Archieven

 

Uw zoekacties: Onze Jonge Meisjes, 1898-04-09; p. 5

Bibliotheek en documentatie

Zoeken in de bibliotheek

Voordat je gaat zoeken in de bibliotheek, raden wij je aan om de pagina te lezen over bronnen in de bibliotheek: https://regionaalarchiefrivierenland.nl/boeken.

Uitgebreide hulp bij het zoeken, vind je op https://regionaalarchiefrivierenland.nl/hulp-bij-zoeken   

Eenvoudig zoeken
In de bovenste groene balk zie je een zoekveld ‘Alle velden’. Hier kun je trefwoorden invullen waarop je zoekt in alle beschrijvingsvelden in de bibliotheek en documentatiecollectie. Je kunt hier bijvoorbeeld zoeken op titel, auteur of trefwoord. 

Wildcards kunnen het zoeken makkelijker maken. De meest gebruikte wildcards zijn:

  • Een ? (vraagteken) vervangt een letter
  • Een * (sterretje) vervangt een aantal letters
  • Door een $ (dollarteken) voor een zoekterm te zetten, zoek je naar woorden die op elkaar lijken.

Kun je niet vinden wat je zoekt, dan betekent dat nog niet altijd dat we het niet hebben. Neem dan contact op met onze studiezaal! 0344 612 230 of https://regionaalarchiefrivierenland.nl/vraag-over-archiefonderzoek

Uitgebreid zoeken
Klik op de knop ‘Uitgebreid zoeken’ aan de rechterkant en er opent een extra zoekvenster. In dit venster vind je de velden ‘Titel’, ‘Auteur’, ‘Plaats’ en ’Periode’.

Filters
Je kunt de zoekresultaten ook beperken door de filters te gebruiken in de groene balk onder het zoekveld ‘Alle Velden’. De filters zijn: ‘Soort’, ‘Collectie’ en ‘Gedigitaliseerde publicatie’.

Zoekresultaten
Als je alle zoekcriteria hebt bepaald, klik je op de knop ‘Zoek’. Je kunt de zoekresultaten oplopend of aflopend sorteren op titel, auteur of laatste wijziging.

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Onze Jonge Meisjes, 1898-04-09; p. 5
Naam tijdschrift:
Onze Jonge Meisjes
Pagina:
5
Datum:
1898-04-09
Jaargang:
1898
Is onderdeel van:
— 6 —
„Ja, heel goed, en hij bevalt mij wel.” Mevrouw Holm zweeg een poosje; daarop zeide zij, terwijl zij Marie vast in de oogen zag: „En wat zoudt ge nu wenschen ?” Marie kon niet terstond een antwoord vinden, want zij had zichzelve nog nooit duidelijk afgevraagd, wat zij wenschte; maar eindelijk zeide zij: „Mijn wensch is, dat hij mij verge-ving ( vergeving ) schenkt.” „En dat hij u blijft liefhebben zeker ook?” Marie barstte in tranen uit, en zeide: „Ja, Mevrouw, het liefst zou ik alles weêr goed maken, maar dat durf ik niet hopen. Vroeger dacht ik, dat ik te goed was voor hem, maar nu weet ik, dat hij veel, veel te goed is voor mij.” Mevrouw Holm zag haar vriendelijk en vertroostend aan en zeide: „Ge hebt een’ Vader in de hemelen, Marie; stel uw ver-trouwen ( vertrouwen ) op Hem, en denk altijd, dat Hij uw vriend daar in de verte liefheeft, zooals Hij u ook liefheeft, en dat Hij de harten leidt als waterbeken.” „Ja, dat is waar.” Marie had hetzelve ondervonden. Nu volgde voor Marie een tijd van spanning en van blijd-schap ( blijdschap ) te gelijk. Zij wist, dat zij een keerpunt in haar leven tegemoet ging, maar zij wist ook, dat de uitkomst in de hand van den Allerhoogste lag, en zij was vast overtuigd, dat Hij, die zich over haar ontfermd en haar geleid had, bij de groote keuze voor tijd en eeuwigheid, haar nu ook zou helpen en alles ten goede zou leiden. Langzamerhand nam Mevrouw Holm hare gewone bezig-heden ( bezigheden ) weêr op. Hoe was ieders hart van blijdschap vervuld, toen zij weêr voor het eerst aan de piano zat en het schoone lied speelde: „Dankt, dankt nu allen God.” Haar man, hoe zuinig ook voor zichzelven, en hoe afkeerig van onnoodige uitgaven, bracht nu, in de vreugd van zijn hart, telkens bloemen of een mooie plaat meê naar huis. „Beste man, ge moogt mij niet zoo bederven, en Marie ook niet, hoort ge? Morgen ga ik weêr strijken, daar helpt niets aan.” „Goed, Mevrouw; ik zal voor de ijzers zorgen en Mijnheers boorden kl
„zoo ik iemand iets door bedrog ontvreemd heb, zoo geef ik het vierdubbel weder” als een bliksemstraal in hare ziel. Ja, waarlijk, zóó moest men wel doen, als men Jesus in huis en hart had. Zij kon met niemand, zelfs niet met hare Mevrouw, over deze zaak spreken, maar hoe meer zij er over nadacht, des te meer werd het haar duidelijk, dat zij hare schuld moest bekennen, en terug moest geven, wat zij door onrecht ver-kregen ( verkregen ) had. Vóór hare komst in dit huis, had Marie maar twee diensten in de stad gehad, en zij wist precies hoeveel voordeel zij had genoten van de inkoopen die zij voor de huishouding in dien tijd had gehad. Het zoude een moeielijke gang zijn, maar zij moest het toch doen, en liefst nog in het oude jaar. Op Zaterdag, tusschen Kerstmis en Nieuwjaar, haalde zij het benoodigde geld uit de spaarbank en den volgenden dag ging zij op weg om haar besluit ten uitvoer te brengen. Mevrouw Holm kwam haar in de voorkamer tegen. „Gaat ge nu al uit, Marie?” „Mevrouw, ik heb iets goed te maken, bid voor mij.” Hoe vreemd was het weer in die breede straten te loopen en al die bekende huizen weer te zien! Hier was de groente-winkel ( groentewinkel ) : de tante van Frits stak haar hoofd door het geopende venster en keek haar na. Spoedig had zij het huis van den rijken koopman bereikt en zij trad binnen. Zij bleef een oogenblik staan om hare gedachten te verzamelen. Het viel haar zwaar haar voornemen te volvoeren, maar het moest gebeuren. Zij klopte zacht aan; „binnen” riep eene levendige stem, en Marie trad de kamer in. „Wie zijt ge? O, nu herken ik u, maar ge komt véél te laat; verleden week heb ik een meisje gehuurd.” „Neen, Mevrouw, dat is niet de reden van mijne komst — het is iets anders. — Mag ik een oogenblik met u spreken?” „Ja, maar het kan maar even zijn; ik verwacht bezoek.” Ongeduldig draaide zij aan haren mooien armband en zag het meisje vragend aan. Marie had moeite genoeg om de reden van hare komst uit te leggen. De jonge vrouw
Opgaaf van dagelijksclie Bijbellezing gedurende de maand Juni.
Juni 1. Verlorenen zalig te ma-ken. ( maken. ) Matth. 18:10-14. » 2. Leven te geven. Joh. 5 : 6-13. '> 3. God te openbaren. Joh. 1 : 1-18. » 4. Van de waarheid te ge ¬ tuigen. Joh. 18:33-40. » 5. Des Heilands taak op aarde. Joh. 10 : 7-18. Moed. » 6. De moed van David. 1 Sam. 17 : 32-37,43-47. » 7. Moed van de vrienden van Daniël. Dan. 3 : 8-18. » 8. Nehemia’s moed. Neh. 6 : 9-1 6. » 9. Moed van Johannes den Dooper. Matth. 14:1-12. » 10. Moedderapostelen. Handl. 4 : 18-31. » 11. Moed van Paulus. Handl. 21 : 8-14. » 12. Een christen moet altijd moed hebben. Mark. 10 : 32-34; Handl. 21 :10-14. Trouwe vriendschap. » 13. Ruth en Naomi. Ruth 1 : 8-18. » 14. David en Jonathan.1 Sam. 18 : 1-4; 20 : 1-43. » 15. Elia en Elisa. 2 Kon. 2 : 1-12. » 16. Philippus en Nathanaël. Joh. 1 : 46-52.
Juni 17. Paulus en Timotheus. Phil. 2 : 19-22; 2 Tim. 1 : 1-6. » 18. De vriend van God. Jac. 2 : 14-23. » 19. Ware vriendschap. Spr. 18 : 24; Mark. 5 : 15-19; Joh. 15:12-15. Het gebruik van den tijd. Juni 20. Werken en waken. Neh. 4 :15-23. » 21. Hoe dwaas het is, lui te zijn. Spr. 34 : 30-34. » 22. Gedenk aan uwen Schep-per. ( Schepper. ) Pred. 12:1-7. » 23. Arbeid voor God. Joh. 9 : 1-7. » 24. Een verzuimde gelegen-heid. ( gelegenheid. ) 1 Kon. 20 : 35-43. Matth. 25 : 24-30. » 25. Goed gebruikte gelegen-heid. ( gelegenheid. ) Esther 4:12-17; Matth. 25:20-21. » 26. Het rechte gebruik van den tijd. Eph. 5 : 1-2. Handl. 24 : 24-25. Eert uwe ouders. » 27. Een gebod met eene belofte. Ex. 20 : 12. » 28. Eert hen door gehoor-zaamheid. ( gehoorzaamheid. ) Spr. 1 : 7-9. » 29. Door een deugdzamen wandel. Spr. 23 : 19-26. » 30. Kinderliefde van Josef. Gen. 45 : 1-13.
A. van Loon. — Tiel.
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer