Archieven

 

Uw zoekacties: Onze Jonge Meisjes, 1899-05-04; p. 5
Bibliotheek en documentatie

Zoeken in de bibliotheek

Voordat je gaat zoeken in de bibliotheek, raden wij je aan om de pagina te lezen over bronnen in de bibliotheek: https://regionaalarchiefrivierenland.nl/boeken.

Uitgebreide hulp bij het zoeken, vind je op https://regionaalarchiefrivierenland.nl/hulp-bij-zoeken   

Eenvoudig zoeken
In de bovenste groene balk zie je een zoekveld ‘Alle velden’. Hier kun je trefwoorden invullen waarop je zoekt in alle beschrijvingsvelden in de bibliotheek en documentatiecollectie. Je kunt hier bijvoorbeeld zoeken op titel, auteur of trefwoord. 

Wildcards kunnen het zoeken makkelijker maken. De meest gebruikte wildcards zijn:

  • Een ? (vraagteken) vervangt een letter
  • Een * (sterretje) vervangt een aantal letters
  • Door een $ (dollarteken) voor een zoekterm te zetten, zoek je naar woorden die op elkaar lijken.

Kun je niet vinden wat je zoekt, dan betekent dat nog niet altijd dat we het niet hebben. Neem dan contact op met onze studiezaal! 0344 612 230 of https://regionaalarchiefrivierenland.nl/vraag-over-archiefonderzoek

Uitgebreid zoeken
Klik op de knop ‘Uitgebreid zoeken’ aan de rechterkant en er opent een extra zoekvenster. In dit venster vind je de velden ‘Titel’, ‘Auteur’, ‘Plaats’ en ’Periode’.

Filters
Je kunt de zoekresultaten ook beperken door de filters te gebruiken in de groene balk onder het zoekveld ‘Alle Velden’. De filters zijn: ‘Soort’, ‘Collectie’ en ‘Gedigitaliseerde publicatie’.

Zoekresultaten
Als je alle zoekcriteria hebt bepaald, klik je op de knop ‘Zoek’. Je kunt de zoekresultaten oplopend of aflopend sorteren op titel, auteur of laatste wijziging.

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Onze Jonge Meisjes, 1899-05-04; p. 5
Naam tijdschrift:
Onze Jonge Meisjes
Pagina:
5
Datum:
1899-05-04
Jaargang:
1899
Is onderdeel van:
— 6 —
— 7 —
en leiding toe te vertrouwen en door voortdurend licht en vrede voor haar af te smeken. Vrouwenbeweging. Tot onze groote blijdschap heeft de laatste maand dezes jaars zich door geen bizonder onrustige beweging der vrouwen ge-kenmerkt. ( gekenmerkt. ) Of het de reeds zoo oude eenvoudige St. Nicolaas- drukte is geweest, die hierin eenige afleiding heeft bezorgd, weten wij niet, maar zooveel is zeker, het deed weldadig aan te zien hoe overal in de familiekringen de Liefde aan het werk was, om verrassingen te bereiden en wenschen te vervullen, die zich, hoe zorgvuldig ook verborgen, toch hadden verraden. Welk een genot de kinderen zóó blijde, zóó gelukkig te maken! Daarvan mede te genieten maakt dien ouden feestdag in bizon- dere mate aantrekkelijk. Alleen „de Vereeniging van Vrouwen-kiesrecht” liet zich door teederder aandoening niet van het spoor brengen, waarop zij onvermoeid voortschrijdt. Zij heeft den nieuwen vrouwen-titel ( vrouwentitel ) niet afgewacbt, maar begaf zich weder naar het zelfde adres met de vraag of de heeren nu vakscholen willen op-richten ( oprichten ) voor de vrouwelijke jeugd! In hun zakelijke wereld-beschouwing ( wereldbeschouwing ) is bij die dames blijkbaar geen tijd of plaats voor blijdschap of feestvreugde en tot rustig nadenken, waartoe toch het einde des jaars roept. Inmiddels, schoon velen iets liefs of iets noodigs voor anderen bedachten in het begin der maand, ontelbaar velen zijn nog bezig om feesttenen op te wekken voor haar einde. Welk een drukte en ijver voor de aanstaande Kerstfeestviering! Hoe is men bezig voor de armen en minderbedeelden; hoe poogt men het in alles duidelijk te maken, dat de aarde eenmaal een rijken Heiland ontving, al openbaarde Hij zich voor de eerste maal hier beneden in de diepste armoede. Maar toch wij kunnen het begrijpen, dat sommigen, bij het zien hoe de dienende liefde zich meer dan buitengewone inspan-ning ( inspanning ) getroost, wel eens vragen: „Is die ijver n
Toegerust met buitengewone geestesgaven, die deze man in den dienst des Heeren gebruikte, is het niet te berekenen welk een invloed ten goede hij heeft uitgeoefend. Hoe hebben wij zijn arbeid bewonderd, hoe groot is onze vereering geweest voor hem, aan wien wij, door middel zijner geschriften, een groote mate van liefde hebben te danken voor veel wat edel is en goed. Wordt in onzen tijd door velen voor de jeugd geschreven, wij zoeken te vergeefs naar iemand die evenals de heer Gerdes de kunst verstaat om zóó de jeugd te boeien en de harten te ontvonken tot liefde en waardeering voor het Woord en den dienst des Heeren. Wat geen oog ooit heeft gezien, wat geen oor heeft gehoord, en wat in geen menschenhart is opgeklommen, is thans ook dezen dienstknecht bij den Heer bereid. Hoe zal hij daar ver-langen ( verlangen ) om op nieuw tot ons te mogen spreken en het luide te verkondigen: „de helft was mij niet aangezegd.” Als ook wij allen door Gods genade „Thuis” komen, hoe schoon zal dan ook het lied van onzen vriend Gerdes daarboven weerklinken: »Jesus, Jesus, uw naam zij d’ eer, Want Gij zijt der menschen en engelen Heer.” Mevr. W.
Ingezonden.
Zeer geachte Redactrice! Hoewel niet gewoon voor het publiek te schrijven, is het mij een behoefte, naar aanleiding van het ingezonden stukje eener ex-pleegzuster in het Decembernummer van uw Maand-blad, ( Maandblad, ) eenige regels op te stellen. Het is niet in de eerste plaats, om aan te toonen, dat het bezwaar der vriendelijke schrijfster niet bestaat. Zeer goed weet ik, dat in sommige Diaconessenhuizen hard gewerkt moet worden en menigeen daartegen niet is opgewassen. Toch heeft de ondervinding van eenige jaren en het verblijf in verschillende inrichtingen mij hieromtrent wel eenige ophel-dering ( opheldering ) gegeven. Menig meisje toch meldt zich aan om diacones te worden om verschillende redenen. De een wenscht zich nuttig te 'maken; een ander wat hooger in stand te' komen“;' een tierde' een gemakkelijker leven te hebben, enz. Allen beginnen zeker met zeer veel ijver, maar is het wonder dat velen der zulken sneller verdwijnen dan ze gekomen zijn? Wanneer men diacones wenscht te worden, dient men vooraf goed de kosten ook aan krachten te overrekenen, alvorens men begint. Is het alleen te doen om zieken te verplegen, men wende zich dan tot een ziekenhuis, zooals men er tegenwoordig velen heeft, prachtig ingericht, goed georganiseerd, waar de verpleging grondig geleerd kan worden, zoodat men na eenige jaren de wereld kan ingaan, toegerust met de noodige kennis, in staat, zoo noodig, in eigen onderhoud te kunnen voorzien. Om diacones te willen zijn, is echter meer noodig. Wanneer daar niet aanwezig is een vaste keuze, den Heer te willen dienen in welken arbeid dan ook, kies dan een anderen werkkring, want ge zoudt het niet uithouden. Maar — waar die keuze leeft in het hart en men roeping gevoelt tot ons zoo gezegend werk, daar zal men het ook ondervinden: dat geen arbeid te zwaar, geen taak te ver-nederend, ( vernederend, ) geen opoffering te groot is. Diacones zijn, is dienares zijn en zij die zich hiertoe ver-binden, ( verbinden,
Het verheugt ons zeer dat de roepstem, der diacones uit het moederhuis te Amsterdam niet te vergeefs is geweest, en van ganscher harte hopen wij, dat nog vele jonge meisjes zich geroepen zullen achten om zich tot dezen schoonen arbeid voor te bereiden, die volgens het getuigenis van de arbeidende zusters steeds heerlijker en belangrijker wordt. Wat de bezwaren betreft, in ons vorig nummer door een ex-pleegzuster opgesomd, wij weten dat zij volkomen naar waarheid haar getuigenis heeft afgelegd, maar wij weten ook, dat hare ervaring zich bepaalt tot één Diaconessenhuis en derhalve niet op rekening mag gesteld worden van de anderen, waarin met de grootste zorg gewaakt wordt tegen bizondere overspanning der zusters, en waar men voortdurend er op bedacht is, wat haar waarlijk tot nut en zegen strekken kan. Dat de vorming tot diacones voor sommigen bezwarend is, kan niet uitblijven; maar zij, die inderdaad kunnen verklaren daarvoor geen toereikende krachten te bezitten, zien zich daar-mede ( daarmede ) duidelijk aangewezen, dat hare roeping niet in dien weg ligt, en kunnen er zeker van zijn, dat, zoo zij het begeeren, de Heer hun wel elders een hoekske zal aanwijzen, waar iets goeds te doen valt. Degenen, die zich echter konden laten vormen, zullen het zich gewis later niet beklagen, dat zij, behalve tot ziekenverpleegsters, ook tot flinke bruikbare huis-houdsters ( huishoudsters ) gevormd zijn, die, waar het noodig is weten aan te pakken. Wij vrouwen, die ernst maken met onze levensroeping zijn nu eenmaal in het leven niet „op theevisite”, en hoe han-diger ( handiger ) en flinker wij zijn, hoe meer arbeid ons kan worden toevertrouwd, hoe grooter ook onder Gods leiding de invloed ten goede is, die van ons kan uitgaan. Dat er in de meeste Diaconessenhuizen ernstig naar gestreefd wordt de zusters daartoe te vormen, is onze innige overtuiging. Mevr. W.
DONKERE DAGEN EN HELDER LICHT. I. SCHEMERUREN. Vervolg. De oude Jood boog den gekromden rug nog meer; hij sloeg de handen voor de oogen en bleef zoo langen tijd zwijgend op de bank bij de kachel zitten. Van tijd tot tijd ontsnapte een diepe zucht aan zijne beklemde borst en scheen een traan zich met moeite eenen weg tusschen de beenige vingers te banen. De boer liep peinzend de kamer op en neder en beschouwde de oude, gebroken gestalte bij de kachel met blikken, die van het innigste medelijden getuigden. Eindelijk legde hij zijne hand op den schouder van den ouden man en zeide op liefderijken, ernstigen toon : „Ik wil u gaarne helpen, Nathan, want ik acht u hooger dan de meesten van uw volk; ik geloof evenwel, dat gij niet alleen om het kind bekommerd zijt, maar ook om uwszelfs wille te strijden hebt — te strijden met mijnen Heiland.” De oude hief zijn hoofd plotseling met eene fiere beweging omhoog, alsof hij deze woorden wilde logenstraffen, doch spoedig liet hij het weder zakken. De oude, kromme rug was weder diep gebogen en de lippen fluisterden, alsof het hun moeite kostte dit woord uit te spreken: „Menigmaal scheen het mij schoon en goed, als ik met David moest belijden: „Mijne ongerechtigheden gaan over mijn hoofd; als een zware last zijn zij mij te zwaar geworden,” ja, dan scheen het mij goed en schoon om van de gestrengheid der wet tot de genade van den Nazarener te mogen vluchten. Maar neen, hij is niet degene, die komen zou; geen Engel des Heeren bereidt hem den weg, zooals de Profeet heeft voorzegd.” „Vader Nathan, spreekt diezelfde Profeet niet: „Des pries-ters ( priesters ) lippen zullen de leer bewaren, want hij is een Engel des Heeren Zebaoth”? Zie, wanneer de Profeet ons Engelen in menschelijke gedaante toont, zou hij dan niet op Hem gewezen hebben, van Wien de Evangelist des Nieuwen Verbonds zegt: „Dit is het begin des Evangelies van Jesus Christus, den Zoon van God. Gelijk geschreven is in de Profeten: Zie, Ik zend Mijnen Engel voor uw aan
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer