Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1872; p. 310

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1872; p. 310
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
310
Datum:
1872
Jaargang:
1872
Is onderdeel van:
6
DE O L IJ F T A K .
nauwgezetheid werd geëerbiedigd . Daarnaast woonde een oude schoenmaker , dien wij ins-gelijks ( insgelijks ) bij den arbeid aantroffen , terwijl zijn buurman , een pottebakkersknecht , daarentegen zich aan het algemeene welzijn toewijdde , door een put te graven , om het noodige water voor de kolonie te verschaffen . Gelijk wij er ons van overtuigden , was zijne moeite reeds met het beste gevolg bekroond . Slechts eenige schreden verder ontmoetten wij eene zoo even aangekomen familie , die er nog niet in geslaagd was , om eene hut opterichten . Intusschen vergenoegde | zij zich met een rieten leger , dat , door stroo-inatten ( stroo-inatten ) verborgen en er rneê bedekt , op eene groote goederenbaal geleek , waarin de menschen goed ingepakt woonden en sliepen .
In vergelijking met deze pakwoning scheen ongetwijfeld de naastvolgende bezitting een schitterend paleis te zijn . De eigenaar er van begroette ons in zijne deur en noodigde ons vriendelijk uit , zijn // Sanssouci // te bezichtigen . De barak was denkelijk ongeveer veertig tot vijftig voet lang en twintig breed ; zij was door een middelschot in verschillende vertrekken verdeeld , zelfs van een blauw - en geelgestreept behangsel voorzien en bezat ook compleete ramen met glazen ruiten . De geheele inrichting ver-ried ( verried ) eene zekere welgesteldheid ; wij zagen een sofa van gebruineerd berkenhout , met groen damast overtrokken , eene goede kleerkast , tafels , stoelen , een groot en een klein ledikant , in welk laatste een lief kind lag met roode wangen en blauwe oogen en dat ons toelachte . De man zelf zao - er wel bleek , doch geenszins vervallen uit . Met blijkbaar genoegen roemde hij zijn huis en zijne oogen schitterden waarlijk , wanneer hij van zijn tegenwoordigen toestand sprak en dien met zijne vroegere treurige omstandigheden vergeleek .
« Ik zou niet meer willen ruilen // zei hij trouwhartig . // Ziet gij , mijne heeren i Ik ben lakeiivoller en ik heb altijd zooveel verdiend als ik noodig had . Maar nu gaat ' t niet , meer , want de huurprijzen zijn te hoog en de huis-heeren ( huis-heeren ) te inhalig . Ik moet voor een keldergat en voor eene kleine keuken in de Adalbertstraat negentig thaler geven . Daartoe ben ik niet in staat en tegen minderen prijs is er niets . Toen heb ik liever hier die barak voor me gebouwd , waarvan de planken op vier-en-twintig thaler komen en voor den grond betaal ik tot St . Michiel drie thaler . Voor dat geld woon ik als een prins , heb twee fatsoenlijke kamers , leef in eene gezonde lucht en behoef mij niet door den huisheer te laten plukken en nog bovendien plagen .//
// Maar in den winter , bij leelijk , ruw weer ?// hernam ik bedenkelijk .
// Daar zijn wij niet bang voor . Wij bedekken de nlankeh met zoden en run , dat geeft warme kamers en dan hebben wij ook geen last meer van de vliegen ,// voegde hij er goed geluimd bij .
Dergelijke uitdrukkingen hoorden wij her-haaldelijk ( herhaaldelijk ) van verscheidene bewoners der barak-ken ( barakken ) , die ons bijna zonder uitzondering fatsoenlijke en verstandige lieden schenen te zijn en er
volstrekt niet als landloopers uitzagen . Wie daarom in Barackia mystères a la Eugene Sue , boosdoenertiguren , vagebonden en dergelijk romantisch gespuis zoekt , zou zich bedrogen zien . Evenmin ontdekten wij wezenlijke armoede , noch de nood en de ellende van een uitgeput proletariaat : veeleer het tegendeel . De mannen werkten , de vrouwen waren eenvoudig maar net gekleed , en de kinderen zagen er gezond en helder uit . Bijna allen spraken met tevredenheid over hun tegenwoordigen toestand en gewoonlijk hoorden wij den wensch uiten , dat zij ' t nooit beter zouden hebben en gaarne hier altijd zouden willen blijven wonen .
Op onze navraag vernamen wij , dat de grond , waarop de kolonie staat , de // Schlachterwiese // ( 1 ) heet en eigenlijk aan de stad Berlijn toe-behoort ( toebehoort ) . Een zekere mijnheer Bohm , die het terrein van de stedelijke regeering gepacht heeft , heeft uit medelijden aan de van huisvesting-beroofde ( huisvesting-beroofde ) lieden tegen eene matige rente van zeven en een half Silbergroschen ( 45 cents Nederl .) voor de vierkante roede de oprichting van barakken toegestaan . Langzamerhand hebben er zich ongeveer zeventig huisgezinnen neerge-zet ( neergezet ) , waarvan het getal echter nog dagelijks klimt . Sommige van die hutten verraden onge-twijfeld ( ongetwijfeld ) nog een zeer primitieven toestand , doch het meerendeel is niet alleen bewoonbaar maar zelfs comfortabel ingericht en biedt met de sierlijke beplantingen , groentebedden en bloem-perken ( bloemperken ) het liefelijk beeld aan eener geïmpro-viseerde ( geïmproviseerde ) buitenplaats in de vrije natuur en in de landelijke omstrsek .
In het geheel zijn er drie ot vier groote koloniën , die onafhankelijk van elkander be-staan ( bestaan ) . Een ziekenoppasser , Blohm , niet te ver-warren ( verwarren ) met den heer Bohm voornoemd , heeft insgelijks reeds sedert lang van de stad een stuk veld gepacht en het op gelijke wijze tegen eene matige vergoeding aan andere lieden zon-der ( zonder ) woning ter beschikking gegeven . Hij zelf woont reeds sedert eenige jaren , zoowel des zomers als des winters , in eene door hem ge-bouwde ( gebouwde ) en met zoden gedekte houten hut , zoodat hij als de eigenlijke stichter der barakken kan worden aangemerkt . Gelijk de President Schmidt , zoo oefent ook hij eene zekere regeeringsmacht uit . Daarom achtten wij ' t onze plicht , den heer Blohm eene visite te maken , in wien wij een verstandig en welwillend man leerden kennen , die ons bereidwillig op zijn gebied rondleidde en omtrent alles de noodige inlichting gaf .
Zijne kolonie beviel ons nog veel beter dan de vorige en de bewoners er van schenen ons nog solieder en voornamer toe dan het volk van den heer Schmidt . Wij bezochten hier een bekwaam graveur , die in de open lucht hoofd-letters ( hoofdletters ) goot van zink en ons wel geslaagde proeven van zijn werk toonde . Zijne hut onder-scheidde ( onderscheidde ) zich van de anderen door zekeren welstand , üe wanden waren geverfd , de ramen van binnen met witte gordijnen , van buiten
( 1 ) Slagersweide , weiland uitsluitend voor vetweiderij j bestemd .
met eene zoogenaamde // marquise '/ voorzien . Ook waren er kunstige versieringen , consoles en figuren aangebracht . Om de hut heen was een slechts kleine , doch zorgvuldig onderhouden tuin met frissche planten en een prieel , waarin eene vriendelijke vrouw en een aanvallig kind zaten . Het geheel had een idyllisch voorkomen en deed geenszins aan nood en ellende denken . De naaste kolonist was insgelijks een hand-werksman ( handwerksman ) en wel een stukadoor , die juist op het punt was , om zijn huis te bouwen . Tot dat einde heide hij vier palen in den grond , legde de planken er op en spijkerde ze aan elkaar . De prijs van zulk eene hut beloopt vijf en twintig tot veertig thaler , al naar grootte en stevigheid . Tot het bouwen er van heeft men drie a , vier dagen noodig . De nieuwe kolonist scheen , naar zijn huisraad te oordeelen , een welgesteld m«n te zijn . Hij bezat meubelen die er goed uitzagen , zelfs spiegels , latafels , eene hangklok , verlakte wateremmers en eenige bloempotten , waaronder jonge palmen , die den toekomstigen tuin moesten sieren . Zijne dochter , een bekoorlijk , rijzig meisje van der-tien ( dertien ) jaar , had een fijn schrander gezicht , was netjes gekleed en ging , zooals zij onszeide,op de meisjesschool in de Köpniker-straat .
Doch niet slechts menschen , ook dieren vin-den ( vinden ) in deze barakken eene toevlucht . Voor demeeste hutten lagen honden , die de niet geslo-• ( geslo )
ten hutten bewaken . Op het gras der daken speelden tamme konijntjes en katten in den gouden zonneschijn . Zelfs bezat de kolonie reeds i twee paarden en de beer Blohm was juist , toen I wij hem bezochten , met de oprichting van een noodstal bezig . De beesten behoorden aan een werkman , die ze gebruikt had om goederen , zand en steenen te vervoeren en , nu hij in Berlijn geen stal kon vinden , had hij zijne paarden naar den Cottbuser Damm gebracht , waar ze i voorloopig een nacht in de open lucht moesten kampeeren .
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer