Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 278

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 278
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
278
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
6
DE OLIJFTAK .
is het ook verklaarbaar dat hij , zooals meer dan eene i plaals zijner brieven verraadt , in de eerste jaren van dit lijden meer dan eens nabij de grenzen van den afgrond gestaan heeft , van waar geen terugkeer meer mogelijk is . Stippen wij omtrent zijn folterend lijdeneen voorbeeld aan . Eens wilde hij zich des zomers in de grootsche natuur verlustigen die de omstreken van Weenen bieden ; hij werd op zijne wandeling vergezeld door zijn kwee-keling ( kwee-keling ) ïerdinand Ries , die hem opmerkzaam maakte op een herder , die op een vlierhouten fluit heel aardig blies . De arme doove kon een half uur lang volstrekt niets hoorcn , en ofschoon Ries hem bij herhaling ver-zekerde ( verzekerde ) , dat ook hij niets meer vernam , ' t geen echter het geval niet was , werd hij buitengewoon stil en staarde dof voor zich heen . Dit kleine voorval maakte op hem den schrikkelijksten indruk ; hij schrijft daarover later nog in het bekende // Heiligenstadter Testament '/, dat met weinige andere papieren in zijne nalatenschap gevonden werd : // Zulke voorvallen brachten mij bijkans tot vertwijfeling , ' t scheelde weinig of ik had zelf een einde aan mijn leven gemaakt . Alleen de Kunst hield mij terug . Och , het kwam mij onmogelijk voor , dat ik de wereld verlaten zou eer ik alles had voortgebracht , waartoe ik mij geroepen gevoelde .»
' t Was dus zeer natuurlijk , dat hij in zijnen treurigen toestand met innig verlangen er naar uitzag , hoe hij althans in zijn bijzonder leven dat geluk , immers die persoonlijke behagelijkheid zou kunnen vinden , die de wereld hem niet meer se'ienken kon . Welk een zaligheid moest hij dan ook ondervinden , toen hij juist in dezen tijd metderdaad een wezen ontmoette , dat zijn hart en zijne kunst beiden Verstond !
De zestienjarige , bruinlokkige gravin Giuliella Guicci-ardi ( Guicciardi ) was de lievende , hem begrijpende ziel , die den ongelukkigen man uit de smart der grenzeloos deernis-waarde ( deerniswaarde ) eenzaamheid redden wilde , en die — zooals blijkt uit zijn brief aan haar , beginnende met de woorden : // Mijn engel , Mijn alles ! Mijn Ik ?// — in allen ernst bedacht was hem de hand voor ' t leven te reiken . Reeds had // dat lieftalige , betooverende meisje , dat mij bemint en dat ik bemm ,// zijn leven weder ietwat aangenamer gemaakt en hij begaf zich weder meer onder menschen : // Sedert twee jaren beleef ik weder eenige zalige oogen-blikken ( oogen-blikken ) , en ' t is de eerste maal , dat ik gevoel , dat het huwelijk gelukkig maken kan .// En al wisten wij dit ook niet uit deze regelen van zijne hand , voldoende zouden wij toch zijn onderricht van ' t geen destijds in de borst van den wereld bestormenden Reus en den tegelijk zoo zwaar getroffen , hulpbehoevenden Mensch omging — wij zouden het hebben gevoeld door het aan de gravelijke geliefde met de dweepende donkere oogen openlijk toegewijde gedicht van zijn door liefde bewogen hart , dat den willekeurig gevonden naam van : « Maneschijn-sonaten draagt , de heerlijke cismol-sonate ( Opus 37 , II ).
Maar ook dat geluk ging spoedig genoeg te gronde . Uit tot dusverre onbekende oorzaken , doch waarschijnlijk wel inzonderheid om het toenmaals nog zoo ontzettend wegende groot e verschil van stand der beide minnenden , werd de betrekking plotseling en , gelijk uit Beethoven's latere handelwijs blijkt , zonder schuld zijnerzijds afge-broken ( afgebroken ) . Immers toen Giulietta meer dan twintig jaren daarna , toen zij ai sedert lang de gade was des graven Gallenberg , die toch ook maar // componist // — en dat nog wel van balletmuziek was — naar Weenen terug-keerde ( terugkeerde ) , en den vergrijsden , dooven meester , zooals hij zelf in de // Conversatie-bladen van 1823 // schrijft , al weenend opzocht , wees hij haar af . // En wanneer ik mijne levenskracht met het leven ( dat is , met ' s levens waar geluk ) zoo had willen prijs geven , wat ware dan voor het edele , betere overgebleven ?// — met deze woorden besluit hij de korte meêdeeling over deze smartelijkste gebeurtenis op zijne gansche levensbaan ( 1 ).
( 1 ). In de hierbij gevoegde gravure aanschouwt men het van liefde voor elkander blakende paar . // Aan de vleugelpiano zit een jong zestienjarig meisje . Het is de gravin Giulietta Guicciardi — een dier blozende jonk-vrouwen ( jonkvrouwen ) , zooals die alleen onder Italiës's blauwen hemel ontluiken . De ouders hebben zieh uit dat zonnige land met der woon in het vroolijke Weenen gevestigd " Slank
Wij hebben echter nog andere getuigenissen , ten blijke hoe te dier tijde zijn ziel door wrevel en toorn vervuld was . En ofschoon hij , naar zijn grootschen aard , eindelijk in zijn binnenste den strijd volstreden had en die wan-stemming ( wanstemming ) volkomen meester geworden was , — en hij zelfs de voor hem dubbel harde ondervinding van vrou-welijke ( vrouwelijke ) ontrouw in Fidelio tot een helder beeld van huwe-lijkstrouw ( huwelijkstrouw ) wist te herscheppen — zoo doen ons toch de hoogstaandoenlijke sonate voor piano in D mol ( Opus 31 , II ) en meer nog de hartstochtelijk-onstuimige in P mol ( Opus 57 ), waaraan hij zoo juist den naam van « Appassionatan gegeven heeft , beseffen dat de innerlijke strijd hem althans niet gemakkelijk gevallen is .
Deze laatste , zijne ziel doorsnijdende ervaring legde in hem de kiem der zelfverloochening , waardoor hij meende te moeten afzien van alle uiterlijk , en bij verdere ontwikkeling , ook van ' t huisselijk geluk . // Lijdzame onderwerping en ge-duldoefening ( ge-duldoefening ) ,» die wilde hij tot // zijne levensgezellinnen kiezen // en alléén voor zijne kunstgewrochten leven . Toch daagt dat geluk nog menigwerf als eene liefelijke , eene he-melsche ( he-melsche ) verschijning voor hem op , die hem althans eenige oogenblikken met de schoonste hoop vervult ; toch opent zieh nu van nabij , dan meer verwijderd het uitzicht op eene duurzame verbinding des harten , en de woorden , die hij omstreeks 1807 in zijn dagboek schreef : // toen M . voorbijreed en ' t scheen alsof zij naar mij henen-blikte ( henen-blikte ) ,// — alsook de woorden : // Alleen de Liefde , ja zij alleen kan een leven gelukkig maken . O God , laat mij haar eindelijk vinden , die mij in de deugd versterkt , en die het mij geoorloofd is , de mijne te noemen !// — die woorden toonen duidelijk aan , dat het smachten naar dat natuurlijkste en rijkste geluk op aarde , dat ons bedeeld is , ook in zijn hart levend gebleven was . En zelfs toen hij reeds een goede veertiger was , legde hij , in een vertrouwelijk uur , aan een ondervindingrijken man de bekentenis af , dat hij // ongelukkig beminde en eene dame had leeren kennen , eene verbintenis met wie hij ' t grootste geluk zijns levens zou achten ; daar was echter niet aan te denken , ' t was zoo goed als eene onmoge-lijkheid ( onmogelijkheid ) , eene hersenschim ; maar toch was dat gevoel nog levendig bij hem als den eersten dag en hij had het niet uit zijn gemoed kunnen verdringen .// Naar alle waarschijnlijkheid echter was die // M .// de geestvolle , door zuidelijken gloed ontvonkte Therese Malfatti , van Weenen , en de andere dame de lieftallige jonkvrouw Amalie Sebald , van Berlijn , die hij in den zomer van ' t jaa
en bevallig , het fijngevormde hoofdje omgeven door lange glanzend bruine lokken , beweegt de buigzame gestalte zich zachtjes bij het spel .
// Welk een contrast met het geheele wezen van dat aanminnige meisje biedt het uiterlijke van den meester , die achter den stoel der leerlinge staat !
// Het is eene krachtige , eenigszins gedrongene gestalte ; het alles behalve mooije , roodkleurige en door de pok-ken ( pokken ) geschonden ronde gelaat is omlijst door dik zwaar haar . Alleen het geestvolle oog , vol innerlijken gloed , zet eenige schoonheid bij aan het stroeve wezen van den muziekmeester van dertig jaren .
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer