Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1872; p. 56

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1872; p. 56
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
56
Datum:
1872
Jaargang:
1872
Is onderdeel van:
8
DE OLIJFTAK .
BINNENLANDSCH OVERZICHT .
den haag , 5 Pebr . 1872 .
De Brielsche feestviering ! Zal zij nog doorgaan ? Waarom niet ?
Alles is er , geld is er , subcorcmissiën zijn er , feest-vierders ( feestvierders ) zijn er en de timmerlieden zijn er ook , om het steigerwerk op te richten .
Ja toch , maar er.ontbreekt ééne zaak,die in Nederland toevallig wel eens ontbreekt , als er groote zaken gebeuren moeten .
De eensgezindheid ontbreekt .
De zelfstandigheid van Nederland is iets , dat ieder onzer ter harte gaat , dat elk onzer ontvonkt , bedwelmt , maar is de zelfstandigheid van ieder Nederlander ook zulk eene goede zaak P
Gedachtenwrijving is uitmuntend . Wat zou het eentonig worden , als er geen strijd van meeningen bestond ? Maar een beetje meer eensgezindheid , zou het el kwaad kunnen ?
Wat natuurlijker , wat duidelijker , wat vaderlands-lievender ( vaderlandslievender ) , dan dat Brielsche heeren zich aan het hoofd der beweging plaatsen om het derde eeuwfeest van de Brielsche bevrijding , de grondlegging der Nederlandscue vrijheid , te vieren ?
Al had die viering geen anderen grond dan om in dezen tijd van stofvergoding wederom eens iets over te hebben voor een schoon beginsel , voor eene edele ge-dachte ( gedachte ) , dan nog zou men de bedoeling dier heeren hebben moeten prijzen .
Het gansche land had hun moeten tegemoettreden . De beurzen , vooral de harten , hadden mildelijk moeten geopend worden .
Het geheele vaderland had zich moeten vereenigen in één welluidend aecoord .
Maar is er in ons land ééne zaak denkbaar , die allen behaagt ?
Er kwamen politieke , artistieke , religieus-mystieke , kortom niets dan kritieke hartstochten in beweging .
Waarom een waternimf ? riep de een .
Antwoord : omdat een waternimf de bevalligheid van een artistiek monument meer bevordert dan het beeld van een TVatergeus .
Maar om het geschiedkundig feit symbolisch in eene mythologische figuur voor te stellen , dat is toch wat al te poëtisch !
Dat is ook al wederom waar , de Grieken in hun gouden tijd stelden de vaderlandsche heldenfeiten in allegori-sche ( allegorische ) voorstellingen voor ; ook de Hollanders van de zeventiende eeuw .
Maar zijn wij dan Grieken of Hollanders van de zeven-tiende ( zeventiende ) eeuw meer ? Wie denkt er aan .
Waarom — zeide een ander — waarom niet een groep Watergeuzen gebeeldhouwd ?
En een derde : waarom niet een standbeeld voor Blois van Treslong ?
En een vierde : waarom geene Nederlandsche vrij heids-maagd ( heidsmaagd ) , met een helm en een speer ?
En een vijfde weer , waarom al die beelden-groepen ( denk aan de beeldstormerij ! denk aan het lot van den Vendömezuil !) waarom niet liever eene nuttige philantro-pische ( philantro-pische ) inrichting , een asyl voor zeelieden , een Bronbeek voor officieren , verminkt en gekwetst in de zee-oorloeen die wij voeren tegen haaien en ijsbeeren ; zoo iets nuttigs , zoo iets duurzaams , zoo iets Roode-Kruisachtigs weet u ?
En een zesde , een welhaast geëmancipeerde school-maitres ( school-maitres ) , waarom geene Academie voor de vrouw ?
Maar , bedilzieke lezer , dat alles is van later zorg ; al wat nuttigs is , mag tot stand komen , maar de hoofdzaak is , dat er iels gebeure . De hoofdzaak is , dat de na-tionale ( nationale ) geest zich uite , dat het nageslacht ons niet verwijte dat wij reeds zoo verbasterd zijn , dat wij het derde eeuwfeest van de inneming van den Briel met niets anders dan gekrakeel hebben .. . gevierd .
De politieke bezwaren .
Wij zouden wel feestvieren — zeggen weer anderen — maar er is iets , dat ons belet , // de openbare school is neutraal .//
Het hoofdbestuur van het Nederlandsch Onderwijzers-genootschap ( Onderwijzersgenootschap ) heeft de onderwijzers opgewekt ieder op zijne school het feest van 1 April 1872 te vieren .
Maar de bijzondere onderwijzers hebben aan de uit-noodiginj ( uit-noodiginj ) niet durven voldoen .
En toch . . . politieke zwaarmoedigheid is toch altijd beter dan politieke onverschilligheid !
Maar wat heeft in ' s hemels naam , deze zaak met de politiek te maken ? Is de politieke ontwikkeling hier reeds zoover gevorderd , dat liberalen en conservatieven niet meer eendrachtig een feit kunnen herdenken , uit een tijd , toen zeker het tegenwoordig liberalisme en het tegenwoordig conservatisme spranken waren van het-zelfde ( hetzelfde ) vrijheidsvuur ?
Van kwader allooi zijn de kerkelijke bezwaren .
De heeren Thijm en Nuijens achten de inneming van den Briel eene revolutionaire daad .
De Heraut , het orgaan der zoogenaamd christelijk-historische ( christelijk-historische ) richting , acht de inneming van den Briel eene Prolestantsche daad , eene Geuzen-daad .
Het kan alles waar zijn , maar wie verlangt , dat men thans de revolutie zal verheerlijken , het Protestan-tisme ( Protestantisme ) ditmaal zal huldigen ?
Waarom van deze zaak juist eene enkele zijde aange-grepen ( aangegrepen ) ? Waarom juist die zijde , die tot verbittering , tot afscheiding leidt ?
Waarom niet al die kleuren samengesmolten tot een prisma , dat der nationale zaak ?
Of hebben Protestanten en Katholieken niet beiden belang bij de handhaving onzer staatkundige en onzer godsdienstvrijheid ?
De Protestanten , die secte , die zich afscheidt namelijk , zijn nog onverzoenlijker dan de Katholieken ; de laatste zeggen : spaart ons , de eerste zeggen : spaart anderen niet \
De laatste zeggen : brengt ons niet in de gelegenheid een godsdienst-oorlog ( godsdienst-oorlog ) te herdenken , de eerste zeggen : zorgen wij toch niets anders dan den godsdienst-oorlog te herdenken !
De laatste willen kerkelijke hartstochten niet uitlok-ken ( uitlokken ) , de eerste willen ze juist streelen en aanblazen .
Maar beiden zien het hart der zaak voorbij .
Het hart der zaak is ook ditmaal geene andere dan de zaak van ' t hart !
Van het vaderlandsche hart dat behoefte gevoelt , vooral in dezen tijd , dat de onafhankelijkheid der kleine staten wordt bedreigd , onze zelfstandigheid blijmoedig en dank-baar ( dankbaar ) te herdenken .
Van het vredelievende hart , dat alle kerkelijke twisten wil vergeten , die onze vroegere geschiedenis verbitterden , ten einde alle richtingen onder ééne banier te doen scharen : de banier van den Nederlandschen Leeuw , met het onderschrift : // Ik zal handhaven .//
Van het enthousiastische hart , dat de begrippen van ieder eerbiedigt , dat niemand wil krenken , maar dat ook zelf niet belemmerd wil worden in de ontboezeming van zijn geestdrift en dat onbekrompen wil bijdragen tot de oprichting van eene nationale stichting , onverschillig welke , zoo zij slechts strekt om het verledene te ver-eeuwigen ( vereeuwigen ) en onze toekomst te verzekeren .
G .
Binnen weinig-e dagen verschijnt het Eerste JXummer
VAN HET
STÏÏIYEES IA&AZHJL
, Prijs f 2.00 gÉfe^ÉI Prijs f 3.00 J&h *
V - jaar — c ?
De titel herinnert dat de eerste poging , door de Uitgevers van dit Tijdschrift vijftien jaren geleden beproefd , om in Nederland eene goedkoope volkslectuur alom te verspreiden , met den besten uitslag is bekroond . Toen eens dat denkbeeld ingang gevonden had , verschenen een aantal dergelijke populaire tijdschriften , waarvan eenige echter spoedig verdwenen . De Uitgevers van het * ti 11 »:■(*
Na 1871 ging het , ten einde dit Magazijn ook in het vervolg tot een tolk van den Nederlandschen Vrede-Bond te maken , in den « Olijftak »
. ELK WAT WILS »
IVieiiAve Serie .
groot aantal leesgezelschappen liever den vorm verlangt van éen tijdschrift voor huistafel en boekenplank boven dien van een weekblad van grooteren omvai
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer