Archieven

 

Uw zoekacties: Onze Jonge Meisjes, 1897-04-03; p. 2

Onze Jonge Meisjes

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Onze Jonge Meisjes, 1897-04-03; p. 2
Naam tijdschrift:
Onze Jonge Meisjes
Pagina:
2
Datum:
1897-04-03
Jaargang:
1897
Is onderdeel van:
— 3 —
die niet schreeuwde noch Zijne stem op de straten verhief, zijnen weg vervolgd om tot zijn doel te komen. Welk dat doel was? — Wij lezen het volgende in een zijner biographieën : „William Tyndale had de Kerk, die hij diende, innig Kef; naarmate hare groote afwijkingen en misbruiken meer tot zijn besef doordrongen, werd zijn hart met vuriger verlangen vervuld om haar vrij te maken van de dienstbaarheid der zonde, en, moest het zijn met het ontleedmes in de hand, te zuiveren van haar bederf. Niemand wist deze dingen beter te onderscheiden daq de ernstige geleerde, die zijne beste levenskracht wijdde aan de vertaling der Heilige Schrift uit het grieksch in de engelsche taal, opdat zijn volk daaruit wijs mocht worden tot zaligheid.” En elders in hetzelfde boek vernemen wij zijn eigen wdord aldus: „Ik ben geen gelukzoeker op een onbekende zee. Een is met mij, Wiens stemme ik verneem boven al het ijdel geklap der dwaze menschen. Naar die stem heb ik geluisterd: zij gebiedt mij voort te gaan, tegenwind en storm te trotseeren en niet te rusten, eer ik de haven heb bereikt, die met de hulp Zijns Geestes het einddoel van mijn streven is. Ten dage dat ik het Woord des Levens, het Evangelie der Waarheid gegeven zal hebben aan dit volk in de eigen taal, die de koning op zijn troon en de landbouwer achter zijn ploeg ver-staat, ( verstaat, ) te dien dage zeg ik u, zal ik mijne haven bereikt heb-ben ( hebben ) ; dan zal ik blijde zijn omdat ik rusten kan ” Deze haven hij heeft ze bereikt, deze rust hij heeft ze •ver-kregen, ( •verkregen, ) de edele apostel van de vrijheid des Woords, en in hem is bewaarheid geworden op zichtbare wijze: „Hef bloed der martelaren is het zaad der Kerk (der Gemeente).” Uit zijn vaderland geweken, omdat de loerende oogeij, en de niets ontziende haat van een diepgezonken priesterschap hem daar de handen bonden, heeft hij beurtelings in Duitsch- land en België (Hamburg, Wittenberg en Antwerpen) zijn arlker neergeworpen, en in de la
Eenige opmerkingen over Zondagsschoolonderwijs.
(Vervolg.') De moraal, niet als een aanhangsel er bij te voegen, maar die al vertellende in te vlechten, is verreweg het verkieselijkst in de wijze van voordragen. In tegenstelling met de hoorders in de kerk, die meestal pas dan goed luisteren als de toepas-sing ( toepassing ) begint, zijn de hoorders op de Zondagsschool juist dan het rumoerigst. Menigeen van het onderwijzend personeel, die een schitterend betoogje wilde na geven, moest tot zijn spijt ervaren dat het jeugdig publiek deze weldaad niet begeerde of waar-deerde. ( waardeerde. ) Dat de geschiedenissen des bijbels toch op geheel eigen-aardige ( eigenaardige ) wijze tot de harten spreken, moge hen inderdaad ver-troosten. ( vertroosten. ) Dat behalve de bovengenoemde gebreken op het gebied der Zondagsschool, nog vele anderen bestaan, en ook vaak besproken worden, is gewis. In ons vaderland is dit reeds herhaalde malen in het licht gesteld en nog onlangs, naar ik vernam, heeft een ijverig en bekwaam spreker in de hoofdstad van ons rijk aangetoond, dat het Zondagsschool-onderwijs in ons land, niet alleen stelselloos is, maar dat het onderwijzend personeel vaak de vereischte bekwaamheden mist, en tusschen hen de onderlinge gemeenschap ontbreekt. In de laatste twintig jaar was, volgens hem, geen vooruitgang merkbaar op het punt van leerwijze, eenheid van gevoelen en inrichting van onderwijs. Die beschuldiging is, mijns inziens, volkomen waar. Dat elk op zijn eigen wijze en naar eigen goedvinden het onderwijs inricht, kan men overal waarnemen, en ieder houdt zijne wijze van doen voor de beste. De groote, in het oog loopende ge-breken, ( gebreken, ) die men reeds jaren geleden op sommige Zondags-scholen ( Zondagsscholen ) ontdekte, bleven bestaan, en niemand schijnt bereid om ook maar het minste van anderen tot verbetering of ver-andering ( verandering ) aan te nemen. En is de onbekwaamheid van velen tot dit gewichtig werk niet een groot en bekend feit? Bij
der Centrale Vereeniging voor Evangelisatie in Frankrijk, stelde hij op een vergadering voor Zondagsschoolonderwijzers en onderwijzeressen te Lausanne gehouden, als plicht en voor-waarde ( voorwaarde ) om de kinderen tot den Heer te brengen, dezen eisch, „hen in Christus lief te hebben, en door Zijne liefde gedrongen hen te onderwijzen en te bearbeiden.” Ja, waarlijk! Het is wel een eerste voorwaarde tot het geven van goed onderwijs op de Zondagsschool, en ofschoon ik door al het bovenstaande niet gaarne iemand zou willen af-schrikken ( afschrikken ) om aan dit kostelijk werk deel te nemen, zoo kan het niet anders of ik moet van de onderstelling uitgaan, dat zij, die zich daarbij aansluiten, tot de keuze zijn gekomen om zelf door woord en voorbeeld zich een volgeling van den Hei-land ( Heiland ) te toonen. Die zelf Hem niet kent, hoe kan hij anderen van Hem spreken! Wie den Bijbel niet liefheeft en waardeert, hoe zal hij hem anderen aanprijzen? Wie zich niet spiegelt aan het leven der personen, waarmede de Heer ons in Zijn woord liet bekend maken, hoe zal hij in staat zijn hen den kinderen als waarschuwing of navolging voor te houden! Hoe eenvoudig en met vrucht men dit kan doen, daartoe ten slotte nog de mededeeling van een klein feit. Een onderwijzer had aan de kinderen op de Zondagsschool, de geschiedenis verhaald van Elia aan de beek Krith, en hen den grooten nood van den profeet, maar tevens de veel grootere liefde en zorg van den Heer doen zien, die alles in Zijne hand heeft om Zijne kinderen te verlossen en te behouden, en die als het noodig is, ook zelfs de vogelen des hemels kan zenden om hen ten dienste te zijn. Onafgebroken luisterden zijne leer-lingen ( leerlingen ) toe, ook zelfs toen hij hun als toepassing dezen raad ten beste gaf, om met hunne kleine nooden en behoeften tot den Heer te gaan, Hem alles te vertellen en dan rustig en vertrouwend te wachten op de vervulling der belofte, die niet alleen voor Elia maar ook vo
Zij die zich bij den Bond aansluiten, spreken daarmede uit dat zij den Heer wenschen lief te hebben en te dienen, en naar vermogen willen medewerken om anderen te helpen in den strijd tegen het kwaad. Hieruit volgt dat zij zelve van onbesproken levenswandel moeten zijn. Strookjes met het nieuwe art. 3 nog verkrijgbaar bij de Presidente. Bondsinsignes eveneens tegen toezending van 50 cent. Op mijne vraag om inzending van eene symbolische voor-stelling, ( voorstelling, ) of eene of andere gedachte, waarmede de Ned. Meisjes- bond kan vertegenwoordigd worden op de Nationale Tentoonst. v. Vrouwenarbeid is tot heden ééne teekening ingekomen, die mij evenmin als de inzendster zelve voldoet. Wie denkt er nog eens over na? Ook is ingekomen een voorstel om een stukje te schrijven over den Bond. Die gedachte trekt mij wel aan. Eene kleine brochure gedrukt op de Tentoonstelling te verspreiden, geschreven door een Bondslid over den Bond, zou recht eigenaardig zijn. Evenwel, zoo’n stukje zou bizonder goed moeten zijn, anders durf ik er niet mee voor den dag komen. Daarom zou ik graag een wedstrijd willen openen, waaraan ieder, die goed, vloeiend Hollandsch schrijft en zonder fouten, deel kan nemen. De Bondsgedachte, het beginsel waarvan wij uitgaan, doel en organisatie moeten daarin duidelijk zijn neer-gelegd. ( neergelegd. ) Ik geef tijd voor de inzending tot 10 Januari 1898. Geen inzending komt in aanmerking zonder bekendmaking van den naam der schrijfster aan de Presidente. Dat zonder aanzien des persoons zal geoordeeld worden en dat ieder zich daarbij moet neerleggen, spreekt van zelf.
ïïededeeliugen. Union internationale des amies de la jeune fille. I>e volgende leden bedankten: Mejuffrouw Molijn te Nijmegen. Me^.' Hiddingh te ’s Gravenhage. Mevr. Norel Horjus te Wons. Mevr. Gerbrandy Knossen te Woudsend. Overleden: Mevr. Bolweih—van Baltesen Middelbeeld te Loenen (Veluwe). Nieuwe leden: Franeker: Mevr, ter Haar—Bucaille. Mevr. Wichers—Wierdsma Sprenger. ’s Gravenhage: Jonkvr. C. Bechman de Weert. Mevr. Pierson — Waller. Goënga (Friesland): Mevr. Macpherson—Barneveld. Rijperkerk: Mevr. Talma —Maathuis. Uithuizermeeden: Mej. J. Wiersum. Verandering van adres: Van Tzum naar Voorthuijzen: Mevr. Jonker. Van Vlissingen naar Apeldoorn: Mevr. Tutein Nolthenius— van Haaften. Van Zutphen naar den Haag: Mevr, van den Brandeler— van der Muelen. Van Maastricht naar Harlingen: Mevr. Winter— ten Gate. Van Wijckel naar Pernis: Mevr. Ozinga—Jansen. Van Nieuwland naar Voorburg: Mej. W. J. van Loenen. Van Uithuizermeeden naar Vinkeveen : Mevr, de Hoogh— Krull.
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer