Archieven

 

Bibliotheek en documentatie

Zoeken in de bibliotheek

Voordat je gaat zoeken in de bibliotheek, raden wij je aan om de pagina te lezen over bronnen in de bibliotheek: https://regionaalarchiefrivierenland.nl/boeken.

Uitgebreide hulp bij het zoeken, vind je op https://regionaalarchiefrivierenland.nl/hulp-bij-zoeken   

Eenvoudig zoeken
In de bovenste groene balk zie je een zoekveld ‘Alle velden’. Hier kun je trefwoorden invullen waarop je zoekt in alle beschrijvingsvelden in de bibliotheek en documentatiecollectie. Je kunt hier bijvoorbeeld zoeken op titel, auteur of trefwoord. 

Wildcards kunnen het zoeken makkelijker maken. De meest gebruikte wildcards zijn:

  • Een ? (vraagteken) vervangt een letter
  • Een * (sterretje) vervangt een aantal letters
  • Door een $ (dollarteken) voor een zoekterm te zetten, zoek je naar woorden die op elkaar lijken.

Kun je niet vinden wat je zoekt, dan betekent dat nog niet altijd dat we het niet hebben. Neem dan contact op met onze studiezaal! 0344 612 230 of https://regionaalarchiefrivierenland.nl/vraag-over-archiefonderzoek

Uitgebreid zoeken
Klik op de knop ‘Uitgebreid zoeken’ aan de rechterkant en er opent een extra zoekvenster. In dit venster vind je de velden ‘Titel’, ‘Auteur’, ‘Plaats’ en ’Periode’.

Filters
Je kunt de zoekresultaten ook beperken door de filters te gebruiken in de groene balk onder het zoekveld ‘Alle Velden’. De filters zijn: ‘Soort’, ‘Collectie’ en ‘Gedigitaliseerde publicatie’.

Zoekresultaten
Als je alle zoekcriteria hebt bepaald, klik je op de knop ‘Zoek’. Je kunt de zoekresultaten oplopend of aflopend sorteren op titel, auteur of laatste wijziging.

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Onze Jonge Meisjes, 1899-05-04; p. 1
Naam tijdschrift:
Onze Jonge Meisjes
Pagina:
1
Datum:
1899-05-04
Jaargang:
1899
Is onderdeel van:
Januari 1899.
N°, 4=
jaarg.
©©@©i8>©©©©© ©© © © © © © © © © © © © © © © © © © ® Q Q ® @©©©©® © © © © © ©© © ©© © ®@ © ©© ©© © ©©© ©©
Onze Jonge Meisjes
UITGEGEVEN DOOR
Q ©Qi^)©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©©© .©©©©©©©©©©©©©©©©© ©©©©©©©©©©©©
Alles wat de Administratie van dit Blad betreft: abonnementen enz. op te geven aan Mevr, de Wede WILD EBOER-Buitingb, Haarlem, Barteljorisstraat 10.
MAANDBLAD n r nn u , (
ie yereeniging n _ te tm Met medewerking van Mevr. WILDEBOER—LUITINGH en Mej. H. S WA VING. Al wat rein is, al wat liefelijk :■ is en welluidt, bedenkt dat.
■ V;? . 1 ''''VVVVVVV. . i j+’ Alles wat de Redactie betreft, ook adver- Pl’ijs per jaai ,ƒ O ”2. I tentiën, benevens opgaaf van nieuwe Bonds- • iT'. I leden, aan Mëj. El. W. SPIERING te Tiel.
© © © © © © ©
© © © ©
© © © © © © © ©
© © © © © © © © © ©
© © © © © © © © © © ©
DU KONING 511 11IW1I.
Nasprokkeling over 1898.
tijdkring, die ongetwijfeld Ä Dankbaar zal ik altijd blij ■e dagen bracht, wie zou Sftiij overreedde mijn naam
«o.
. ie kracht hoog op
Den onverderfelijken, den onzienlijken, den alleen wijzen God, zij eer en heerlijkheid in alle eeuwigheid. H eden heb ik een woord tot Koningskinderen! Het achter ons liggende jaar, dat in der tijden nacht ver-zonk, ( verzonk, ) predikt ons luide de vergankelijkheid en het voorbijgaande van alle dingen. Vandaar die weemoed, die bij de wissölinv? der jaren de meeste 1 den een zich openbarende in zwaarmoedigheids-stemming, bij dr ander in luidruchtig feestgeklank, terwijl beide openha .hg' ’ Viïih. Lijd '.va- denzelfdèn stam der onvoldaanheid.. lZf '’ '' Ik heb echter een woord tot Koningskinderen, en Konings-kinderen ( Koningskinderen ) behooren noch zwaarmoedig, noch opgeschroefd uit-gelaten ( uitgelaten ) te zijn. Dat de weemoed wel eens den boventoon krijgt, wanneer men terugziet op eeni" 1 ' ook zijne donkere, soms vele donkere dagei het niet verstaan en mede ervaren ?
van der zeeën golfslag kent men niet, staande het duin en slechts van verre starend op de ■, opschuimende golven, brekende tegen de kust. - e voortstuwende kracht van der stormwinden geweld kan men beoordeelen achter der zware gordijnen-geluid-demping, rnod door het vensterglas naar der boomen zwiepend gebuig. laar aie weemoea, aie oy ue wisseling bÄ «'‘i -eken kan men niet van der woestijnen Siroccos, als men harten binnensluipt of overweldigt, b’’V^; *■ noorder-landen verwisseld heeft met zuider-hemelstreek. „ kn a» 1 j LeclGs wie zich werpt midden in der baren hoog opsprin- jon -olfsDÄblien onderduikend en «nzwemmend tegen dér %, ■ J 1 •HSti&Stemis aar ° . «..ƒ>• m ^leobt- * J i<an oordeelen uv<4 L water««;, beukend |eweld en geneeskrachtigen tegenstand. L ; Slechts wie den stormwind trotseert te midden van de boomen des wonds, leert zijn kracht meten met dit element. jven voor den noodigingsdrang, die te geven zoowel als mijn tijd en belangstelling aan dat veelbesproken stuk vrouwenarbeid van
Dat de gedachte aan de velen die heengingen, die men toch zoo noode kon missen, dengenen die bleven een stempel van rouw indrukte in het hart, wie zou het niet mede gevoelen? Dat de herinnering aan menigen misstap, aan menige af-dwaling, ( afdwaling, ) aan een verkeerde keuze, een dwaze beslissing, een lichtvaardig daarheen geworpen gezegde, een liefdelooze daad, een bitter woord, een scherpen brief, een oproerige klacht, wel eens te machtig wordt binnen in ons en tot schuldbelijdenis en verootmoediging uitdrijft, wie verstaat het niet uit eigen ervaring? Welzalig ieder, die op een Oudejaarsavond alleen overblijft aan de boorden van den Jabbok, om daar, in die eenzaamheid met God gemeenzaam geworden, zijn Pniël te vinden. Ook Koningskinderen kennen hun Pniël wel: ja, meer nog durf ik zeggen: niemand kan een Koningskind zijn zonder eerst zijn Pniël te zijn doorgegaan. Te Pniël wordt Jakob een vorstelijk man, een Israël: Pniël is de bakermat van alle Koningskinderen. Wie er kennis aan heeft, wie er vertoefd heeft, die weet het! — Naar het zinrijk woord der Schrift, staat echter van den Vorstenzoon Jakob geschreven: en de zon rees hem op toen hij door Pniël gegaan was. Ziedaar het onderscheidingsteeken van Koningskinderen. De zon is hen opgegaan, en die zon blijft de achtergrond van hun geheele wezen, hoeveel wolken en donkerheden de voorgrond van ’t leven ook naar Gods wijs bestel mogen uitmaken. Daarom dan ook voegt allen Koningskinderen eene plaats en eene stem in het jubelkoor ter eere des grooten Konings, wien toekomt de lof en de eer en de heerlijkheid tot in alle eeuwig-heid ( eeuwigheid ) ; Hem, voor wien de jaren der eeuwen geen einde nemen! Zijn er vele Koningskinderen onder ons? en hebben zij het woord van den grooten Koning en hun roeping en voorrecht verstaan? H. W. S.
(jeii voorbijgesnelden jaarkring; ik bedoel der vrouwen werk- fe Krachtstentoonstelling, die slechts eene uiting was in zicht- en tapbaren vorm van al de stroomingen, die worden aangeduid jn de uitdrukking „hedendaagsche vrouwenbeweging”. * Daardoor toch werd ik mijns ondanks midden in den stroom getrokken, ja geworpen, en kon zoowel haar kracht en geweld meten als haar uitgangspunt van nabij bezien, hare vrucht zich bij aanvang zien zetten, nu en dan zelfs zien rijpen. Niet hoog op het duin dus van zelfopgebouwde-en-zich-terug- trekkende-vrouwelijkheid heb ik van verre toegezien, maar midden in den stroom heb ik gebaad. Niet voor de schrijftafel zittend heb ik hooghartig haar kracht beoordeeld, maar te midden der hoog-opdreunende fanfares van zich-zelf-eerende-en- lof-toezwaaiende-zelfingenomenheid. Niet achter koele zomerblinden heb ik den Sirocco-wind van den recht-en-gelijkheid-eischenden-kamp buiten en zonder God, harten zien blakeren en verschroeien ; op de vlakte zelve heb ik gestaan, en over mij heen voelen strijken den verzengenden adem des winds, die niet vooruitgang en ontwikkeling, maar achteruitgang en zedelijken moord met zich voerde en uitwerkte. Of ik dan meespreken mag over deze dingen ? Of ik dan recht heb een woord te richten tot vele mijner jonge vrien-dinnen, ( vriendinnen, ) wier harteklop voor den nieuwen tijdgeest ik zoo goed versta? Ik zou meenen van ja, en ook hierop meen ik, om hetgeen hier vooraf ging, recht te hebben, namelijk dat zij naar mij luisteren zullen. Immers, mijne lezeressen, waar ik, aan het eind van een tijdkring gekomen, den weg met u en om uwentwil overzie, daar moet gij het van'zelf gevoelen, dat ik niet tot u kom met het afkeurend oordeel van een oudere, maar als eene, die in uwe belangen de hare ziet en die zoowel de vragen en vraagstukken van het heden als van de toekomst
onder de oogen wil zien, omdat ze u allen zeer van nabij raken. Waar het jonge geslacht gevoelt in al de tegenstrijdige en bestredene stroomingen der wegstervende eeuw, de geboorte-
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer