Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 139

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 139
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
139
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
ÜE OLIJFTAK .
3
« Wat zegt men alzoo ?"
/' Dat er tusschen u beiden iets moet zijn voorgevallen , noem mij f niet kwalijk , jufvrouw .»
" Kwalijk nemen ! Ik neem ' t u noch iemand anders kwalijk , dat men achterdocht heeft . Als men maar een haar breed van den regel afwijkt , komt ; men al in op-spraak ( opspraak ) bij de menschen .»
" Bijna dezelfde woorden zei Antje ! Zij lachte mij geducht uit toen ik haar verweet , dat zij door haar dwazen streek het dorp van zich te praten gaf . Overigens was zij flink aan ' t werk ; ze zijn van daag druk aan ' t kaas maken op de boerderij , n
" Dan zou ik , geloof ik , beter doen als ik een anderen keer ging ," zeide de meestersvrouw . " Ik dank u voor die mededeeling , Lizette ."
" U moet Antje zeker erg missen , jufvrouw . Het huis komt mij als uitgestorven voor . Ik verlang ten minste onuitsprekelijk naar haar .
"" Ik geloof dat je nog meer van dat meisje houdt dan van je aanstaande ,"" knorde Jozef nog van daag tegen mij , toen ik hem dat zeide . "" Ge hebt misschien gelijk , Jozef ; maar daar ik haar niet trouwen kan , neem ik ' t maar met u voor lief ,»" hernam ik , en gaf hem een kus op beide wangen — " toen kon hij niet langer boos op me blijven . »
" Ik ben aan ontberingen gewend en schik mij daarin , daar ik weet dat ' t . voor Anna's bestwil is . »
» God geef dat ik me vergist heb !" sprak Lizette bij zich zelve toen zij heenging . " De meestersvrouw schijnt niets te verzwijgen ; maar waarom zou Antje dan zoo angstig naar haar hebben gevraagd ?"
Eenige dagen later bracht Emanuel weder eenig leven in het stille huis . Hij had op de post in Sternau gehoord dat Anna op de boerderij was en ging er heen om haar op te zoeken . Toen zijn moeder hem vroeg of Antje er goed uitzag , zeide hij : " Zoo bloeiend als een roos ! Ze was zeer verrast mij te zien , en toen ik mij daarover verwonderde , zeide zij lachend :" " Verwondert ge u nog u\ur iets op deze wereld ?" " Ik begreep dat niet , maar ' t is immers altijd haar gewoonte geweest mij te plagen en wie weet wat ze nu weer in den zin heeft gehad . Het bleef echter daarbij , daar zij op dat oogenblik naar de keuken geroepen werd . Ik kan er mij maar niet aan wennen , dat ze niet meer hier in huis is ."
Dat was de tweede tijding die de meestersvrouw van haar pleegkind ontving . Zij klonk zoo eenvoudig en toch sloesr zij de hand aan ' t hoofd en bleef langen tijd in gepeins verzonken toen Emanuel naar buiten was gegaan om zijn bagage in zijn kamer te brengen . Hij had zijn broeder in volmaakte gezondheid verlaten , en over drie weken kon men hem thuis verwachten .
Het was Zondagavond . De meestersvrouw en Emanuel hadden een bezoek afgelegd in de pastorij en keerden naar huis terug met de pachtersvrouw , die hun een eind weegs vergezelde . Anna was slechts tot aan ' t eind van het dorp meegegaan en was toen omgekeerd , daar zij wist dat de pachtersvrouw het . huis niet gaarne aan de dienstboden overliet . Zij zette zieh op een bank voor het huis , die door het vooruitstekende dak werd beschut . Voor de huis - en tuindeuren van het dorp zaten de ouden van dagen en ademden de zoele zomerlucht in , terwijl de krachtige huisvaders gemakkelijk hunne pijpen rookten en de moeders hare zuigelingen op den schoot wieg-den ( wiegden ) , of de armen door den dagelijksehen arbeid vermoeid over elkander hielden geslagen . Op het groene erasperk midden in het dorp waren een aantal jonge knapen en meisjes bij elkander , zooals ' t Zondags bij gunstig weer op ' t land gebruikelijk is . Eeuigen hunner zaten op het hout , dat daar lag opgestapeld , anderen op de bank , die onder de ahornboomen stond , die hier in het schoone jaargetijde een verkoelende schaduw aanbrengen . De knapen uit het dorp iieten op den kleinen vijver hunne bootjes van pijnhout ronddrijven ; eenigen van hen ston-den ( stonden ) tot aan de knieën in het water om met riethalmen hel tegen elkander aanvaren der lichte vaartuigen te belelten . Aan den oever zaten de schoolmeisjes bezig
met de buisvormige stelen der boterbloemen aan stukken te snijden en deze op lange biezen te rijgen om ze als kettingen om den hals te hangen , terwijl de kleinejongens en meisjes niet ver van hen een kuil in het . gras groeven en " begrafenisje " speelden . Daar stegen van onder de ahornboomen de klanken eencr harmonika omhoog ; de jonge boer Frans , die bij de jagers stond en met verlof hier was , had die harmonika meegebracht . Hij had ook mooie soldatenliedjes geleerd en bezat een gedrukt lie-derenboek ( liederenboek ) waaruit de jonge lieden verscheidene versjes wilden overschrijven , vdór dat hij weer heenging . Hij was daarenboven de knapste jongen uit het geheele dorp , daarover waren alle meisjes ' t eens , en wie weet welk een afgunst en strijd het zou hebben verwekt als hij niet jegens allen even vriendelijk geweest was en zich met geen enkele bijzonder ophield .
» Als ge lust . hebt om meê te zingen , zal ik wel voor-gaan ( voorgaan ) ," zeide hij .
" Het lied van ' t Groen ; wij kennen het allen ," riep een der meisjes . Hij knikte toestemmend en zij begonnen :
ó Lieflijk groen , hoe streelt ge ' t oog , Op ' t veld , aan dichte bladerkroonen : Gij lokt het duifjen van omhoog , Uw frissche pracht lokt ' s aardrijks zonen !
Gij zijt der verwen koninsin , En Lente en Zomers pronk en eere : Wat heeft uw schoon een blijdschap in ; Elks harte riep : dat ' t groen toch keere !
Al had ik ook een koningsmacht , De kleur der jeugd zou mij steeds streelen : Elk meisje prijkte in groene dracht , Een roos zou dus mijn harte stelen '
De kleine Anna hoorde het gezang van verre . Als zijhet hoofd eenigszins voorover boog , kon zij door deopenstaande tuindeur het grasperk beuevens een gedeeltevan den straatweg overzien ; zij deed het echter niet . Zijstaarde met . een matten blik naar den hemel , en vroegzich zelve af : " Heb ik een steen op de plaats waarvroeger mijn hart klopte ? Waarom ben ik voor alle anderemenschen afgestorven , en waarom komt de wereld mijals een schilderij voor , waarvan de kleuren zijn verbleekt,sedert ik den eenen , dien ik vroeger beminde en vereerde,niet meer hoogschatten en beminnen kan ? Als ik zijnmoeder en zijn broer niet meer behoefde te zien en mijgeweld aandoen om vriendelijk jegens hen te zijn , dat zou,geloof ik , beter voor mij wezen . O , mijn Schepper ! ikzou naar ' t andere eind der wereld willen gaan om alles tevergeten , en ik mag niet . Ik mag niet schreien ."
Het noemen van haar naam wekte haar opmerkzaamheid . De venslers der dienstbodenkamer stonden open en zij zat er dicht genoeg bij om te hooren wat er binnen gesproken werd .
" De jongens en meisjes op't grasperk praten er van ;" ging de meesterknecht voort . " * Ze is te trotsoh " " zegt de eeue , »" om met ons om te gaan , zooals de andere meisjes van de boerderij doen . Ze is geen boerin , en geen jufvrouw .»" — " Laat mij nou ook reis een woordje meepraten ," zei ik : " Al wie haar voor trotsch houdt die weet ' t niet ; stil is daarom nog niet trotsch . »
" Dat was goed van je , Johan ," hoorde Anna een der meiden antwoorden , " ik mag Anna graag lijden ; ze heeft zulke goedhartige oogen , en dan ziet zij er zoo treurig uit alsof ze verdriet , heeft . Wat werd er nog meer gebabbeld ? "
De knecht ging voort : " Doortjc uit de slijterij zeide , dat ik volstrekt niet voor Anna in de bres hoefde te springen en dat ik , als ik plan op haar had , maar eerst goed uit me oogen moest kijken opdat ' t mij niet zou gaan als Jozef , dien ze een blauwtje had laten loopen , dat trotselie ding daar ze was ! Dat zei Doortje . Daarop vroeg Frans , onze buurman :
» » Is ' t waar , dat het mooie Antje van de school-meestersvrouw ( school-meestersvrouw ) op den jongen heer verliefd is , en is hij dat , die van daag met zen moeder op de boerderij
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer