De Crobsche Waardpolder was tot 1958 een buitenpolder. Het omvat de gronden in de gemeente Haaften, gelegen tussen de Waaldijk en de Crobsche Dam. Sinds 1958 maakt de polder deel uit van het polderdistrict Tielerwaard.
In 1623 besloten de geërfden van de uiterwaarden onder Haaften en Hellouw tot de aanleg van een kade (de Crobsche Dam). In de kade werd ook een sluis aangelegd. Daarnaast werd een sloot, doorloop genaamd, gegraven voor de verbetering van de afwatering.
In de rivier lag de Crobsche Krib, ook wel het 'Uyterdijcks hooft' genaamd. Deze krib werd gemeenschappelijk onderhouden door de heren van Haaften en Hellouw volgens een overeenkomst uit 1709. Het dagelijks bestuur werd uitgeoefend door gecommitteerden, ook wel directeuren genoemd.
In 1869 werd besloten tot de stichting van een stoomgemaal, dat in 1870 in werking werd gesteld. In 1953 werd een nieuwe gemaal gebouwd.
De Crobsche waardpolder werd in 1874 onder het Gelders Rivierpolderreglement gebracht (Provinciaal blad 1874 nr 16). Het aantal poldermeesters was 3.
De buitenpolder werd opgeheven bij besluit van Provinciale Staten van 1 april 1957, nr F 19. Dit besluit trad in werking per 1 juli 1958, toen de buitenpolder ondergebracht werd onder het Polderdistrict Tielerwaard.

Omdat bij alle dorspolders in de Tielerwaard een scheiding is aangebracht in het archief van vóór en na het onderbrengen onder het Rivierpolderreglement (bij andere polders is dat in 1838 gebeurd) is ook hier de datum van onderbrenging onder het Riivierpolderreglement als scheiding aangehouden. Voor de Crobsche Waardpolder gebeurde dat in 1874. Het archief tot 1874 is te vinden onder toegang 0442.