Archieven

 

Uw zoekacties: Humoristisch Weekblad, 1875-12-18; p. 6

Humoristisch Weekblad

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Humoristisch Weekblad, 1875-12-18; p. 6
Naam tijdschrift:
Humoristisch Weekblad
Pagina:
6
Datum:
1875-12-18
Jaargang:
1875
Is onderdeel van:
PAG. 406.
IIUMORlSnsCH WEEKBLAD.
HET ONDERAARDSCHE LONDEN
OF
DE LIJKENROOVERS.
Ontwerp van een thistorisc/ien roman met twee premie-platen
iu kleurendruk."
{Slot).
VIL
DE MOORD.
Voor het huis van den heer van der Maren stond een onafzienbare menigte menschen; de algemeen beminde en geachte koopman was des morgens vermoord in zijn bed gevonden; de kassier Jinkins was met het geheele ver¬ mogen verdwenen!
Juist werd het door vreeselijke wonden misvormde lijk naar het gasthuis getransporteerd om te worden onderzocht, toen een man zich door de menigte baan brak — links en rechts duwen en stooten uitdeelende. Allen maakten voor de kleine gedrongen gestalte met het volle, vriendelijke gelaat, dat door den breeden rand van een bruinen vilten hoed werd overschaduwd, eerbiedig plaats, zoodat de man weldra tot de dragers was doorgedrongen. Haastig trok hij het kleed van het lijk weg, en met snellen blik de toestand overziende, zeide hij: »Die is vermoord!" waarop hij de dragers een wenk gaf hem met de baar te volgen.
De menigte begon luide te juichen: Leve Cromwell!" — Die kleine onaanzienlijke man was de waardige dictator!
IX.
EEN BLOEDIG OFFER.
VIII.
IN DE KLAUWEN VAN DEN TIJGER.
Ralf, die intusschen een zijgang der catacomben was in¬ geslagen, hoorde zijn vervolgers kort achter zich — een groote zwerm ratten kwam hem te gemoet — naast hem borrelde de mephitische stroom; diepe duisternis heerschte alom. De schilder trok zijn revolver — hij was door de vreeselijke pestlucht verteerd en viel in stukken tegen den grond. Een schijn van fakkellicht drong tot hem door — het gehuil van zijne vervolgers bewees, dat men hem had ontdekt — de ratten knaagden reeds aan zijne borst: luister! — een oorverdoovend geruisch — een wanhoops¬ kreet van de lijkenroovers: »de vloed — de vloed!" — een jammerkreet van de ratten en — de Theems over¬ stroomde met machtige baren alles wat leven had. Ralf kon zwemmen , hij was gered !
In de ruime hallen van den Tower, de residentie van Cromwell, heerschte heden een buitengewone levendigheid; adjudanten en ambtenaren liepen heen en weer; er moest iets belangrijks onderhanden of op til zijn. De ziel echter van dit alles, de dictator zelf, zat in zijn flauw verlicht vertrek alleen en keek peinzend naar een voor hem liggende depêche.
»Hoe ongaarne ik er ook toe overga: het moet geschie¬ den ! Juist nu zou ik niet met Frankrijk in botsing willen komen — en ik geloof, dat hij woord zou houden, als ik hem niet door uitlevering van de Hollandsche schoone en door opheffing van de gehate lijkenroovers het zwaard uit de hand neem !"
Een oogenblik dacht hij ernstig na, toen schelde hij — er verscheen een jong generaal.
»Van morgen af hebben de lijkenroovers opgehouden te bestaan!" zeide hij op beslissenden toon.
De adjudant kon ter nauwernood zijn schrik verbergen; hij werd doodsbleek — ook hij behoorde tot het afschuwe¬ lijke bondgenootschap.
Eensklaps kwam uit een hoekkast, wier deur onhoorbaar was opengegaan, een hooge gestalte in een sleepend zwart iluweelen kleed te voorschijn. Zij gaf den generaal een ge¬ biedenden wenk, die terstond, terwijl hij bijna onhoorbaar: Issabella! zuchtte, het vertrek verliet.
Het was werkelijk de Spaansche, die reeds van het voor¬ nemen van Cromwell om aan de lijkenroovers een einde te maken, waartoe hij zooeven het besluit had genomen, had gehoord en was toegesneld om dezen ijzeren man door hare schoonheid te overwinnen en misschien in hem een nieuw invloedrijk lid aan te werven : — maar hare pogingen leden op de ijskoude , zedelijke ongevoeligheid van den ouden diplomaat schipbreuk.
Toen zij den sluier terugsloeg, kon wel is waar deze om zoo te zeggen op het slagveld geboren en in kruitdamp opgegroeide grijsaard ter nauwernood een kreet van verba¬ zing onderdrukken, maar dit vonkje van zwakheid was wel¬ dra verdoofd. Hij noodigde haar niet eens uit plaats te nemen, maar zich op zijn stoel omkeerende, begon hij op heeschen toon te lachen en zeide spotachtig.
»Blijf, als 't u belieft, bedekt — wij zijn boven zulke kinderachtigheden verheven !"
Zelfs de gloeiende dochter van het zuiden kromp huive¬ rig ineen door de snijdende koude van dezen man.
Intusschen had Cromwell aan een koord getrokken — een voorhangsel ging open, en daarachter zag men den on- gelukkigen Ralf in handen van twee beulsknechten, die slechts op een teeken schenen te wachten om de bijl te laten vallen die boven zijn hoofd zweefde.
Een vreeselijke angstkreet ontsnapte Issabella's borst; bij het zien van dit tooneel had zij al haar kalmte verloren, zij wilde naar den schilder toesnellen, om met hem te sterven, maar hare hand werd door die van den dictator als in een schroef geklemd gehouden.
ïEen wenk," fluisterde hij, »en uw lieveling heeftopge¬ houden te leven !"
»Wat kan ik doen:" zuchtte de gepijnigde vrouw. »Offer de lijkenroovers en hij is vrij." «Alles voor hem!" riep IsabelLa onmiddellijk uit—»hier is de sleutel van mijn bureau."
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer