0046 Archief van de Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs in de gemeente Tiel, (1806) 1817-1920
![Naar boven om te zoeken Naar boven om te zoeken](http://mifiles.archieven.nl/default/images/scroll-to-top.gif)
0046
Archief van de Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs in de gemeente Tiel, (1806) 1817-1920
Inventaris
2. Inleiding
2.2. Wettelijke grondslag
0046 Archief van de Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs in de gemeente Tiel, (1806) 1817-1920
2. Inleiding
2.2.
Wettelijke grondslag
laatste wijziging 10-04-2017
![](http://mifiles.archieven.nl/default/images/h.gif)
In de Schoolwet van 1806 werd onder meer de oprichting van Plaatselijke schoolcommissies ten behoeve van toezicht op het lager onderwijs aan bijzondere scholen voorgeschreven (het openbaar lager onderwijs aan departementale commissies). In Tiel werd in datzelfde jaar nog een plaatselijke schoolcommissie opgericht. * De wet van 1806 bleef gehandhaafd tot 1858. *
![](http://mifiles.archieven.nl/default/images/h.gif)
De Wet op het lager onderwijs van 13 augustus 1857 * maakte bij het toezicht onderscheid tussen provinciale inspecteurs, districts-opzieners en plaatselijke schoolcommissies. * Voor elke provincie werd een inspecteur benoemd, die uit 's Rijks kas een jaarwedde en een vergoeding voor reis- en verblijfskosten ontving. De provincies werden in schooldistricten verdeeld, die onder toezicht stonden van een schoolopziener. In het district Tiel was het vaak de rector van de Latijnse school, die deze functie bekleedde.
![](http://mifiles.archieven.nl/default/images/h.gif)
De departementale commissies uit de Franse tijd waren in 1815 (na de opheffing van het departementale stelsel) omgezet in provinciale schoolcommissies. Met ingang van 1 januari 1858 werden deze commissies 'omgezet' in commissies die het toezicht moesten houden op het onderwijs aan zowel bijzondere als openbare scholen. *
![](http://mifiles.archieven.nl/default/images/h.gif)
De wet van 17 augustus 1878 * bracht bij het toezicht op het lager onderwijs een zekere professionalisering tot stand door de districtsopzieners samen met de nieuw aan te stellen arrondissementsopzieners (districten werden in arrondissementen verdeeld) in vaste dienst van het Rijk te nemen. In principe viel het plaatselijk schooltoezicht aan burgemeester en wethouders, terwijl de gemeenteraad "ter nadere verzekering" een commissie kon instellen. * Met andere woorden: deze wetgeving veranderde inhoudelijk niet veel aan het toezicht, zodat de Tielse commissie haar sedert 1858 ingeslagen weg kon vervolgen.
![](http://mifiles.archieven.nl/default/images/h.gif)
De Lager onderwijswet van 1920 * is vooral bekend als de wet waarbij openbaar en bijzonder onderwijs geheel gelijkgesteld werden. In wezen veranderde zij niets aan de taak van de plaatselijke commissies, maar wel aan de samenstelling. Dit was de reden waarom de Tielse commissie per 1 januari 1921 in de zin van de wet 1878 werd opgeheven, maar met een andere, nu door de wet 1920 voorgeschreven bezetting, haar werk voortzette. * De commissie diende nu uit tenminste vijf leden te bestaan, waarbij op elke vijf er twee ouders van in de gemeente ingeschreven leerlingen behoorden te zijn: één uit het openbaar lager onderwijs en één uit het bijzonder. Daarnaast werden twee meerderjarige leerkrachten (een uit elke soort onderwijs) benoemd.
laatste wijziging 10-04-2017
287 beschreven archiefstukken
Kenmerken
Datering:
(1806) 1817-1920
Verversingsgraad:
onregelmatig
Taal:
Nederlands
Openbaarheid:
onbeperkt
Omvang in meters:
2
Categorie:
laatste wijziging 10-04-2017
287 beschreven archiefstukken