Archieven

 

Uw zoekacties: Archief van het Burgerlijk Armbestuur Geldermalsen, 1936 - 1947
2036 Archief van het Burgerlijk Armbestuur Geldermalsen, 1936 - 1947
Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inventaris
1. Inleiding
1.2. Instelling
2036 Archief van het Burgerlijk Armbestuur Geldermalsen, 1936 - 1947
1. Inleiding
1.2.
Instelling
In 1936 bestonden in Geldermalsen drie zogenaamde instellingen van weldadigheid, de diaconieën van de Nederlands Hervormde kerk te Geldermalsen en te Meteren en die van de Nederlands Gereformeerde kerk te Geldermalsen. Daarnaast hield ook de gemeente Geldermalsen zich bezig met het terrein van de maatschappelijke zorg.
Op 4 februari 1936 bracht burgemeester FF. Roozeveld van de Ven tijdens de raadsvergadering het mondelinge voorstel in, een burgerlijk armbestuur in te stellen. Motivatie bij het voorstel was dat een dergelijk bestuur bestaansrecht had voor die gevallen waarvoor ingevolge de bestaande regeling geen steun verleend kon worden. Volgens de burgemeester was dit herhaaldelijk het geval. Raadslid Roberti deelde namens zijn fractie (S.D.A.P.) mee geen voorstander van een dergelijk armbestuur te zijn. In plaats hiervan opteerde hij een oplossing te willen vinden in het maatschappelijk hulpbetoon zoals tot dan toe gebruikelijk. In principe bestond bij hem wel de bereidheid een burgerlijk armbestuur in te stellen, echter dit hing af van de wijze waarop een dergelijk bestuur de verzoeken afhandelde. Ook het raadslid Cuylenborg (Staatkundig Gereformeerden) deelde de zienswijze van Roberti, met die beperking dat indien er later bezwaren ontstonden, hij geen medewerking zou verlenen. In de raadsvergadering werd in beginsel besloten tot oprichting van het burgerlijk armbestuur.
In de daaropvolgende maanden werd regelmatig op het onderwerp teruggekomen en aan het concept-reglement gewerkt. In de raadsvergadering van 8 december 1936 werd het concept reglement zonder hoofdelijk stemming vastgesteld. Men besloot dat het bestuur tenminste drie en maximaal vijf leden zou bestaan. Er zou aan de bestuursleden geen vergoeding worden uitbetaald, uitgezonderd aan de secretaris-penningmeester die jaarlijks fl. 150 kreeg.
Nu werd tijdens de raadsvergadering door het raadslid Baaijens (S.D.A.P.) er op aangedrongen dat het armbestuur op de kortst mogelijke termijn met haar werkzaamheden zou beginnen. Er waren mensen die beslist geholpen moesten worden en dit kon alleen door het burgerlijk armbestuur worden gedaan. Desgevraagd deelde de burgemeester mede er nog niet in geslaagd te zijn geschikte personen te vinden die zich bereid verklaarden in het bestuur zitting te nemen. Hij zegde toe, indien in de komende raadsvergadering nog steeds geen kandidaten waren gevonden, met voorstellen te komen om het lidmaatschap wat aantrekkelijker te maken. Uitgezonderd de voorzitter en de secretaris-penningmeester waren de leden vertegenwoordigers uit kerkelijke kringen. In de raadsvergadering van 26 januari 1937 kon inderdaad tot benoeming worden overgegaan van de bestuursleden; er waren vijf personen bereid gevonden een eventuele benoeming te aanvaarden. Voorzitter werd H.M. van Kessel, leden H. de Ruiter, H. van Santen en NA. Schouten als secretaris-penningmeester. De feitelijke instelling van het burgerlijk armbestuur vond plaats bij raadsbesluit d.d. 16 maart 1937.
In de raadsvergadering van 6 juli werden het huishoudelijk reglement (bijlage 1) en de instructie voor de secretaris-penningmeester (bijlage II) vastgesteld. Door de gemeente Geldermalsen werd het nog op de gemeentebegroting resterende bedrag à fl. 2.349, 12 beschikbaar gesteld. De burgemeester benadrukte nogmaals dat het burgerlijk armbestuur geheel buiten de steunregeling én de werkverschaffing stond.

Kenmerken

Datering:
1936 - 1947
Verversingsgraad:
onregelmatig
Taal:
Nederlands
Openbaarheid:
Onbeperkt
Omvang in meters:
0,62