0046 Archief van de Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs in de gemeente Tiel, (1806) 1817-1920
![Naar boven om te zoeken Naar boven om te zoeken](http://mifiles.archieven.nl/default/images/scroll-to-top.gif)
0046
Archief van de Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs in de gemeente Tiel, (1806) 1817-1920
Inventaris
2. Inleiding
2.3. Doel, samenstelling, taak en werkwijze
0046 Archief van de Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs in de gemeente Tiel, (1806) 1817-1920
2. Inleiding
2.3.
Doel, samenstelling, taak en werkwijze
laatste wijziging 10-04-2017
![](http://mifiles.archieven.nl/default/images/h.gif)
Het doel van een commissie van toezicht is er op toe te zien, dat de inrichting van een bepaalde instelling geheel of zoveel mogelijk in overeenstemming is met de bij wet of verordening vastgestelde normen en regels plaatsvindt. Bij de wet 1806 werd bijvoorbeeld het geven van zogenaamd 'leerstellig' onderwijs verboden. Om er op toe te zien dat men zich in den lande hieraan hield, werden commissies van toezicht ingesteld. Men hoopte een beter inzicht te krijgen in de problemen die zich binnen het onderwijsbestel voordeden om zo, bij het nastreven van een ideaalbeeld, sneller op ontwikkelingen te kunnen inspelen.
![](http://mifiles.archieven.nl/default/images/h.gif)
Omtrent de samenstelling van de Tielse commissie uit de oudste periode is weinig bekend: vermoedelijk werden de leden uit het stadsbestuur gerekruteerd. De commissie in Tiel gaat pas echt functioneren met de invoering van de wet van 1857 ofschoon er, gezien de oudste aangetroffen notulen, vanaf 1850 al zeer frequent vergaderd werd! * De gemeenteraad benoemde (veelal uit haar midden) de vijf commissieleden voor 5 jaar, terwijl jaarlijks een van hen, volgens een daartoe bij Huishoudelijk Reglement vastgesteld rooster, op 1 januari aftrad. * Deze gang van zaken bleef in feite ongewijzigd voortbestaan na de inwerkingtreding van de wet 1878, zij het dan dat de arrondissementsschoolopziener nu op het niveau opereerde, waar volgens de wet van 1857 de districtsschoolopziener stond.
![](http://mifiles.archieven.nl/default/images/h.gif)
De Tielse gemeenteverordening op het lager onderwijs van 1912 legde vast, dat de commissie diende te bestaan uit 7 leden, waarvan 2 vrouwen. * De leden waren bevoegd proces-verbaal op te maken van de overtredingen van de wet en eventuele verordeningen. De commissie diende iedere school tenminste tweemaal per jaar te bezoeken en daarbij maakte zij aantekening van de bevoegdheden van de leerkrachten, de aantallen leerlingen en dergelijke, om jaarlijks vóór 1 maart een jaarverslag aan de gemeenteraad te kunnen doen. Voorts gaf zij inlichtingen aan de schoolopziener en de inspecteur en stond zij het onderwijzend personeel ter zijde. Zij was de dagelijkse gesprekspartner van de schoolhoofden en adviseerde het gemeentebestuur inzake het lager onderwijs. Bij het aanvragen van schoolbehoeften zond het schoolhoofd zijn lijstje naar de commissie die, na vergelijking met eerdere vergelijkbare opgaven, de aanvraag al of niet met een positief advies doorzond naar burgemeester en wethouders. De geruchtmakende zaak "Onink", waarbij een meisje Onink door het hoofd van School C enige uren werd opgesloten, werd onderzocht door de commissie en door dit college in samenwerking met B & W opgelost.
laatste wijziging 10-04-2017
287 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
(1806) 1817-1920
Verversingsgraad:
onregelmatig
Taal:
Nederlands
Openbaarheid:
onbeperkt
Omvang in meters:
2
Categorie:
laatste wijziging 10-04-2017
287 beschreven archiefstukken