieschheid en teerheid eener eerste liefde gevoelen kon . En zeker nooit heeft een vrouwenhart zich meer volkomen geopenbaard ; nooit sloeg in een hoog-gestemd gemoed vrouwenliefde zoeter en krachtiger toonen aan , dan in de ziel van Mevrouw Roland . Ook kon zij vrijmoediger zijn dan eenig ander ; was zij niet tegen zich zelve beveiligd door de muren der gevangenis en de nadering des doods ? Wel twintig plaatsen voor éen lig-gen ( liggen ) hier voor ' t grijpen ; toch ken ik er geen , waarin zoo krachtig als in de volgende , getuigenis wordt afgelegd der hartstoch-telijke ( hartstochtelijke ) liefde eener vrouw , die waant , dat ze nog deugdzaam is ; die ' t werkelijk is , misschien , maar dan toch , met de ver-voering ( vervoering ) en de slimme verontschuldigingen eener verboden teederheid .
« De booswichten wanen , dat ze mij door « hun boeien , verdooven en verbrijzelen
« kunnen ! Hoe dom ! Alsof ' t mij schelen
« kan , waar ik woon ! Mijn harten mijn « verbeelding ' kunnen ze immers niet achter « slot brengen of in boeien slaan ? en juist « de eenzaamheid van mijn cel vergunt me « in mijn gedachten me geheel aan u te wij-« den ( wijden ) ! Mijn liefde houdt me gezelschapen
« de gedachte aan u is mijn bezigheid !
« Zou ik sterven moeten ? Wat nood ? Ik « ken nu toch van het leven , het beste en
«' t zoetste en een langer bestaan zou
« waarschijnlijk een ander offer van mij
« eischen ! Neen , ik heb den beul niet
« ingeroepen ; maar hem evenmin ontvlucht . « Ik heb niet willen uitrekenen of hun woede « zich ook naar mij zou uitstrekken ; ik « dacht alleen , komt het daartoe , dan zal ik « door mijn verklaringen , door mijn stand-« vastigheid ( standvastigheid ) en mijn moed X ( Roland ) van
« dienst kunnen zijn ! O , ik vond het
« heerlijk , om aan mijn opoffering voor hem ,« het recht te ontleenen , in mijn stervens-« uur ( stervensuur ) ten minste geheel alleen de uwe te zijn.«Of , als ik mijn huwlijksgelofte zóo gestand«doe , dat ik ter wille van mijn man sterven«ga , heb ik dan ' t recht met , om mijn«laatsten ademtocht te wijden aan u ?»
Zóo , door dien liefdekreet werd Ruzotonsterfelijk . Hoe zonderling gaat het in dewereld toe ! Al zijn vermogens , zijn talen-ten ( talenten ) , zijn leven had Ruzot over gehad voorde zaak zijner partij — en toch begonmen hem reeds te vergeten en van diennaam zou eerlang geen heugenis meerzijn ,... . maar daar springt hij eensklaps in't oog op een vergeten blad papier , waarop't licht der geschiedenis valt , en van nuvoortaan is de naam liuzot verbonden aande dichterlijke onsterfelijkheid eener blad-zijde ( bladzijde ) , waarover de warme adem ging eener vrouw , die al haai-liefde , die heel haar zieldaarop uitgegoten ! il !
En deze laatste trek maakt de tegen-stelling ( tegenstelling ) volkomen lusschen Mevrouw Du Delfand en Mevrouw Roland
De eene heeft nooit iets anders gekend dan vluchtige aandoeningen , noch aan iets anders toegegeven dan aan den zinnelijken luim van een oogenblik ; geen hart kon , meer dan't hare . gesloten zijn voor den diepen , ede -
len hartstocht der liefde . In haar leven heeft zij uitgedrukt wat ei ' lag in de denkbeel-denen ( denkbeeldenen ) zeden der maatschappij harer dagen : afkeer van elke ernstige , standvastige gene-genheid ( genegenheid ) ; een zonderlinge onmacht om waar-achtig ( waarachtig ) lief te hebben , samengaande met een dorst naar zingenot , die zich over iedere schroomvalligheid en over elk vooroordeel brutaal heenzette !
Mevrouw Roland , daarentegen , behoort tot die maatschappij , die les neemt bij Rousseau en haar modellen kiest , tot zelfs uit de romans van Richardson ; met eere opent zij de rij der gehuwde vrouwen , die deugdzaam blijven , maar voor een anderen man hartstocht voelen ; lijdende door dien tweestrijd en daarin toch ge-noegen ( genoegen ) scheppend met een soort van bittere vreugd ; door instinkt reeds sterk in ' t redeneeren over een opvatting , die eerst door latere denkei s tot een stelsel wordt uitgewerkt ; deze op atting namelijk , dat de vrouw , die nimmer haren man ontrouw wordt , door dit offer aan den wel vrijwillig , maar daarom niet uit liefde aanvaarden plicht , het recht verkrijgt om al de overige krachten harer lieftalligheid en de uitne-mende ( uitnemende ) gaven hares geestes toe te wijden aan ' t levensgeluk van den minnaar , dien zij lief heeft .
Verklaar vrij , dat die theorie spitsvon-dig ( spitsvondig ) is , gevaarlijk , onhoudbaar zelfs , omdat een teerheid , wier natuurlijke , dus diepste eisch nimmer bevrediging vindt , niet stand houdt op den duur ; maar erken tevens , erken met blijdschap , dat we hier niet langer te doen hebben met die 18e eeuw , die gru-welijk ( gruwelijk ) losbandig was , met zeer fijne manie-ren ( manieren ) , maar met een ijskoud hart . Zegt , is erop den weg van der menschheids zedelij ken vooruitgang niet een belangrij ke s tap gedaan , als men , na de grofste bespotting der huwe-lijkstrouw ( huwelijkstrouw ) , daarmee voor ' t eerst , daarmee in ernst rekening begint te houden tegen den hartstocht in , en alleen aan't zelfver-loochenend ( zelfver-loochenend ) offer van zuiver natuurlijke wen-schen ( wen-schen ) op ' t altaar van maatschappelijk be-lang ( belang ) en persoonlijk eergevoel , ' t recht wil ontleenen om ten deele althans zichzelf te zijn ? Zegt , als we Mevrouw Du Delfand , de gehuwde vrouw , die zich aan velen gaf en aan niet éen van deze uit waarachtige be-hoefte ( behoefte ) der liefde , als we deze dame verge-lijken ( vergelijken ) met Mevrouw Roland , de gehuwde vrouw , maar die slechts uit de gedachte : « ik sterf om mijn man te redden » den moed greep om met veege lippen den naam te fluisteren van Ruzot : is daar geen voor-uitgang ( vooruitgang ) ? Zegt , als we den aangehaalden brief van Mevrouw Roland , geschreven eenige uren vóór ze , met afgeknipte haren op de noodlottige kar ging zitten , en langsaam naar ' t schavot reed , waar de scherpe valbijl haar wachtte , als we dat « minnebriefje » vergelijken met het zeggen vanden koningderwellustelingen , « Z M.Lo-dewijk ( M.Lo-dewijk ) den 15 e , den welbeminde »: « je me damne a froid » d . w . z . « zonder er plezier van te hebben haal ik me ' de eeuwige verdoe-menis ( verdoemenis ) over ' t hoofd ! »
In de korte spanne van Mevrouw Rolands leven knopt dat Romaneske , dat in de Hl-eeuw ( Hl-eeuw ) ,
: een volgend geslacht zich ontplooien zal . We staan dus hier aan de bron eener volkomen omwenteling in de zeden , die hand aan hand ging met de veranderingen , welke reeds plaats grepen in de denkbeelden en de maatschappelijke en staatkundige levens -
: vormen . Aan ' 1 beginsel dier groote omwen-teling ( omwenteling ) , aan dien onloochenbaren vooruitgang op zedelijk gebied , is , tot haar blijvende eer , voor immer de naam verbonden van Me-vrouw ( Mevrouw ) Holand .
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer