Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1872; p. 51

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1872; p. 51
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
51
Datum:
1872
Jaargang:
1872
Is onderdeel van:
DE O L IJ F T A K .
3
" Ik wil u niet in de gelegenheid stellen om meer te zeggen ," hernam hij . » Ik zal u hier het rijk alleen laten en wensch u goeden avond .-'
Hij opende de deur . Ik was het huis binnengetreden , in mijn gedachte met een laatst wanhopig besluit ge-wapend ( gewapend ) , dat ik hem of iemand anders eerst ter elfder ure en in deD grootsten nooddwang zou mededelen . Nu was de tijd daar om te zeggen wat ik van ganscher harte had gewenseht te verzwijgen .
Ik stond nu ook op mijne beurt op , en hield hem tegen juist op ' t oogenblik dat hij de kamer wilde uitgaan .
" Ga zitten ," zeide ik , " en neem uw boek ? weer op . Ons onderhoud is afgeloopen : Alvorens ik het huis verlaat , heb ik nog een laatste woord te zeggen . Gij verknoeit uw tijd door te Dimehureh te blijven ."
" Daarover kan ik het best oordeelen ,» antwoordde hij , terwijl hij mij den uitgang vrij liet .
" Vergeef mij , gij zijt in ' t geheel niet in een toestand om over wat ook te oordeelen . Gij weet niet wat ik van plan ben te doen , zoodra ik op de pastorij zal zijn terug gekeerd ."
Hij veranderde onmiddelhjk van houding en plaatste zich voor de deur om ' mij het heengaan te beletten .
" Wat zijt gij voornemens te doen ?" vroeg hij , ter-wijl ( terwijl ) hij zijn oogen doordrincrend op mij hield gevestigd .
" Ik ben voornemens u te nood'aken Dimehureh te ver-laten ( verlaten ) ."
Hij lachte onbeschaamd . Ik ging echter even bedaard voort . » Gij hebt u van ochtend bij Lucilla voor uw broeder uitgesreven ," zeide ik . " Dat hebt gii voor de laatste maal gedaan , mijnheer Nugent Dubourg ."
" Zoo waarlijk ? En wie zal mij beletten dat nog meer te doen ?"
" Dat zal ik , a
Ditmaal nam hij ' t ernstig op .
" Gij ?" zeide hij . Hoe kxmi gij met mogelijkheid macht over mij uitoefenen ?"
" Dat kan ik door Lucilla ; zoodra ik op de pastorij zal zijn teruggekeerd , kan en zal ik Lucilla de waarheid vertellen .
Hij schrikte — doch herstelde zich onmiddellijk .
" Gij vergeet ééne zaak , mevrouw Patrolungo . Gij ver-geet ( vergeet ) wat haar geneesheer ons heeft gezegd ."
" Ik herinner mij dat zeer goed . Als wij iets zeggen of doen om zijn patient , in haar toestand , op te winden , durft hij niet voor de gevolgen instaan ."
" Welnu ?"
" Welnu — wanneer ik kiezen moet tusschen twee kwaden : om u vrij te laten hun beider hart te breken , of de waarschuwing van den oogdokter in den wind te slaan — hoe vreeselijk die keuze ook zijn moge , mijn besluit staat vast , en ik zeg u ronduit , dat ik Lucilla liever op nieuw blind zou willen zien dan met u ge-trouwd ( getrouwd ) ."
Zijn vertrouwen op de kracht van zijn positie was natuurlijk gegrond op eene overtuiging — de overtuiging dat de uitspraak van Herr Grosse mijn mond zou gesnoerd houden . Ik had echter zijn berekeningen in duigen ge-worpen ( geworpen ) . Hij werd zoo doodelijk bleek , dat ik , hoe flauw het licht hem ook bescheen , de verandering in zijn gelaat kon bespeuren .
" Ik geloof u niet ," zeide hij .
" Kom morgen op de pastorij ," gaf ik ten antwoord — " dan zult gij ' t zien . Meer heb ik u niet te zeggen . Laat mij gaan ."
Gij denkt misschien dat ik hem slechts wilde '; bang maken . Volstrekt niet . Berisp mij of juich mij toe , zooals gij verkiest , maar ik zeide niets anders dan hetgeen ik werkelijk van plan was te doen . Of mijn ' moed mij . zou zijn bijgebleven gedurende de wandeling van Bruinheuvel naar de pastorij — of ik er voor zou zijn teruggedeinsd wanneer ik mij werkelijk in tegenwoordigheid van Lucilla zou hebben bevonden — dat zijn vragen ", die ik niet zal wagen te beslissen . Al wat ik zeggen ' kan is ^, dat ik in mijn wanhoop bepaald van plan was het te doen , op het oogenblik dat ik het dreigde — r-n dit ' Nugent Dubourg in mijne stem iets hoorde dat hem zeide " dat ik in ernst sprak .
" Boosaardige geest daar gij zijt !" barstte hij uit , terwijl hij met woedenden blik naar mij toetrad .
Al het hartstochtelijke vuur van de liefde die de on-gelukkige ( ongelukkige ) jongeling voor haar gevoelde , deed hem van ' t hoofd tot de voeten beven ; terwijl zijn afkeer van mij zich in deze twee woorden uitte .
" Ik verlang uw oordeel over mijn karakter niet te weten ," zeide ik . » Ik kan ook niet van u verwachten dat gij de beweegredenen van eene ordentelijke vrouw zult begrijpen . Voor de laatste maal , kat mij gaan !" In plaats van mij door te laten , sloot hij de deur en stak den sleutel in zijn zak , waarna hij mij den stoel aanwees , waarvan ik zooeven was opgestaan .
" Ga zitten ," zeide hy met eene daling in zijne stem , die een plotsclingen ommekeer in zijn gemoedstemming verried . " Laat mij een minuutje beraad .»
Ik keerde naar mijn plaats terug . Hij nam zijn eigen stoel aan de overzij der tafel en bedekte zijn gelaat met beide handen . Zoo zaten wij een poosje zwijgend tegen-over ( tegenover ) elkander . Ik keek een paar malen naar hem op 1;oen de eene minuut na de andere verstreek . Het getemperde lampiiclit glinsterde flauw op iets tusschen'zijn vincers . Ik stond zachtjes op en bukte mij over de tafel heen om beter te kunnen zien . Tranen ! Op mijn woord van eer , het waren tranen , die zich een weg baanden tusschen de vingers waarmee hij zijn gelaat bedekt hield ! Ik was op ' t punt geweest om te spreken ; nu echter zette ik mij weder zwijgend neder .
" Zeg wat gij van mij verlangt . Zeg mij wat gij wilt dat ik doen zal .*
Dit waren zijn eerste woorden . Hij zeide die zonder zijn handen weg te nemen ; zoo bedaard , zoo treurig , met zulk een diep hartzeer , zulk eene kalme gelatenheid in zijne stem , dat ik , die deze kamer was binnengetreden met haat in ' t gemoed , van mijn plaats opstond en naar hem toetrad . Ik — die nog geen minuut geleden hem , als ik er de kracht toe had gehad , voor mijn voeten op den grond zou hebben geworpen — ik legde nu mijn hand op zijn schouder , en beklaagde hem uit den grond mijns harten . Zoo zijn de vrouwen ! Ziedaar een staaltje van haar verstand , standvastigheid en zelfbeheersching ! " Wees rechtvaardig Nugent ,» zeide ik . " Wees eerlijk . Wees alles wat ik vroeger van u dacht . Meer verlang ik niet ."
Hij liet zijn armen op de tafel zakken ; legde zijn hoofd daarop en barstte in tranen los . Hij geleek zoo volmaakt op zijn broeder , dat zelfs ik mij kon verbeelden dat ik den eenen voor den anderen zou kunnen verwisselen . " Vol-maakt ( Volmaakt ) Oscar ," dacht ik bij mij zelve , " zooals ik hem den eersten dag voor mij heb gezien , toen ik hem in deze zelfde kamer sprak !"
" Kom !" zeide ik , toen hij wat bedaard was . " Wij zullen elkander eindelijk wel begrijpen en elkaêr ondanks alles wat er tusschen ons is voorgevallen hoogachten ."
Hij schudde driftig mijn hand van zijn schouder af en keerde zijn gelaat van ' t licht af .
" Spreek niet van mij te begrijpen ," zeide hij . » Gij hebt alleen gevoel voor Oscar . Hij is ' t slachtoffer , hij is de martelaar , hij verdient al uw medelijden , en al uw deelneming . Ik ben een schelm , ik ben een sleehtaard ; ik heb geen eergevoel en geen hart . Treed mij onderden voet als een kruipend gedierte . Mijn smart is slechts wat ik verdien , ' t Meegevoel is uitgedoofd — niet waar ? — voor zulk een ellendeling als ik ben !»
Ik was waarlijk in verlegenheid wat ik hem zou antwoorden . Alles wat hij tegen zieh zelven aanvoerde , had ik reeds bij mij zelve gedacht . En waarom niet ? Hij hadz\c\i laaghartig gedragen — hij had reden gegeven tot rechtmatige verontwaardiging . En toeh — en toch — ' t is somtijds zoo hard voor vrouwen , hoe slecht een man ook moge gehandeld hebben , om hem haar ^ ver-giffenis ( vergiffenis ) te onthouden , wanneer zij weten dat een vrouw de aanleiding tot zijn handelwijze is .
" Wat ik ook van u gedacht moge hebben ," zeide ik " nog is ' t in uw macht , Nugent , om deelvroegere gunstige meening die ik over u had te herwinnen .»
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer