Archieven

 

Uw zoekacties: Archief van de Heilige Geest of Algemene Armen / Burgerlijk ...

2041 Archief van de Heilige Geest of Algemene Armen / Burgerlijk Armbestuur Buurmalsen, 1590 - 1947

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1. Inleiding
1.1. Geschiedenis
Met de zorg voor de sociaal minder bedeelden in de maatschappij was met name de kerk, via de diaconieën, belast. In mindere mate hielden ook particulieren (de hofjes !) en burgerlijk armbesturen zich hiermee bezig. De armbesturen veranderden in de loop der tijd steeds meer tot (semi) overheidsinstellingen. *  Pas in de negentiende eeuw begon de overheid zich er meer bewust van te worden dat de 'armenzorg' een overheidstaak was. Vanaf de Armenwet van 1912 begon de armenzorg zich meer en meer te ontwikkelen tot de maatschappelijke zorg die heden ten dage bestaat. De Algemene Bijstandswet van 1965 waarborgde voor een ieder sociale bijstand met dezelfde rechten en plichten. In dit tijdsbeeld moeten ook de burgerlijk armbesturen te Buurmalsen en Tricht worden geplaatst als voorlopers van de 'sociale dienst'.
1.1.3. Bestuur
2041 Archief van de Heilige Geest of Algemene Armen / Burgerlijk Armbestuur Buurmalsen, 1590 - 1947
1. Inleiding
1.1. Geschiedenis
1.1.3.
Bestuur
De armmeesters werden aanvankelijk voor de periode van twee jaar benoemd, in de achttiende eeuw voor drie jaar. Door de schepenen, schout en de aftredende armmeester werden nominaties met twee à drie namen opgesteld en vervolgens twee armmeesters benoemd. Tot 1717 werd door de drossaard van het graafschap Buren op het kasteel te Buren de armmeester benoemd en de eed afgenomen. De schout nam deze taak van de drossaard over. In de kerk te Buurmalsen werd door de armmeester aan de drossaard ten overstaan van schout en schepenen verantwoording afgelegd voor de rekeningen van inkomsten en uitgaven. Te Tricht gebeurde dit ten overstaan van de geërfden. In voorkomende gevallen was het beheer van de inkomsten en uitgaven uitbesteed aan een maanmeester, die benoemd kon worden voor een periode van vijf jaar. De armmeesters dienden, naast het innen van de inkomsten en het doen verzorgen van de uitgaven diverse lijsten bij te houden(zie ook boven bij taken). In bijna alles dienden zij overleg te plegen met en zonodig toestemming te krijgen van de magistratuur.
De vaste goederen, obligaties, rentebrieven, effecten e.d. toebehorende aan het armenfonds mochten niet belast of verkocht worden. Ook mochten geen gelden ten behoeve van de armenstaten worden geleend, ook als er geen rente over verschuldigd was. Elk kwartaal diende een opgave van de inkomsten en uitgaven te worden overgelegd, zodat steeds de financiële positie van het fonds bekend was. Indien de kasgelden toereikend waren, dienden eerst de lopende schulden te worden voldaan. Daarna, konden met toestemming van de magistratuur, de resterende gelden belegd worden in effecten.
Beide burgerlijk armbesturen telden drie leden. Elke mannelijke inwoner met een minimum leeftijd van 25 jaar kwam voor benoeming in aanmerking. De gemeenteraad benoemde de leden voor een periode van drie jaar, op basis van een nominatie van vier namen (een dubbeltal vanuit het college van burgemeester en wethouders en een dubbeltal vanuit het burgerlijk armbestuur). Elk jaar trad met ingang van 1 januari volgens een vooraf opgesteld rooster een lid af. Wel kon het aftredende lid direct opnieuw benoemd worden. De gemeenteraad kon zonodig de leden ook schorsen of ontslaan. Elk jaar koos het burgerlijk armbestuur uit haar midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester. De voorzitter was tevens beheerder van het archief. Elke armmeester functioneerde een jaar als administrateur van de inkomsten en de uitgaven. De armmeesters er dienden continue op toe te zien dat de '...ondersteuning goed wordt besteed en dat de ondersteunden niets onbeproefd laten, om wederom zelf in hun onderhoud te voorzien...'. Vergaderd werd er net zo vaak als de voorzitter of de twee andere leden nodig achtten. Indien er gestemd werd over zaken gebeurde dit mondeling, bij een stemming over personen gebeurde dit schriftelijk. Een besluit moest met meerderheid van stemmen worden genomen, bij het staken van stemmen besliste de voorzitter.

Kenmerken

Datering:
1590 - 1947
Verversingsgraad:
onregelmatig
Taal:
Nederlands
Openbaarheid:
onbeperkt
Omvang in meters:
1.25