Archieven

 

Uw zoekacties: Archief van Adelijk Stift Zennewijnen, 1681 - 1812

0479 Archief van Adelijk Stift Zennewijnen, 1681 - 1812

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1.1. Geschiedenis
0479 Archief van Adelijk Stift Zennewijnen, 1681 - 1812
1. Inleiding
1.1.
Geschiedenis
In 1206 werd vanuit de abdij van Mariënweerd het initiatief genomen om in Zennewijnen een norbertinessenklooster, later Marienschoot genoemd, te stichten. Hiertoe werd vanaf 1214 de reeds aanwezige uithof 'omgezet' in een vrouwenklooster. Vijftien jaar later kwamen de eerste tien koorzusters, afkomstig uit het nonnenklooster Füssenich, aan. Nadat in 1572 de kloostergoederen in beslag genomen waren door Nederlandse troepen en de zusters gedwongen waren naar Tiel te verhuizen, was voor het klooster het einde in zicht. Zeven jaar later vroegen de nonnen aan de proost een financiële regeling te treffen, waarbij aan elke non een jaarlijkse toelage was gegarandeerd.
In 1614 overleed tenslotte de laatste non, genaamd jonkvrouwe Everarda Mom.
Via verscheidene omwegen kwam het beheer over de goederen van het klooster in handen van de Ambtman en de Jonkers van de Tielerwaard. Er werden naast een rentmeester twee gewone directeuren en een honorair directeur aangesteld. Wanneer een gewone directeur kwam te overlijden, werd de opengevallen plaats ingevuld door de honorair directeur. In de achttiende eeuw werden twee rentmeesters aangesteld, elk belast met het beheer over een deel van de Stiftse goederen.
Uit de opbrengst van de goederen werd na aftrek van de onkosten aan ongehuwde adellijke joffers een jaarlijkse prebende uitgekeerd. In 1744 werd besloten dat toewijzingen van nieuwe prebendes toerbeurtsgewijze door de ambtsman en de jonkers zouden plaatsvinden. Nadat de uitgaven van het Stift de inkomsten te boven gingen en aan slechts enkele juffers uitbetaling kon plaatsvinden werd in 1725 ervoor gekozen om langs de weg van uitsterving het aantal juffers terug te brengen tot tien. Vanaf 1730 kon als gevolg van dit beleid de hoogte van de prebendes worden verdubbeld.
In 1795 ontstonden opnieuw problemen met de uitbetaling, nu veroorzaakt door de maatschappelijke veranderingen en in 1803 verzochten enkele juffers de openstaande prebendes uit te betalen en uitbetaling te blijven continueren. In 1809 vond de laatste uitbetaling plaats.
Het klooster bezat diverse goederen en rechten in ondermeer Geldermalsen, Heesch, Ophemert, Oss, Wadenoyen en Zennewijnen. Nadat deze bezittingen tot domeingoederen waren verklaard, werd door de Franse keizer in 1811 opdracht gegeven tot de verkoop over te gaan, hetgeen in 1813 plaatsvond. * 
1.2. Verantwoording inventarisatie
1.3. Prebendes voor Stiftfreules 1692-1809

Kenmerken

Verversingsgraad:
onregelmatig
Taal:
Nederlands
Openbaarheid:
Onbeperkt
Omvang in meters:
1,60
Opmerkingen:
van overbrenging in toegang 0040, dossiernummer 424 'stukken betreffende dienstverlening aan het Waterschap 2003-2007'
Toegangstitel:
R.H.C. v. Maanen, Inventaris van het archief van het Adelijk Stift te Zennewijnen, 1681-1812