Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 262

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 262
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
262
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
ü
DE OLIJFTAK .
" Dat weet ik nog niet papa , want de roos is nog niet geheel ontbladerd .»
// Welnu , vervolg dan .//
// Ja , weet u ; toen u hier binnen kwaamt , hield ik op en nu weet ik niet , wat op het laatst afgetrokken blaadje viel ; daar hangt natuurlijk alles-van af . Maar kom , het is enkel dwaasheid , ik hecht erj.toch niet aan .»
// En aan wien dacht gij bij die woorden P »
Eliza keek haar vader schalks aan en zeide met een glimlach : » Dat behoef ik u toch waarlijk niet te zeggen , gij kunt het gemakkelijk begrijpen .»
» Toch niet aan mijnheer Hermann die ons soms met een bezoek vereerd ?»
De majoor hield zijne dochter scherp in het oog toen hij deze vraag tot haar richtte , maar zij was niet gewoon te veinzen en antwoordde luchtig met een half ontplooid ïachje : « Welzeker , papa ! aan hem dacht ik juist — uzou dat toch niet anders wenschen ?»
De majoor keek eenigen tijd voor zich , terwijl Eliza hare opene oogen aandachtig op hem vestigde ; kort daarna zeide hij met gemaakte verstrooidheid : » Ik zou dat zeker anders wenschen , mijn kind ! Hoewel ik mijnheer Hermann niet ongenegen ben en hij een flinke jongeling is van onbesproken gedrag en met een helder hoofd , wilde ik hem toch liever niet tot schoonzoon hebben .»
Eliza keek hem verbaasd aan ; zij meende dat papa zelfs zeer ingenomen was met haar minnaar en hem be-gunstigde ( begunstigde ) boven menig ander , die haar met verliefde blikken lastig gevallen was . Van waar die verandering ? Zij kon er zich geene reden van geven en vroeg vol belangstelling : // Waarmee heeft mijnheer Hermann uwe gunst verbeurd , papa ? Weet gij iets te zijnen nadeele of is er misschien iets tusschen a en hem voorgevallen F »
» Volstrekt niet , Eliza ; ik weet niets dat in zijn nadeel is , dan alleen dat : mijnheer Hermann is niet rijk : hij heeft misschien een goede toekomst , maar geen afkomst ; uit een lager stand tracht hij naar boven te klauteren .»
'/ O papa , is dat alles !» riep het meisje blijkbaar ver-ruimd ( verruimd ) en met schitterende oogen , » dan twijfel ik er niet aan of gij wilt hem als schoonzoon aannemen , wanneer hij in eenige voordeelige betrekking geplaatst is . Gij hebt mij immers meermalen gezegd dat rijkdom geen deugd en armcede geen schande is ; — en mijnheer Hermann is toch verre van arm . Hij zal wel goed door de wereld komen .»
Zij deed hare schoonheid het voordeeligst uitkomen nu zij haar geliefde tegen haar vader verdedigde en zich beijverde , zijne verdiensten in een waar daglicht te stellen . Toen zij geëindigd had , hernam de majoor op ernstigen toon : // Hoor eens , mijn kind ! wat gij daar zegt is waar ; maar al gelooven wij nu dat rijkdom geen deugd en armoede geen schande is , de wereld is niet geheel van dat geloof doordrongen en wij moeten met de groote wereld meegaan en haar volgen ook in hare dwaasheden . Een jong mensch , die tegenwoordig vooruit wil , moet bt van eene goede afkomst zijn , of geld hebben . Het verstand komt met de betrekking , waarin men iemand plaatst , zegt men algemeen en het noodigste wordt dus als een bijzaak beschouwd , waarop het minder aan-komt ( aankomt ) . — Uw vriend is van geen groote afkomst en heeft geen geld . Zijne moeder , eene weduwe , eene achtenswaardige vrouw , heeft zich totaal opgeofferd om hem in den stand te brengen , waarin hij zich nu , uitwendig met veel succes , beweegt . Zijn vader was een gering ambtenaar zonder mach-tige ( machtige ) vrienden ; tot mijn spijt moet ik u zeggen,kindlief ! zulke jonge lieden hebben tegenwoordig weinig kans het ver in de wereld te zullen brengen , en zoo iets mag ik ten uwen opzichte niet uit het oog verliezen .»
Eliza keek strak naar de blaadjes op tafel , die ze tus-schen ( tusschen ) hare vingers verknoeid had ; hare idealen hadden hetzelfde lot ondergaan , dat zij dezen bereid had ; hare luchtkasteelen , gesteund door hare innigste wenschen , waren ingestort alleen door de woorden van haar vader ; een traan blonk in het donkerblauwe oog , evenals voor eenigen tijd de pareldroppel het rozenblaadje bevochtigde , en scheen gewijd aan het puin dier luchtkasteelen . Er volgde een doodsche stilte ; de majoor zag het raam uit naar de slingerpaden en bloembedden ; dat viel hem ge-makkelijker ( gemakkelijker ) dan den traan te zien in het oog van Eliza „ die hij niet kon of mocht wegnemen .
Toen zij eenigen tijd zwijgend tegenover elkander gezeten hadden . begon hij op nieuw met een zachte stem , vol goedheid : » Trek u dat niette zeer aan , mijn kind , de wereld is niet anders , en buiten dat , uw omgang met den heer Hermann heeft nog maar kort geduurd , het zal u dus weinig moeite kosten dien af te breken , omdat ik , die het wel met u meen , dit noodzakelijk acht . Gij moet begrijpen , mijn kind , dat de liefde niet alles in een huwelijk goed maakt .»
Eliza richte zich snel op en hernam : » Neen , niet alles papa , maar toch zeer veel !»
// Volmaakt waar , meisje lief ; maar het is toch beter dat alles goed gemaakt wordt , dan veel , misschien be-trekkelijk ( betrekkelijk ) zeer veel ; welnu , er zijn anderen dan mijnheer Hermann , die u alles kunnen schenken : rijkdom en liefde . //
» Neen papa ! antwoordde ze snel , niemand kan mij beminnen , zooals hij . Hij heeft mij zoo lief , als gij mijne moeder hadt , en ....»
De majoor zag haar als verschrikt aan en zeide haastig : // Spreek niet van uwe moeder , kindlief ! Wij beminden elkander , maar hadden daartoe ook het recht ; mijne positie stelde mij in staat haar ten volle te schenken , wat haar gelukkig kon maken . De heer Hermann kan dat ten uwen opzichte niet . Denk er over na , wat ik u gezegd heb ; er zijn meer , die u beminnen en daar-onder ( daaronder ) die zeer rijk zijn , zooals onze buurman , mijnheer van Houten .»
/' Mijnheer van Houten ! riep Eliza uit ! die »
» Schort uw oordeel over hem op , gij zijtin staat , ieder ander dan mijnheer Hermann , thans verkeerd te beoor-deelen ( beoor-deelen ) . Ik heb u nu gezegd , kindlief ! hoe ik deze zaken opvat . Denk er over na , ik wil u niemand opdrin-gen ( opdringen ) en handel alleen in uw belang .»
De majoor stond open ging deftig en in eentrotsche houding de kamer uit . Eliza staarde met weenende oogen op hare rozenblaadjes , die verkreukeld en verknoeid op de tafel lagen . Zij treurde en hare geheele omgeving scheen mede te treuren ; want de blik , die overalleven en bezieling met zich bracht , was eensklaps dof en mat geworden .
{ Wordt vervolgd .)
EENE DAME TE HAVANNA DEN DAG DOORBRENGT .
-=©«?> : .
0 Heer , wil ons verlossen,Van zulke
Verplaatsen we ons in de verbeelding naar Havanna , de hoofdstad van ' t eiland Cuba , het grootste , rijkste en vruchtbaarste der Spaansehe Antillen .
Slaan wij , daar gekomen , een blik in den salon van Sennora Eugenia , echtgenoote van een aanzienlijk koopman .
Zooeven heeft eene zwarte kamenier de laatste hand gelegd aan het morgentoilet van de meesteres des huizes . Het gansche gewaad bestaat uit een fijn batisten lijf kleed , gegarneerd met prachtige kant , waarover een rijk gebor-duurde ( geborduurde ) witte huisjapon . De nette voetjes steken in zijden kousen en kleine wit satijnen muiltjes . Eene frissche granaatbloem prijkt in het gitzwarte haar , dat sierlijk golvend den ontblooten schouder omspeelt .
Gedost in die fijne , doorzichtige kleeding , heeft de sennora zich welbehagelijk neergevlijd in een bergère van rozenhout , aan het venster van een prachtigen salon , en slurpt chocolade . De groene persiennes en bamboezen jalousiën zijn neergelaten ; een zacht , gedempt licht en eene aangename frischheid heerschen in ' t vertrek . Niet een enkele zonnestraal kan er in doordringen ; het nieuwsgierig oog der dame evenwel kan alles zien wat daarbuiten voorvalt , zonder dat zij zelve opgemerkt wordt .
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer