Archieven

 

Uw zoekacties: Onze Jonge Meisjes, 1899-05-08; p. 1
Bibliotheek en documentatie

Zoeken in de bibliotheek

Voordat je gaat zoeken in de bibliotheek, raden wij je aan om de pagina te lezen over bronnen in de bibliotheek: https://regionaalarchiefrivierenland.nl/boeken.

Uitgebreide hulp bij het zoeken, vind je op https://regionaalarchiefrivierenland.nl/hulp-bij-zoeken   

Eenvoudig zoeken
In de bovenste groene balk zie je een zoekveld ‘Alle velden’. Hier kun je trefwoorden invullen waarop je zoekt in alle beschrijvingsvelden in de bibliotheek en documentatiecollectie. Je kunt hier bijvoorbeeld zoeken op titel, auteur of trefwoord. 

Wildcards kunnen het zoeken makkelijker maken. De meest gebruikte wildcards zijn:

  • Een ? (vraagteken) vervangt een letter
  • Een * (sterretje) vervangt een aantal letters
  • Door een $ (dollarteken) voor een zoekterm te zetten, zoek je naar woorden die op elkaar lijken.

Kun je niet vinden wat je zoekt, dan betekent dat nog niet altijd dat we het niet hebben. Neem dan contact op met onze studiezaal! 0344 612 230 of https://regionaalarchiefrivierenland.nl/vraag-over-archiefonderzoek

Uitgebreid zoeken
Klik op de knop ‘Uitgebreid zoeken’ aan de rechterkant en er opent een extra zoekvenster. In dit venster vind je de velden ‘Titel’, ‘Auteur’, ‘Plaats’ en ’Periode’.

Filters
Je kunt de zoekresultaten ook beperken door de filters te gebruiken in de groene balk onder het zoekveld ‘Alle Velden’. De filters zijn: ‘Soort’, ‘Collectie’ en ‘Gedigitaliseerde publicatie’.

Zoekresultaten
Als je alle zoekcriteria hebt bepaald, klik je op de knop ‘Zoek’. Je kunt de zoekresultaten oplopend of aflopend sorteren op titel, auteur of laatste wijziging.

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Onze Jonge Meisjes, 1899-05-08; p. 1
Naam tijdschrift:
Onze Jonge Meisjes
Pagina:
1
Datum:
1899-05-08
Jaargang:
1899
Is onderdeel van:
5 e jaarg.
Mei 18'. 9.
Onze Jongt' Meisjes
Wat staat gij en ziet op naar den hemel?
No
Alles wat de Redactie betreft, ook adver- tentiën, benevens opg-aaf van nieuwe Bonds-leden, ( Bondsleden, ) aan Mej. II. W. SPIERING te Tiel.
; Toch kwam er een dag, waarop het heeten moest: „een wolk, de donkere wolk des doods misschien, nam hen weg voor hunne oogen.” O, welk een vurig verlangen om met een gebroken hart te blijven staan en te wachten, verzonken als het ware in stomme smart, op het verloren geluk, op den gewenschten steun. Komt tot dezulken ook geen engelenstem? Mogen zij blijven toeven, en onophoudelijk klagen: Ach, waarom, waarom gingt gij toch van ons heen? Maar neen, ook tot hen klinkt dezelfde vraag: „wat staat gij en ziet op?" Straks als de arbeid is ver-richt, ( verricht, ) als de levenstaak met moed is volbracht, dan is daar een wederzien, een hereeniging om nooit meer te scheiden. „Gij hebt nu wel droefheid, maar Ik zal u wederom zien, en gij zult u verblijden en niemand zal uwe blijdschap van u wegnemen.” Maar al bestaat voor velen, vooral voor jonge meisjes, deze aanleiding tot stilstaan niet, er kan een andere zeer donkere wolk zijn, waarop zij zich blind staren. Wat houdt die wolk voor mij van de toekomst verborgen, zoo vragen zij, en zien uit totdat zij moede en moedeloos worden, en de uitgestelde hoop het harte krenkt en bezwaart. Zou het niet beter zijn, zoo ook zij den blik van de wolk af en op den weg en den arbeid die voor hen ligt richten. Vooruit, biddende en met het oog op den Heer, dat is de bood-schap ( boodschap ) die tot elke vrouw wordt gezonden, die zich verliest in der wolken-toekomst. Maar vooruit met het oog op den ®Heer, die met Zijn Geest en genade nimmermeer van ons wijkt, en aan Wiens leiding en raad wij ons volkomen kun- ®nen toevertrouwen. Gehoorzaam ons dagelijksch werk te ver-achten, ( verachten, ) brengt reeds blijdschap en vrede aan, en al voortgaande wordt alles van lieverlede licht, en trekken wolken en donker-heid ( donkerheid ) voorbij, en zullen wij, al ziet ons oog Hem niet, toch Ce nabijheid ervaren van onzen Heiland en Heer. Het Paasch/eestf dat wij mochten vieren ligt achter ons, een 'inksterse^en kan ons wa
®,-V- etrire: Mej. H. W. SPIERING te Tiel. Met medewerking van Mevr. WILDEBOEE LüÏtWGH en Mej. H. SWAVING. Al wat rein is, al wat liéfelijk is en welluidt, bedenkt dat.
1 jeze vraag, eenmaal vol ernstige terechtwijzing door de engelen op den Olijfberg tot de discipelen des Heeren gericht, was voor hen van groote beteekenis en bleef niet zonder goede uitwerking. Zij stonden bij elkander geschaard en hielden het oog op de wolk gevestigd, die hun Heer had weggenomen, maar niet zoodra klonk deze vraag uit engelen- mond hun tegen, of aanstonds richtten zij den blik naar be-neden ( beneden ) en onmiddellijk daarna keerden zij weder naar Jeruzalem, om daar het bevel ten uitvoer te brengen: „Gij zult mijne gcuigen zijn.” "Zeker, er v. ? a?ap’.: 'd” g vqor hen om te Wijven staan op die piéK, ’ om net - ovg liaan owe« genem hopen dat Hij, die Zijn heerlijkheid steeds wonderlijker aan hen had getoond in de laatste dagen, tot hen terugkeeren zou. Zijn koninklijk machtwoord: „Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde,” en Zijne belofte: „Ziet, Ik ben met ulieden, alle de dagen,” zal hen nog in de ooren hebben ge-klonken. ( geklonken. ) Zou Hij dan zóó heengaan, en niet terugkeeren? Zou Hij niet nederdalen, met Zijn liefde, macht en vertroosting, opdat zij nooit meer alleen zouden zijn, en steeds Zijn heerlijk gezelschap zouden kunnen genieten? O ja, er was voor hen aanleiding om te blijven staan en op te zien naar den hemel. En toch mocht dit niet zijn! Door bij elkander te blijven en stilstaande op te zien naar de wolken, werd de wereld niet bekeerd! Door gehoorzaam het werk des Heeren te doen en biddende de vervulling Zijner belofte te verwachten, daardoor zou het blijken dat zij discipelen en navolgers waren van Hem, die gekomen was „niet om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn leven te geven tot een rantsoen voor velen. ’ Door hun arbeid zou Zijn werk voortgang hebben en de weg worden bereid tot Zijn persoonlijke wederkomst, nadat Hij reeds onzichtbaar door Zijn Geest bij en met hen zou geweest zijn op den levensweg. De discipelen toefden niet met den wenk des engels op te volgen. Met groote blijdschap, hoe won
' ' l Av uv w v -' (Olmi
hi het aangewezen werk aan te vatten en te vervullen, en — /vo men wil samenzijn, dan alleen om ootmoedig en vertrou- •end te bidden om inwoning des Heiligen Geestes en de open-baring ( openbaring ) van Zijn invloed en kracht voor den arbeid, die aller-wege ( allerwege ) door getrouwe arbeiders wordt verricht? Maar meer nog dan zij, die gezamenlijk opzien naar de ! wolk, zijn er de enkelen die in de stilte en alleen, den blik ■ '’houden op alles wat niet alleen den Heiland, maar ook hun 1 keluk en hun vrede voor hun oog verbergt. Is er voor hen geen aanleiding? O gewis! Om maar een h ■’-<•1 foit te noemen, hoe velen zijn er niet, die zich verbon- ïden aan ouders, vrienden of familieleden, op wie zij I h np'rslsfcIndei. ; sn leunden, en meenden hen nooit te kunnen hun''•bezit sche&n het leven hen een dorre
Alles wat de Administratie van dit Blad I! betreft: abonnementen enz. op te geven aan ±.. p r jj g p er ; a p. ƒ0.72. Mevr, de Wede. WILDBBOERr-Luitmgh, A •’ r Haarlem, Barteljorisstraat 10. ’
© © © © ©
© © © ©
©i ©; ©• © © © © © © © © © © © © © © ©
© © © ©
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer