Archieven

Uw zoekacties: Onze Jonge Meisjes, 1899-05-05; p. 2

Mijn Studiezaal (inloggen)

Onze Jonge Meisjes

1 records

OJM_1899 Onze Jonge Meisjes

Delen

Doorsturen per email

Delen via Facebook

Delen via X (Twitter)

Printen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Favoriet of een notitie maken

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Stuur een reactie naar Regionaal Archief Rivierenland

Onze Jonge Meisjes, 1899-05-05; p. 2

Naam tijdschrift:

Onze Jonge Meisjes

Pagina:

Datum:

1899-05-05

Jaargang:

1899

Is onderdeel van:

18990505 -

t
— 3
a
Greta.
maar welke maatregelen men in dat opzicht nooit mag uit het oog verloren worden, dat eerste, de hoogste bestemming van de vrouw lijn van het huwelijk. zeggen, dat de ongetrouwde vrouw niet in nuttig werkzaam kan zijn, en dat er niet
wil. s.:
F dit opzicht tot zelfstandig optreden geroepen, n.1. om uit kraeht van haar eigen beginsel maatregelen te nemen, die kunnen strekken tot verbetering van de positie der vrouw zoowel op maatschappelyk terrein als op dat van het recht. Ten slotte wensch ik mijne gedachten over de gestelde vraag samen te vatten in de volgende stellingen: l e De maatschappelyke omstandigheden, evenals de betrek-kelijk ( betrekkelijk ) talrijke gevallen, dat een vrouw geen gelegenheid beeft tot een huwelijk, doen in den laatsten tijd het vraagstuk be-treffende ( betreffende ) de positie der vrouw met kracht op den voorgrond treden. De hedendaagsche „vrouwenbeweging is in beginsel ten eenenmale verkeerd en zondig, omdat zij geen rekening houdt met de Goddelijke bestemming en roeping der vrouw en het Goddelijk gezag in de instelling van het huwelijk miskent. 8 e De Christelijke vrouw, en vooral de Christelijke jonge vrouw is geroepen om naar aanleg en genegenheid mede te werken aan de oplossing van dit vraagstuk, door uit alle macht het streven van de hedendaagsche „vrouwenbeweging” tegen te staan en enkel op grond van haar Christelijk beginsel pogingen aan te wenden tot verbetering van de positie der der vrouw in en buiten het huwelijk. H attem.
■"5;,
afzonderlijke plaats is aangewezen, opdat ze ook daar weer ieder op eigen terrein zouden samenwerken tot vorming van een organisch geheel: het huisgezin. De principieele voorstanders van de hedendaagsche „vrouwen-beweging” ( „vrouwenbeweging” ) denken daar evenwel geheel anders over. Den god- delijken oorsprong van het huwelijk beschouwen zij als een legende, het huwelijk zelf is in hun oog een menschelijke uitvinding, knellend voor de vrouw. Ook deze dwaling is een gevolg van dezelfde oorzaken, die bij het eerste punt ter sprake kwamen. De revolutionaire tijdgeest verwerpt het Goddelijk gezag, hij treedt vernietigend op tegen elk organisch verband in de maatschappij, miskent het eigenaardig karakter van eiken zelfstandigen levenskring en heeft slechts een oog voor het eigenbelang van het individu. Het spreekt van zelf, dat bij deze opvatting het huwelijk in Christelijken zin een onding is. Maar ook de maatschappelijke omstandigheden oefenen hierbij een machtigen invloed uit. Vooral het feit, dat vele meisjes om allerlei oorzaak niet tot een huwelijk komen — om van de vele minder geluk-kige ( gelukkige ) huwelijken niet te spreken — brengt vele vrouwen in een afhankelijke positie tegenover den man, die een schadelijken invloed uitoefent voor de waardeering van het huwelijksleven. Voorzeker is er nog veel te doen in het belang der onge-trouwde ( ongetrouwde ) vrouw, ook nemen wil, de eigenlijke, de gelegen is op de Dat wil niet andere richting allerlei arbeid zou zijn, die juist voor de ongetrouwde vrouw bizonder geschikt is — maar ik kan niet anders zien, of bij de principieele beschouwing van de positie der vrouw, die niet trouwt, moet men uitgaan van de stelling dat de meest ideale roeping der vrouw het Moederschap is. Wanneer nu ten ge-volge ( gevolge ) van lichamelijke of maatschappelijke omstandigheden de vrouw met of zonder haar wil niet tot een huwelijk komt, blijft er ook bij deze beschouwing een breed arbeidsveld open.
Mededeelingen. Voor den volgenden wedstrijd geven wij het volgende onderwerp: Wat kunnen meisjes doen om ’t verblijf in huis gezellig en aantrekkelijk te maken? Op verzoek hebben wij voor ’t vervolg den termijn van inzending verlengd, en stellen thans uiterlijk 10 Maart. Op dien datum moeten alle antwoorden in ’t bezit der Redactie zijn. Gelegenheid tot gezellig samenzijn voor Winkeljuffrouwen? Kinderjuffrouwen, enz. enz., vooral voor haar die een eigen tehuis missen, eiken Maandagavond te half 8 uren in een lokaal boven de Schotsche Zendingskerk, ingang Halvemaansteeg; voor het eerst geopend 2 Januari 1899. ■ W Veréeniging ter behartiging der Belangen van Jonge Meisjes, Afd. Amsterdam. I Mevr. Schuller tot Peursum—de Kock, Pres. Mevr. Everwijn Lange—Doeff, Secret. ' Mej. D. Matthes, Penningm. ^Op verzoek van de Amst. Afd. dezer Vereeniging voeg ik hierbij gaarne eene warme aanbeveling, en vestig op boven-staande ( bovenstaande ) mededeeling de aandacht van hen die deze boodschap verder kunnen brengen tot degenen voor wie ze bestemd is, en wie ze een welkome uitnoodiging wezen kan. Vooral mijne Amst. Bondsleden wijs ik op de gelegenheid om overal, waar het pas heeft en dienen kan, anderen tot deze samenkomsten op te wekken. Ned. Meisjes-Bond. Afdeeling den Haag. Met het oog op den in Februari te houden Bondsavond, verzoeken wij al de leden ons te helpen in de beantwoording der vraag: „Hoe kunnen wij onze Bijéénkomsten zóó inrichten, dat zij niet alleen aangenaam, maar ook waarlijk nuttig zijn?” Enkele Bondsleden zijn hieromtrent niet voldaan en zouden er, zooals zij zeggen, „meer aan willen hebben voor de praktijk des levens.” Ons aller doel is, beter te leeren hoe wij „elkander kunnen dienen door de liefde.” Welnu, ieder denke er over na en brenge vrijmoedig ter sprake wat zij meent dat tot verbetering onzer Bondsavonden kan dienen. Het Bestuur. In den loop der maand Maart zal te Rotterdam van wege de Afd. van de „Ver. ter behartiging der belangen van Jonge
geheel overeenstemt met den geest der eeuw en reeds groote afmetingen heeft aangenomen. Het „Feminisme” neemt niet slechts de hoofden en harten van eenige „vooruitstrevende dames” in beslag, maar eischt I voor zich reeds meer en meer een plaats op in het werkpro-gram ( werkprogram ) van philosophen en politici. Waar het nu geldt het belang der vrouw te behartigen, daar mag de christelijke vrouw zeker niet achterblijven; inte-gendeel ( integendeel ) is het hare roeping vooraan te staan in den strijd. En de hedendaagsche vrouwenbeweging zal haar — als ze zich hare roeping bewust is — opwekken om zich in alle hoofdkwesties helder in te denken en ten opzichte daarvan positie te nemen. Is nu van Christelijk standpunt geoordeeld de bewering houdbaar, dat man en vrouw, als wezens van hetzelfde men- schengeslacht, van gelijken aanleg zijn en tot denzelfden arbeid in staat? Mij dunkt, het antwoord kan hier niet anders dan ontkennend zijn. — De christelijke vrouw gelooft, dat God de wereld geschapen heeft volgens een goed en wijs plan en dat de Schepper aan elk Zijner schepselen een eigen bestem-ming ( bestemming ) heeft gegeven. Bovendien is elk der schepselen toegerust met een eigen organisme en een bizonderen aanleg om aan die bestemming te kunnen beantwoorden. Hoe groot is nu niet het onderscheid èn in de constitutie van het lichaam èn in de vorming van den geest tusschen man en vrouw? Geen wetenschappelijk onderzoek, geen nauw-keurige ( nauwkeurige ) bestudeering van het weefsel der hersens zal ooit in staat zijn het karakteristieke onderscheid tusschen de beide seksen weg te cijferen. — In dit onderscheid ligt nu voor de christelijke vrouw het afdoend bewijs opgesloten, dat door den Schepper aan man en vrouw eene afzonderlijke roeping en bestemming is gegeven, tot de vervulling waarvan ze met een verschillenden aanleg begaafd zijn. — Evenals elk lichaams-deel ( lichaamsdeel ) een eigen functie te verrichten heeft en juist door het
Welke beteekenis heeft de „hedendaagse^“ Vrouweft«w beweging” voor de Christelijke jonge vrouw? O m een duidelijk antwoord op deze vraag te kunnen geven is allereerst noodig eenigszins nauwkeurig te bepalen, wat men onder de uitdrukking „vrouwenbeweging” heeft te ver-staan. ( verstaan. ) Immers wel zal ieder, die dit woord hoort, zich in het algemeen een voorstelling maken van een streven der vrouwen om zich van een lageren tot een hoogeren rang op te heffen, — maar wat men eigenlijk door die beweging wil tot stand brengen, wordt meestal slechts vaag omschreven. Het is ook niet gemakkelijk om er een goede definitie van samen te stellen, omdat de overeenstemming tusschen de voor-standers ( voorstanders ) dezer beweging veelal meer veroorzaakt wordt door de overtuiging, dat men gemeenschappelijk jaagt naar een geenszins scherp belijnd doelwit, dan door eenstemmigheid over de aan te wenden middelen om dit doel te bereiken. Nu heeft zich echter, vooral in den laatsten tijd, de bewe-ging ( beweging ) ten gunste van de verbetering van de positie der vrouw meer bepaald in ééne hoofdrichting geopenbaard, wier woord- voerdsters op congressen en andere bijeenkomsten zich beijveren de beginselen daarvan te propageeren. Bij alle verschil, dat ook hierbij gedurig is op te merken, kunnen de hoofdpunten van deze zijde der vrouwenbeweging, naar het mij voorkomt, op de volgende wijze worden samengevat: ten eerste, dat zij wil doen uitkomen, dat aanleg en werk-kracht ( werkkracht ) van man en vrouw volkomen gelijk zijn. (Deze opvat-ting, ( opvatting, ) die een van hare voornaamste verdedigers vindt in Prof. Treub, is bij velen tot vaste overtuiging geworden); ten tweede, dat zij het huwelijk in zijn Christelijke betee-kenis ( beteekenis ) wil ondermijnen en in zijn tegenwoordigen vorm af keuren; en ten derde, dat zij streeft naar verandering van sommige wetsbepalingen, die betrekking hebben op de rechtspositie der vrouw, o. a. bij voogd

Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer

laatste wijziging 19-05-2023

1 gedigitaliseerd