Archieven

 

Uw zoekacties: Onze Jonge Meisjes, 1897-04-02; p. 2

Bibliotheek en documentatie

Zoeken in de bibliotheek

Voordat je gaat zoeken in de bibliotheek, raden wij je aan om de pagina te lezen over bronnen in de bibliotheek: https://regionaalarchiefrivierenland.nl/boeken.

Uitgebreide hulp bij het zoeken, vind je op https://regionaalarchiefrivierenland.nl/hulp-bij-zoeken   

Eenvoudig zoeken
In de bovenste groene balk zie je een zoekveld ‘Alle velden’. Hier kun je trefwoorden invullen waarop je zoekt in alle beschrijvingsvelden in de bibliotheek en documentatiecollectie. Je kunt hier bijvoorbeeld zoeken op titel, auteur of trefwoord. 

Wildcards kunnen het zoeken makkelijker maken. De meest gebruikte wildcards zijn:

  • Een ? (vraagteken) vervangt een letter
  • Een * (sterretje) vervangt een aantal letters
  • Door een $ (dollarteken) voor een zoekterm te zetten, zoek je naar woorden die op elkaar lijken.

Kun je niet vinden wat je zoekt, dan betekent dat nog niet altijd dat we het niet hebben. Neem dan contact op met onze studiezaal! 0344 612 230 of https://regionaalarchiefrivierenland.nl/vraag-over-archiefonderzoek

Uitgebreid zoeken
Klik op de knop ‘Uitgebreid zoeken’ aan de rechterkant en er opent een extra zoekvenster. In dit venster vind je de velden ‘Titel’, ‘Auteur’, ‘Plaats’ en ’Periode’.

Filters
Je kunt de zoekresultaten ook beperken door de filters te gebruiken in de groene balk onder het zoekveld ‘Alle Velden’. De filters zijn: ‘Soort’, ‘Collectie’ en ‘Gedigitaliseerde publicatie’.

Zoekresultaten
Als je alle zoekcriteria hebt bepaald, klik je op de knop ‘Zoek’. Je kunt de zoekresultaten oplopend of aflopend sorteren op titel, auteur of laatste wijziging.

beacon
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Onze Jonge Meisjes, 1897-04-02; p. 2
Naam tijdschrift:
Onze Jonge Meisjes
Pagina:
2
Datum:
1897-04-02
Jaargang:
1897
Is onderdeel van:
’t ti — 2 —
Eenige opmerkingen over Zondagschoolonderwijs.
I oen weinige maanden geleden ons Blaadje een stukje bevatte, r getiteld: „Geestelijke Leidslieden”, heeft de lezing daarvan, zooals ons later gebleken is, sommigen verootmoedigd, anderen verbaasd. De eersten zeiden: „O, als dat zoo is, dat ik als christelijke onderwijzeres tot de geestelijke leidslieden behoor, dan kan ik mijn taak niet genoeg gewichtig achten, en hoop ik zeer, dat de Heer mij in rijke mate den Heiligen Geest schenken, en het verstand vermenigvuldigen zal, ändert kan ik dit werk niet doen met vrucht voor anderen en zegen voor mijzelf.” De laatsten echter spraken aldus: „Wat? ik zou behooren tot de geestelijke leidslieden omdat ik les geef op een Zondagschool? daar weet ik niets van; daar heb ik eigenlijk nooit over gedacht. Ik heb een klasse genomen, omdat Ds. A. het mij zoo dringend vroeg, niet omdat ik het zelf zoo gaarne wilde doen; ik vind het ook lang niet altijd pleizierig. Somtijds zou ik veel liever een toertje op mijn fiets doen, dan ruim een uur onder die kinderen te zittÄi en hun wat te vertellen, ’t Idee, dat ik door dat te doen tot de geestelijke leidslieden zou behooren! Als het waar was, ik zou zeker onmiddellijk bedanken.” ■ » Het is niet mijn doel om in dit nummer van ons Blaadje op een dezer beide meeningen opzettelijk in te gaan; liever wil ik voor onze lezeressen het uitspreken, dat mij hare zienswijze opnieuw met ernstige gedachten omtrent Zondagscbool- onderwijs vervuld heeft. Daarom wil ik thans aan het vèrzoek voldoen, reeds vroeger tot mij gericht, om iets mede te deelen uit eigen ervaring op dat gebied, in de stille hoop dat onze jonge lezeressen gaarne een woord, zij het ook soms van ernstig vermaan, zullen willen hooren en aannemen. Als ik van ééne waarheid diep doordrongen ben, dan is het zeker van deze: dat men de taak, om kinderen uit de Schrift te onderwijzen, niet ernstig genoeg kan opvatten. Tijd en plaats zouden mij gewis ontbreken, als ik wilde gewagen van den zegen die op dit onderwijs heeft gerust, maar ik zou
hoofd geleerd, hoe spoedig een wijze van spreken aangenomen die men oudere menschen had nagepraat. Ik herhaal, dit onderwijs werd aldus gegeven vele jaren geleden, doch — het volgende feit dateert uit onzen tijd: Een knaapje van ruim zes jaren oud vertelde al spelende aan zijne moeder, dat hij moest bidden om een nieuw hartje; de juffrouw op school had het hem gezegd, „maar,” ging hij voort, „ik zal maar wachten tot ik naar bed ga, dan is het nog tijd genoeg.” Des avonds knielde hij als naar gewoonte aan moeders schoot, dankte en bad, en voor het amen even ophoudende, zeide hij flink en duidelijk: „en, lieve Heer, wil U mij ook een nieuw hartje geven? Amen.” Vóór hij echter van zijn knieën opstond, legde hij de rechterhand op zijn hart, en zijne moeder vragend aanziende, zeide hij: „Heb ik het nu, moe?” De moeder, die eerst nog al ingenomen was met zijn stipte gehoorzaamheid aan het bevel zijner onderwijzeres, schrikte nu niet weinig van deze onverwachte vraag, en wist niet on-middellijk ( onmiddellijk ) wat zij antwoorden zou. De knaap, hare verlegenheid bemerkende, stelde haar gerust en zeide vroolijk: „O, het is niets, moe, ik voel het nog niet, maar de lieve Heer zal het van nacht wel klaar maken, dan krijg ik het morgen.” Daarop stapte hij in zijn bedje en vergat in een gerusten slaap de vraag, die hem zoo even had bezig gehouden. Niet alzoo de moeder. Helder en duidelijk zag zij in, hoe door zulke los daarheen geworpen raadgevingen in het hart van haar kind de grond gelegd werd voor een gevoelsgods- dienst, die voor velen in later leeftijd zulk een groot struikel-blok ( struikelblok ) is voor het leven door het geloof. Zij besloot van nu aan nauwkeurig te letten op hetgeen haar zoontje verhaald werd, en meer ernst te maken met de vraag, aan welke personen zij de geestelijke leiding van haar kind toevertrouwde. Zal nu iemand zeggen: „o ja, maar het is zeker een zeld-zaam ( zeldzaam ) geval als men met kleine kinderen deze feiten behandel
Vereischten voor elk plan in deze zijn: 1. Een duidelijke voorstelling van ons doel en streven; 2. vermelding vap de meest sprekende artikelen van ons Reglement. Vóór 15 December moet ik de inzendingen mijner Bonds-leden, ( Bondsleden, ) die hiervoor iets willen doen, ontvangen. H. W. i’S.
Openb. 3 : 20u. Zoodra de tekst was afgelezen greep de ge-dachte ( gedachte ) mij aan dat ik doen moest wat daarin gezegd werd, en op de een of andere wijze de deur mijns harten moest openen om den Heiland binnen te laten en aldus dat machtige gevoel van blijdschap meester te worden, dat mij de onafge-broken ( onafgebroken ) rust des harten bezorgen zou. Nooit vergeet ik de worsteling waaraan mijn arm kinderhart dien avond ten prooi was. Ik bad en smeekte, ik schreide zelfs zoo, dat iemand naast mij gezeten fluisterend vroeg, of ik erge pijn had, en toen ik ontkennend het hoofd schudde mij bits ten antwoord gaf: „waarom huil je dan zoo?” „Geef mij nu, nu, hier in de kerk, die blijdschap Heer,” zoo was de kreet mijns harten en toen de tijd verliep en het gevoel niet komen wou, werd ik nameloos bedroefd. Toen ook rees de twijfel in mij of de Heer wel waarlijk een verhoorder des gebeds was, en ofschoon ik besloot aan te houden totdat ik verkregen had, zoo werd sinds dien tijd mijn ziel vaak met de heftigste twijfelingen vervuld. Laat mij weinig zeggen van de volgende jaren. Als ik den nood van mijn hart vergeten kon, was ik het natuurlijkste kind van de wereld, vroolijk, opgewonden, ondeugend zelfs in de hoogste mate, maar hoe ik dat alles in de stilte van den nacht boette, heeft nooit iemand vermoed. Dan schreide ik heete tranen, bad en worstelde, en zonder recht te beseffen wat ik deed, gaf ik onwillens de schuld aan Hem die mij immers plotseling veranderen en blijde en gelukkig kon maken. Op mijn zestiende jaar verwisselde ik de Zondagschool voor de catechisatie en van toen af werden mijne gevoelens anders en beter bestuurd. Maar toch zijn er veel levenservaring, onder-richt ( onderricht ) en onderzoek noodig geweest, om mij te doen rusten in het feit, dat de Heer ieder Zijner kinderen op een verschillende wijze brengt tot het geluk en den vrede die alle verstand te boven gaat. O, hoeveel kalmer en gelukkiger zou mijn jeugd geweest zijn, indi
Niet te luide zeg Wat uw ziel bezwaart, Noch uws harten grond Ieder open leg. Wat gij draagt ten toon, Is geen diepgaand leed; En geen echte smart Vraagt bewondrings loon. In ’t verborgen weent Dien des levens wee Voert tot dieper smart, Die met God vereent. H. W. (Overgenomen uit »Ons Tijdschrift”).
Mededeelingen. Kleine ongeregeldheden of verlating in de bezorging van het Octoberblaadje waren veroorzaakt door mijn ongesteldheid juist in die dagen. Dit ter kennisgeving aan haar, die hare opmerkingen daarover op eenigszins knorrigen toon hebben geuit. Ik hoop dat deze mededeeling ieder, die het deed, het onbehoorlijke van zulke uitingen zal doen inzien.
Ik vestig de aandacht van alle abonnées, zoowel als van allen die zich met de bezorging van het Blaadje in verschil-lende ( verschillende ) plaatsen belasten, op het eenigszins gewijzigde hoofd van dit Blad. Mevrouw Wildeboer te Haarlem heeft de vrien-delijkheid ( vriendelijkheid ) gehad, de administratie van ons Blaadje over te nemen, om mij hierdoor van zeer veel arbeid en moeite te ontslaan. Voortaan moeten dus alle nieuwe abonnées niet meer aan mij, maar aan Mevr. Wildeboer worden opgegeven. Gaarne zag ik echter dat men het Mevr. W. minder moeielijk maakte dan men het mij vaak gedaan heeft, en dat men in groote plaatsen adresveranderingen opgaf niet aan Mevr. W. maar aan de dame door wie men het Blaadje ontvangt. Voortaan zal ik alle drie maanden de namen dier dames opgeven.
Nieuwe Bondsleden moeten uitsluitend aan mij tvorden op-gegeven. ( opgegeven. ) Voortaan zal ik alle drie maanden eene opgaaf geven van nieuwe Bondsleden en tevens van degenen die opgehouden hebben lid te zijn. Ons leven is een staag verreizen en vertrekken, Wij vinden vast verblijf noch rustplaats hierbeneên. Deze regelen komen mij wel eens in de gedachte als ik in de ledenlijst van onzen Bond voortdurend adresveranderingen moet schrijven. Ik laat met het oog daarop hieronder volgen eene opgaaf van de verschillende afdeelingsbesturen van den Ned. Meisjes- bond; het kan voor de Bestuurderessen der afdeelingen ge-makkelijk ( gemakkelijk ) en voor de leden van groot belang zijn bij de vele verhuizingen.
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer