In 1854 werd door de gemeenteraad van Tiel besloten tot de verlichting van de stad met gasverlichting. Door de firma Caron en com. werd een gasfabriek aan de Westluidensestraat gebouwd. Vanaf 1855 werden leidingen in de stad aangelegd. In 1875 nam de gemeente de gasfabriek met alle leidingen en toebehoren over. In de loop van de tijd verschoof het gebruik van gas voor verlichting naar gebruik voor de industrie, voor warm water en om op te koken. Voor verlichting werd steeds meer elektriciteit gebruikt. In 1959 werd Tiel, door de komst van de glasfabriek Maasglas, aangesloten op het aardgasnet, toen Coevordengas. De ombouw van alle gasapparaten duurde vier jaar. In 1960 stopte de productie van stadsgas. In 1964 werd het Coevordengas vervangen door Slochterengas. Buiten Tiel en Zaltbommel had het Rivierengebied nog geen gasvoorziening. Om dit te realiseren sloten vijf gemeenten in het gebied in 1967 een overeenkomst voor de oprichting van de regionale NV Maatschappij tot Gasvoorziening Gelders Rivierengebied (GGR). Tiel en Zaltbommel kregen een uitkering voor de inbreng van de gemeentelijke gasbedrijven. De gemeente Tiel kon door deze opbrengst de Agnietenhof realiseren. Het gasbedrijf werd in de beheerverordening omschreven al een zelfstandige tak van dienst, in ieder geval vanaf 1933. De verordening werd vernieuwd in 1958 en 1960. Het beheer geschiedde onder leiding van een beheercommissie. De commissie van bijstand in het beheer van het gasbedrijf bestond uit een voorzitter en vier leden, uit de gemeenteraad. Het gasbedrijf voerde een eigen financiële administratie. De dagelijkse leiding van het bedrijf werd opgedragen aan een directeur. Vanaf de oprichting op 11 april 1916 viel ook het beheer van het gemeentelijke electriciteitsbedrijf onder de commissie. Er kwam in 1928 een verordening op de licht- en krachtbedrijven van de gemeente Tiel. De commissie kreeg toen ook deze naam: de Commissie van bijstand in het beheer van de de licht- en krachtbedrijven van de gemeente Tiel. Per 1 januari 1930 ging het elektriciteitsbedrijf over naar de NV P.G.E.M. te Arnhem. De commissie bleef nog enige tijd de naam 'licht- en krachtbedrijven' houden. Na het aannemen van een nieuwe verordening in 1933 werd de commissie weer 'gascommissie'.