Archieven

 

Uw zoekacties: Onze Jonge Meisjes, 1898-05-03; p. 3

Bibliotheek en documentatie

Zoeken in de bibliotheek

Voordat je gaat zoeken in de bibliotheek, raden wij je aan om de pagina te lezen over bronnen in de bibliotheek: https://regionaalarchiefrivierenland.nl/boeken.

Uitgebreide hulp bij het zoeken, vind je op https://regionaalarchiefrivierenland.nl/hulp-bij-zoeken   

Eenvoudig zoeken
In de bovenste groene balk zie je een zoekveld ‘Alle velden’. Hier kun je trefwoorden invullen waarop je zoekt in alle beschrijvingsvelden in de bibliotheek en documentatiecollectie. Je kunt hier bijvoorbeeld zoeken op titel, auteur of trefwoord. 

Wildcards kunnen het zoeken makkelijker maken. De meest gebruikte wildcards zijn:

  • Een ? (vraagteken) vervangt een letter
  • Een * (sterretje) vervangt een aantal letters
  • Door een $ (dollarteken) voor een zoekterm te zetten, zoek je naar woorden die op elkaar lijken.

Kun je niet vinden wat je zoekt, dan betekent dat nog niet altijd dat we het niet hebben. Neem dan contact op met onze studiezaal! 0344 612 230 of https://regionaalarchiefrivierenland.nl/vraag-over-archiefonderzoek

Uitgebreid zoeken
Klik op de knop ‘Uitgebreid zoeken’ aan de rechterkant en er opent een extra zoekvenster. In dit venster vind je de velden ‘Titel’, ‘Auteur’, ‘Plaats’ en ’Periode’.

Filters
Je kunt de zoekresultaten ook beperken door de filters te gebruiken in de groene balk onder het zoekveld ‘Alle Velden’. De filters zijn: ‘Soort’, ‘Collectie’ en ‘Gedigitaliseerde publicatie’.

Zoekresultaten
Als je alle zoekcriteria hebt bepaald, klik je op de knop ‘Zoek’. Je kunt de zoekresultaten oplopend of aflopend sorteren op titel, auteur of laatste wijziging.

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Onze Jonge Meisjes, 1898-05-03; p. 3
Naam tijdschrift:
Onze Jonge Meisjes
Pagina:
3
Datum:
1898-05-03
Jaargang:
1898
Is onderdeel van:
te kunnen oordeelen; aan een minister, van wien zooveel geëischt wordt, en bovenal, niet waar, aan onze hoogst geëer-biedigde ( geëerbiedigde ) Koningin, wie God zulk een verheven, maar ook zulk een vermoeiende, kommervolle taak op de schouders gelegd,.' heeft. — En nu, wat zoudt gij zeggen, indien al die verschik, lende personen het werk aan hun ambt verbonden en waarvoöÄj zij aansprakelijk zijn, op anderen schoven, „omdat die andere, het toch zoo druk niet hebben, en zij zeker gaarne wat me» vrijen tijd willen hebben.” — Gelooft gij, dat dit de bedoeliÄH Gods was, toen Hij hun dat werk oplegde? Mag dat getrouw , plichtsbetrachting heeten? Waarlijk, als iedereen, klein en groot, arm en rijk, man eM vrouw, zijn plicht deed, al was deze nog zoo onbeduidend eng klein, het zou er anders uitzien in de maatschappij! Daarom, wat in een huisgezin het werk van de dienstbode" is, moet door de dienstbode verricht worden. Natuurlijk sluif dit niet uit, dat zij soms bijgestaan moet worden, noch, datij zij „vrije uurtjes” tot haar beschikking mag hebben, want dit e is niet meer dan billijk. Iemand, die den geheelen dag gearbeid« heeft, verdient rust wanneer zijn taak geëindigd is. In sommige diensten is het zooveel drukker dan in andere! Maar spreekt dit niet van zelf? Men kan niet altijd een gemak- kelijken dienst krijgen, en het komt immers in alle standen voor, dat onder de personen van dezelfde betrekking enkelen het drukker hebben dan de anderen? Iedere stand heeft zijn verplichtingen. De mevrouwen en de jonge dames hebben die dus ook. Of zij die getrouw nakomen, is op ’t oogenblik onze zaak niet — God zal haar oordeelen — en in ieder geval verschoont haar plichtsverzuim dat der dienst-boden ( dienstboden ) niet. Een enkele opmerking nochtans! M. klaagt in haar brief over jonge dames met sneeuwwitte handjes, die den geheelen • dag voor haar kaptafel zitten. — Nu heb ik wel eens hooren j vertellen, dat dienstboden tegenwoordig ook meer om haar * toilet dan om
Mededeelingen. „Bijeenkomst van den Meisjesbond in „Volksbelang”, op Dinsdag 15 Nov., om half acht,” zóó luidde de aankondiging in het Haarlemsch Predikbeurtenblad van eene vergadering der leden van de Haarl. afdeeling van dien bond. Allerlei oorzaken hadden het onmogelijk gemaakt, dat deze samenkomst, zooals velen zeker gewenscht hadden, eerder had kunnen plaats hebben. En ditmaal konden gasten medegebracht worden, of belangstellenden komen, iets wat tot nu toe niet het geval was geweest. Op gemelden avond dan zag men vele jonge dochteren uit Haarlem zich naar „Volksbelang” begeven, om daar de „be-langen” ( „belangen” ) van.den Meisjesbond te bespreken. In ’t geheel waren 29 leden bijeen; ééne uit Amsterdam, drie uit Heemstede en ééne uit Rotterdam, behalve nog een tiental gasten. En voorzeker kan het niet anders, of allen zullen een zéér aangenamen indruk van dezen avond hebben medegenomen, zullen ’t hebben ervaren, dat zulke bijeenkomsten den ouder-lingen ( ouderlingen ) liefdeband versterken, en — wat nog meer zegt — moed geven, om, niet in eigen kracht, maar gesteund en geleid door den Heer, den levensweg verder .te bewandelen. Mevr. Wildeboer begon met gebed, las daarna eenige verzen uit den fsten brief van Johannes, hoofdst. 2, en richtte naar aanleiding daarvan eenige zeer ernstige woorden tot de leden. Zij toonde o. a. aan hoe de wereld van thans, de tijd, dien we nu beleven, vrijwel overeenkomt met de wereld van vóór zoovele eeuwen en de lessen en vermaningen, die Johannes tot zijne „kinderkens” richtte, in de meeste gevallen op het hedendaagsche geslacht nog van toepassing waren. Welk een heerlijk, onschatbaar voorrecht, in den Heiland een Pleiter, een Voorspraak te hebben. Wie, die, als Hij, onze zaak zal bepleiten bij den Vader? Daarom dan ook met onze zonden tot Hem gegaan, alle twijfe-lingen, ( twijfelingen, ) alle moedeloosheid tot Hem gebracht; Hij zal en kan en wil in alles helpen! Duidelijk was de diepe indruk te bespeuren,
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer