Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 133

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 133
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
133
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
DE OLIJFTAK .
5
zou zijn om Anna , zooals ze is tot vrouw te nemen enz .// en eindigde met de woorden : * U ziet dus dat ik geen verblinde dwaas ben , die niet luistert naar de waarschuwende stem van ' t verstand , n Daarna raapte zij eenige oude omslagen van brieven en snippers papier bij elkander , en wierp alles in haar werkmandje , het afge-scheurde ( afgescheurde ) blad bovenaan , en zette het in het midden van de tafel , waarna zij het kistje op zijn plaats terugzette . Met den garenwinder in de hand keerde Anna terug . Haar oogen waren rood geweend , maar uit haar gelaat en haar bewegingen kon men zien dat zij zich had her-steld ( hersteld ) . // Wind het roode teekenkatoen op , terwijl ik naar den wagenmaker ga om te zien hoc ' t met mijn rad staat ,// sprak de meestersvrouw . // In mijn mandje ligt papier genoeg voor het kluwen . Ik kom gauw weerom ; we moeten van daag eens vlijtig zijn .// De toon van haar stem was scherp en stroef , maar Antje merkte daar niets van ; haar gedachten waren niet bij haar pleegmoeder .
Zij nam het roode garen op , spande het voorzichtig op den garenwinder en greep met de rechterhand naar de snippers papier in ' t mandje , terwijl zij met de lin-kerhand ( linkerhand ) het begin van den draad vasthield . Juist wilde zij het papier dichtvouwen , toen zij met de uitdrukking van blijde verrassing ophield , het tegen haar borst en
lippen drukte en begon te lezen .
Vreeselijk was de verandering die de kleine Anna onderging . Met een luiden gil slingerde zij het blaadje van zich af , terwijl haar blik zoo strak werd , alsof de dood haar ' zinnen benevelde . Met eene krampachtige beweging bracht zij de handen [ aan ' t hoofd , en het mompelen van onverstaanbare woorden vertrok hare lip-pen ( lippen ) . Eensklaps scheen zij zich niet langer staande te kunnen houden en haar blik zocht naar een voorwerp om zich aan vast te klemmen . Hij viel op het onzalige blad , en bij ' het zien daarvan scheen het leven en het denkvermogen op nieuw bij haar te ontwaken . Zij her-stelde'zich'weder ( her-stelde'zich'weder ) , nam het op en haalde tegelijkertijd een netjes opgevouwen papiertje uit baar borst . // Hier bet bewijs zijner liefde , en hier van zijn verraad !// sta-melde ( stamelde ) zij , terwijl zij beiden ineenfrommelde en er den rooden draad omheen begon te winden . Toen het kluwen tot een kleinen rooden kogel was aangegroeid , brak zij den draad af , verstopte het kloentje en begon een nieu-wen ( nieuwen ) te winden . Van tijd tot tijd wierp zij een angstigen blik naar de deur , om te zien^of zij nog alleen was ; de meestersvrouw , die hare liefde ontdekt en met haar ver-raderlijken ( verraderlijken ) zoon daarover gesproken had , kon zij in haar onmachtige vertwijfeling niet voor oogen zien . In vlie-gende ( vliegende ) haast wond zij de overige kluwen op , legde ze in liet mandje en ging naar den kleinen tuin achter het huis om de groentebedden te wieden . Toen zij nog niet lang daarmee bezig was , hoorde zij aan een geritsel dat de jneestersvrouw terug was , en ongeveer een uur later , hoorde zij haar in de keuken aan ' t middageten bezig . Om twaalf uur opende de meestersvrouw de achterdeur en riep : // Kom binnen , Anna , ik wacht onder den noten-boom ( notenboom ) met ' t eten op u !» Die stem was de oude , de woor-den ( woorden ) klonken vriendelijk en toch sidd
Zij deed eenige voetstappen naar het buis toe , keerde echter weder tot haar werk terug en riep , terwijl zij een handvol groen onkruid vast omklemde : // Ik moet eerst de planten met frissche bladeren bedekken ; ze verschroeien anders in de zon . Wacht maar niet op mij !// — Toen zij een uur daarna onder den notenboom kwam , vond zij de meestersvrouw niet meer buiten . Zij at een stukje brood , ruimde de tafel op , bracht alles in orde en begaf zich toen naar haar zolderkamertje . Doch in plaats van aan ' t koele venster te gaan zitten en te naaien , pakte zij haar werk in en ging op haar bed liggen om naar de zoldering te turen of op te letten hoe de bladeren van den boom door het openstaande venster gluurden . Toen het zes uur sloeg stond zij langzaam op , pakte
haar kleêren in een bundeltje bij elkander , schreef eenige regelen op een strookje papier , en adresseerde die aan haar pleegmoeder .
Zij glimlachte alsof zij een zege had behaald , en zette zich aan ' t venster om de schemering af te wachten . Het kwam haar , zonderling genoeg , niet in de gedachte , bij zich zelve te vragen , waarom de meesters vrouw haar
niet riep , daar zij anders toch gewoon waren samen te werken . In huis verroerde zich niets en ook beneden in den tuin was alles stil . Toen zij zoo met het hoofd in de hand geleund zat , weken de takken der boomen op eens uit elkander voor het lichte klapwieken van een vogeltje , dat op ' t kozijn van ' t venster kwam vliegen , om de stilte van den tuin door zijn liefelijk gezang op te vroolijken . Toen het zijn lied had gezongen , pikte het met den snavel eenige broodkruimels op , die de hand zijner vriendin daar in de vroegte had gestrooid , hup-pelde ( huppelde ) tot dicht in hare nabijheid , hief het kopje omhoog en keek haar zacht sjilpend met vertrouwelijke oogjes aan . Nu welden er twee dikke tranen in de oogen van ' t meisje op en onwillekeurig maakte zij eene behoed -
zame beweging om het diertje zooals gewoonlijk te stree-len ( stree-len ) , toen zij zich bedacht , haastig het venster sloot en met een bijna onstuimige beweging de oogen afwischte . Daarna nam zij haar bundeltje op en opende de deur om te luisteren . Zij hoorde dat iemand door den gang liep , aan de deur der woonkamer klopte , deze opende en bin-nentrad ( binnentrad ) . Misschien was ' t Lizette of eene boerin , de
de meestersvrouw naaiwerk kwam brengen . IJlings snelde zij de trappen af en liep door de achterdeur , den tuin door naar het veld . De duisternis begon reeds te vallen , maar uit vrees een der dorpelingen te ontmoeten ver-meed ( vermeed ) zij den straatweg en vluchtte door het hooge gras naar het voetpad , dat over den berg naar Sternau leidde . Aan den voet van den berg gekomen bleef zij staan om adem te scheppen en richtte onwillekeurig den blik naar omhoog . In de stille avondlucht stond daar de linde-boom ( lindeboom ) , en zijn jong , licht groen loof ruischtc zacht , door den zoelen adem van den wind bewogen . Een onuitspre-kelijke ( onuitsprekelijke ) smart vertrok haar gelaat ; zij struikelde en zakte ineen . Na eenige oogenblikken stond zij echter weder op en keek angstig om naar den dorpwaarts voerenden weg ,
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer