Archieven

Uw zoekacties: Humoristisch Weekblad, 1875-12-11; p. 7

Mijn Studiezaal (inloggen)

Humoristisch Weekblad

1 records

HMBL_1875 Humoristisch Weekblad

Delen

Doorsturen per email

Delen via Facebook

Delen via X (Twitter)

Printen

Duurzaam webadres

Mijn Studiezaal

Favoriet of een notitie maken

Stel een vraag of plaats een opmerking op de tijdlijn

Reageren

Stuur een reactie naar Regionaal Archief Rivierenland

Humoristisch Weekblad, 1875-12-11; p. 7

Naam tijdschrift:

Humoristisch Weekblad

Pagina:

Datum:

1875-12-11

Jaargang:

1875

Is onderdeel van:

18751211 Humoristisch Weekblad

HUMORISTISCH WEEKBLAD.
399-
DE VLUCHTELING IN DE MOORDHOLEN.
Wie de onderaardsche straten en stegen van Londen nooit heeft bezocht, weet niet hoe zij er uitzien.
Eindeloos lange, donkere en bedompte gewelven, door einde¬ loos lange, donkere en bedompte gewelven doorsneden loopen van de uiterste einden der stad tot midden in het hart van Londen, de City. In het midden van deze ongezellige gan¬ gen loopen afvoerkanalen,, waardoor al het vuil van deze wereldstad stroomt, en dat slechts bij vloed door het in- stroomende water der Teems eenigszins wordt verdund. Mil- liarden van ratten bevolken deze vreesselijke holen.
In den tijd waarin ons verhaal speelt, had ieder huis in de voorstad een zoogenaamde doodenkelder, die door een valluik met de onderaardsche gedeelten der stad in verbin¬ ding stond. Door deze valdeuren, die, daar er geen huis¬ nummers opstonden niet van elkander konden worden onderscheiden, verdwenen dagelijks honderde lijken van wederrechtelijk vermoordden in den diepen afgrond der riolen.
Ook op den zoo even beschreven dag werd de valdeur wan een dezer moordholen geopend en met razende snelheid liet zich een man aan een touw afzakken; daar dit echter niet geheel tot den grond reikte, viel hij neder en zou on¬ getwijfeld zijn nek hebben gebroken, indien bij niet op een hoop van de bovenbeschreven ratten was neergekomen , die daardoor in hun vroolijk spel werden gestoord.
De man — het was den ons bekenden schilder Ralf — sprong weder op en snelde in dolle vaart voort, zonder op de ratten te letten, die hem in ontelbare scharen vervolg¬ den , want een nog veel vreesselijker vijand zat hem achter de hielen, de lijkenroovers.
VI.
DE KONINGIN DER LIJKENROOVERS.
Een van de meest winstgevende zaken in de middeleeuwen was de lijkenroof; geheele families niet alleen , zelfs geheele gedeelten der stad leefden daarvan, of maakten er althans een voordeelig bijzaakje van. Zoo geliefkoosd dat middel van bestaan bij velen was, zoo gehaat was liet bij de over¬ heden, doch het gelukte hen zelden een lijkenroover in handen te krijgen, daar deze zich tot een formeele corporatie vereenigd, over wier zittingen, algemeene vergaderingen en besluiten steeds het diepste stilzwijgen werd bewaard, en ieder op de schandelijkste wijze werd doodgemarteld, die zich slechts een syllabe over de inrichting en het doel van het bondgenootschap liet ontvallen.
Aan het hoofd van dit goed georganiseerde geheel stond__
eene vrouw: een van de schoonste vrouwen van haar tijd, eene Spaansche. Bespieden we haar in haar werkkamer.
Een betrekkelijk klein vertrek, geheel met zwart fluweel behangen, waartegen de inarmerbleeke tint van de eigenares fee-achtig afstak, diende haar tot bureau. Daarin kwamen gangen uit, die naar de verschillende stations zoowel als naar de voornaamste zeehavens leidden: voorts was er een gan°- die
naar de staatsgevangenis, verscheidene die tot de lijkenkel- ders in de voorsteden en zelfs een die tot het parlements¬ gebouw toegang gaf, waarin deze trotsche, heerschzuchtige vrouw eenmaal aan de gezamenlijke inwoners van Groot- Brittanié de wetten van haar verbond hoopte te laten voor¬ schrijven. Daarenboven waren steeds vijf telegraphisten bezig de verbinding met de vertakkingen der vereeniging in alle andere deelen van Europa te onderhouden.
In het zooeven bedoelde vertrek nu zat de Spaansche in sierlijke mannenkleeren, het ravenzwarte haar in een liefde- knoop ongebonden. Waartoe hier eene liefdeknoop, waar toch nooit de zonnestraal van Amor ingang kon vinden r!
De lijkenroovers telden thans in Engeland alleen drie millioen aanhangers. Geen van deze drie millioen zou een oogenblik hebben geaarzeld zich voor donna Isabella te laten vierendeelen en toch had geen enkele hunner ooit het ge¬ ringste gunstbewijs van haar ontvangen; door een zoodanige houding alleen kon zij hare positie handhaven. Naderde haar ooit een overmoedige, die haar vrouwelijk karakter te na kwam of het bond wilde verraden , dan waren 2,999,999 getrouwen bereid hem te vernietigen, maar dubbel zooveel oogen waakten dag en nacht in koortsachtige ijverzucht of zij door den een voor te trekken den ander verried. En toch beminde deze vrouw — zij beminde Ralf! In stilte had zij reeds alle toebereidselen gemaakt tot haar vlucht. Een eiland in de Zuiderzee was op de elegantste wijze ingericht tot een woonplaats voor het paar. Niets ontbrak dan de toestemming van Ralf, en hoe kon deze vrouw aan den tegenstand van een man denken, terwijl zij dagelijks drie millioen voor zich op de knieën zag liggen, die, zonder aanspraak te maken op haar bezit, bereid waren hun leven en zaligheid slechts uit wederzijdschen argwaan ten offer te brengen ! ?
Vandaar haar vreesselijke schrik toen Isabella op het voor¬ melde bal van den aldcrman zag, dat Ralf de dochter van van Maren met teedere beleefdheden overlaadde en van haar, de van liefde gloeiende Andalusische, die in haar kost¬ baarste costuum hem bespiedde , in het geheel geen notitie nam. Jalousie, wraak, woede en een overprikkeld gevoel zweepten in hare ziel als de orkaan de golven der zee of als de Hongaar zijn wilde stieren als zij voor den ploeg staan ! . . .
Toen zij tot zich zelve was gekomen, gaf zij uit haa bureau, dat zij door een onderaardschen gang uit de balzaal kon bereiken, bevel de ongelukkige Hollandsche te rooven — en wij hebben reeds gezien hoe goed dit bevel werd uit¬ gevoerd.
Een gelijk plan koesterde Isabella ten aanzien van Ralf. Deze was juist met zijne secondanten voor het afgesproken duel met den jongen officier samengekomen . toen deze, die ook tot de lijkenroovers behoorde, bevel ontving den schil¬ der levend uit te leveren. Hij wierp zich op Ralf, doch deze, onraad vermoedende, week uit, en bereikte in vlie¬ gende haast, altijd door den officier en alle secondanten (eveneens leden van. het bondgenootschap) vervolgd de reeds vermelde matrozenkroeg. Men was daar juist bezig een lijk
af te laten: het koord hing gereed; Ralf greep dat __ en
het overige weet de lezer reeds.
{Slot volgt.)

Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer

laatste wijziging 07-06-2023

1 gedigitaliseerd