Archieven

 

Uw zoekacties: Archieven van het gemeentebestuur van Kesteren, 1812 - 1937
0926 Archieven van het gemeentebestuur van Kesteren, 1812 - 1937
Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Toelichting
Deze inventaris bestaat uit drie deel toegangen die elk een afzonderlijke inleiding hebben.
Inventarissen
2. Archief van de gemeente Lede en Oudenwaard
2.1. Inleiding
2.1.1. De gemeente Lede en Oudenwaard * 
0926 Archieven van het gemeentebestuur van Kesteren, 1812 - 1937
Inventarissen
2. Archief van de gemeente Lede en Oudenwaard
2.1. Inleiding
2.1.1.
De gemeente Lede en Oudenwaard * 
De gemeente Lede en Oudenwaard is ontstaan bij de nieuwe bestuurlijke indeling in Gelderland met de vaststelling van het bestuursreglement voor de 'gemeenten ten Platte lande' bij Koninklijk Besluit van 11 februari 1817. Zij omvatte het territoir van de oude gelijknamige hoge heerlijkheden, begrensd door de polders De Marsch, Aalst en Kesteren. *  Het gebied had voordien deel uitgemaakt van de in 1811 gevormde gemeente Lienden. Waarom tot de verzelfstandiging van ongeveer honderd inwoners of circa vijftien huizen werd besloten is onbekend.
 *  Mogelijk heeft de toenmalige heer hiertoe zijn invloed aangewend. De gemeente was zelfstandig van 1-1-1818 tot en met 31-12-1821. * 
De gemeente heeft geen wapen gevoerd. Wel heeft de Hoge Raad van Adel op verzoek van de heer op 7 april 1819 een wapen voor de heerlijkheid bevestigd. De omschrijving luidt aldus: Een veld beladen met een rood bonte koe en een boom, daarvoor een water waarop is zwemmende een witten zwaan. * 
Kort na de oprichting van de gemeente kwam de opheffing ter sprake. De bewoners van Lede en Oudenwaard waren namelijk allerminst te spreken over hun pas verworven zelfstandigheid. In 1818 richtte een achttal van hen zich tot Gedeputeerde Staten van Gelderland met het verzoek of men niet gevoegd kon worden bij de gemeente Kesteren. *  Reden voor het rekest was van praktische aard. Het bijzondere bestuur dat de heer 'voor zijn eer en genoegen' had gekregen over de heerlijkheden bleek namelijk wel erg duur. De aanslag in de belastingen over 1818 was voor de inwoners vele malen hoger geworden. Zo moest G. de Leeuw die in 1817 voor fl. 10, = werd aangeslagen nu fl. 78, = opbrengen en H. Hendriks die eerder slechts fl. 0, 10 bijdroeg kreeg een aanslag van fl. 14, 70. Omdat men kerkelijk en ook voor het onderwijs op Kesteren was gericht verzochten de inwoners om aansluiting bij Kesteren.
Ook de heer van Lede en Oudenwaard, Maurits Dreijer, heeft zich waarschijnlijk verslikt. Zijn bijdrage in de plaatselijke belastingen was gestegen van fl. 20, = in 1817 naar fl. 105, = het jaar daarop. Bovendien was hij verantwoordelijk voor alle meerdere kosten van het bestuur als de gemeente niet 'volkrijk' genoeg was. Dreijer liet in maart 1820 aan Gedeputeerde Staten weten echter de voorkeur te geven aan een combinatie met Lienden. *  De hoofdschout van de Nederbetuwe adviseerde aan GS echter ook een samenvoeging met de gemeente Kesteren. Kort daarop, op 22 juni 1820, overleed Drijer, waarmee eventuele weerstand tegen een vereniging met Kesteren waarschijnlijk kwam te vervallen. Op 27 januari 1821 besloot de gemeenteraad van Lede en Oudenwaard ook voor een aansluiting bij de gemeente Kesteren, met dien verstande dat er wel één of twee inwoners in de nieuwe gemeenteraad van Kesteren werden gekozen. Daarnaast moest ook een vertegenwoordiger tot zetter van de belastingen worden benoemd. *  Hiermee hebben zowel de gemeente Kesteren als Gedeputeerde Staten zich kennelijk kunnen verenigen want bij Koninklijk Besluit van 19 september 1821 nr. 39 werd Lede en Oudenwaard met ingang van 1 januari 1822 gevoegd bij Kesteren. In de nieuwe gemeenteraad namen twee leden plaats als vertegenwoordigers van de inwoners van Lede en Oudenwaard.
Lede en Oudenwaard vormden tot de nieuwe indeling van 1838 ook een zelfstandige dorpspolder. Dit is waarschijnlijk de reden dat er na de opheffing van de burgerlijke gemeente wel een kadastrale gemeente Lede en Oudenwaard is gevormd in 1832. Deze kadastrale gemeente bestond uit twee secties genaamd Den Oordt (A) en Lede (B). Bij de ruilverkaveling in de jaren zestig is deze kadastrale gemeente opgeheven.

Kenmerken

Status toegang:
Definitieve toegang / toegang afgerond
Verversingsgraad:
onregelmatig
Taal:
Nederlands
Openbaarheid:
Onbeperkt
Omvang in meters:
43