Archieven

 

Uw zoekacties: Onze Jonge Meisjes, 1898-04-12; p. 5

Onze Jonge Meisjes

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Onze Jonge Meisjes, 1898-04-12; p. 5
Naam tijdschrift:
Onze Jonge Meisjes
Pagina:
5
Datum:
1898-04-12
Jaargang:
1898
Is onderdeel van:
— 6 —
biedig: „Verlos ons van den booze.” Daarop zag zij naar haar kleindochtertje en knikte tevreden; zij weet het dat zij zelve nog maar enkele schreden van de begeerde rust verwijderd is, die ook haar verlost van alle kwaad.” „En het drietal dat God in eeuwigheid prijst?” Daar kwamen ze aangesneld op de vleugelen van de avond-koelte ( avondkoelte ) en spraken zacht: wij zweefden door het hemelruim tot aan de hemelpoort evenals heden morgen. Daar stond een engel voor de Poort die in de plooien van zijn sneeuwwit gewaad alles te samen droeg wat gij allen heden aan berouw, aan terugkeer en zegen als de vrucht uwer Godgewijde klanken doorleefd hebt. Toen hij den hemelhof intrad, kwam een zee van licht ons tegemoet en zagen wij middel in de heerlijk-heid ( heerlijkheid ) de blinde Margaretha thans met ziende oogen staan, verlost, blijde en zalig. De deur werd spoedig weer gesloten, maar een hemelsch gezang drong tot ons door, het waren onuitsprekelijke woorden en onuitsprekelijke melodieën. Wij ijlden hierheen terug en vervulden de lucht met onzen jubel-roep: ( jubelroep: ) „U is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid.” „Gaat ter ruste, gij mijn gezegende kinderen,” sprak de moederklok „en wordt het nimmer moede uw ambt te vervullen.” Ook ik wil, tot dat vrede op aarde woont en Gods welgevallen op menschen rusten kan, het over velden, bosschen en akkers en door den wijden hemel uitroepen: „Eere zij God in de hoogte!”
Een woord voor meisjes, die een goeden „dienst” zoeken. Een meisje dat in een dienst gaat, moet zich op zes deugden toeleggen, wil het de genegenheid en achting van de hoofden van het gezin verwerven. Eene goede dienstbode moet vlijtig^ ordelijk, zindelijk, zuinig, oprecht en getrouw zijn. Vlijtig zijn is, er eene vreugde en eer in te stellen, dat het huis en de keuken steeds helder en schoon zijn, niets uit te stellen tot morgen, dat heden kan gedaan worden en al zijne gedachten te hebben bij het werk, waarmede men bezig is. Vlijt geeft een tevreden gemoed. Tot ordelijk zijn wordt vereischt dat men ieder ding uit-sluitend ( uitsluitend ) gebruikt tot datgene waarvoor het bestemd is, dat men het na gebruik terstond weder op zijn plaats brengt,.en dagelijks alle hoeken, vooral de donkerste, er op naziet of daar soms ook stof, spinnewebben, of vodden zijn blijven hangen. Orde spaart veel tijd en geld. Tot zindelijk zijn behoort, dat men niet eer met wasschen, poet-sen, ( poetsen, ) schuieren ophoudt vóór dat alle vlekken verdwenen zijn, en niet alleen het morsige voorwerp zelf, maar ook het gereed-schap, ( gereedschap, ) waarmede men het gereinigd heeft, schoon zijn. Zinde-lijkheid ( Zindelijkheid ) geeft den mensch eerst zijne volle waarde. Tot zuinig zijn behoort, dat men ook het geringste niet verwaarloost, wanneer het nog bruikbaar is, dat men zijn goed door orde en zindelijkheid ontziet, zich niet uit gemak-zucht ( gemakzucht ) een voordeel laat ontgaan, en fooien en overschot van loon in de spaarbank brengt. Spaarzaamheid maakt dat men menig-maal ( menigmaal ) iets bekostigen kan, waarvoor men anders geen geld had. Tot oprecht zijn behoort, dat men rond en eerlijk bekent wanneer er iets onbehoorlijks is gebeurd, nooit „ja” zegt waar het „neen” moet zijn, nooit „neen”- waar het „ja” moet wezen, geen uitvluchten zoekt en in het algemeen niet achterbaks te werk gaat. De oprechtheid is eene der schoonste en beminnelijk
Opgaaf van dagelijksche Bijbellezing gedurende de maand September.
Sept. 1. Halve bekeering. Handl. 8 : 9-24. » 2. Bekeering van Paulus. Handl. 9 : 1-18. » 3. Bekeering van den stok ¬ bewaarder. Handl 16 : 25-34. » 4. Hoe staat het met de boete en de bekeering bij u? Ezech. 18:20-32; Handl 26 : 19, 20; Jer. 31 : 18, 19. Genotzucht of zelfverloochening. Sept. 5. Belsazar. Dan. 5 : 1-6, 25-28. » 6. De rijke dwaas. Luk. 12 : 16-21. » 7. De rijke man. Luk. 16 : 19-25. » 8. De Nazireërs. Num. 6 : 1-8. > 9. De Rechabiten. Jer. 35 : 1-11. » 10. Paulus. 1 Cor 8:1-13. > 11. Genotzucht of zelfver-loochening. ( zelfverloochening. ) 1 Cor. 9 : 24-27. Gal. 5 : 16-24. De zegepraal van het Christendom. Sept. 12. Bileams profetie. Num. 24 : 10-19. > > 13. Davids profetie. Ps. 110. » 14. Jesaja’s profetie. Jes. 60: 1-14. > 15. Daniels profetie. Dan. 7 : 9-27.
Sept. 16. Wat Jezus voorzegd heeft. Matth. 13 : 31-35. » 17. Eerste overwinningen. Handl. 2 : 37-471 4 : 4. » 18. Het Christendom eene overwinnende kracht. Luk. 4 : 16-22. 2 Cor. 2 : 14-17. Het moet vruchten dragen. Sept. 19. Gode welgevallig zijn 2 Tim. 2 : 7-15. » 20. Trouw zijn. Matth. 25 : 14-23. » 21. Een ontrouwe dienst-knecht. ( dienstknecht. ) Matth. 25 : 24-30. » 22. »Ik heb het geloof be-houden”. ( behouden”. ) 2. Tim 4:1-8. » 23 »Het werk voleindigd”. Joh. 17 : 1-8. » 24. Beproefde arbeid. 1 Cor. 3 : 10-15. » 25. De blijvende vrucht. Matth. 16 : 21-27. Beproevingen. » 26. Wij moeten die geduldig dragen. Jac. 5 : 7-11. » 27. Met onderwerping. Job 2 : 1-10. » 28. Met vertrouwen. Ps. 56. » 29. Met Gods hulpe. Jes. 40: 26-31. » 30. In Christus’ kracht. 2 Tim. 2 : 1-5.
Ingezonden. Lieve Meisjes! Van verschillende zijden heb ik vernomen, dat ik waarlijk velen een dienst heb bewezen met de opgave van het recept voor „Illusie”, dat vooral de kinderen veel genot heeft bereid. Als mijn nieuw nichtje E. R. haar incognito wilde opheffen, zou zij misschien wel in hare omgeving, van knapen en meisjes een dankbaar knikje ontvangen, want juist heden schreef mij een hunner: „wij hebben in veertien dagen al driemaal illusie gehad 1” Men ziet hoe spoedig men een vriendin kan worden van dat „hapzuchtige” volkje. Nu geef ik gaarne opnieuw het woord aan een dominees- dochtertje. Haar recept is echter wat onvolkomen, en — zij moet het mij maar vergeven, dat ik het toch bekend maak. Ik betwijfel het toch niet, of zij die het beproeven, zullen wel geen glazen gaan koken, en ook wel vermoeden wat bruine is zonder meer. Met wat gissen en beproeven komt men in het bezit van een makkelijke en goedkoope Maizenapudding, die aan allen even goed moge smaken als aan het troepje van Tante Jo. MAIZENA-PUDDING VAN M. Men neemt 3 glazen zet die te koken en doe nu in een’ kom 3 lepels maizena, waardoor men wat bruine doet, naar smaak en mengt dat aan met koude melk, wanneer dat nu vloeibaar is en de melk kookt, dan giet men dat er al roerende doorheen, en kookt dat te samen door, zoo is de pudding gereed. Wil men de pudding grootei maken dan doet men voor ieder glas melk dat wij meer gebruiken ook een lepel maizena er meer in. Deze pudding gegeten met bessenvla is een goedkoop en lekker eten.
Correspondentie.
Aan G. L. te D. Het spijt mij op uwe herhaalde noodigingen nog steeds geen gunstig antwoord te kunnen geven. Droevige familieom-standigheden ( familieomstandigheden ) waren daarvan de oorzaak.
Aan allen die mij in de neming toezonden, breng ik
laatste weken zoovele bewijzen van deel-
mijn hartelijken dank.
H. W. S.
A. van Loon. — Tiel.
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer