Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1872; p. 19
De Olijftak
beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1872; p. 19
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
19
Datum:
1872
Jaargang:
1872
Is onderdeel van:
DE OLIJFTAK . 3
zijn toewijding was voorbeeldig , ' t Is treurig dit . te moeten zeggen , met het oog op hetgeen er later plaats greep ; maar ik zeg niets dan de waarheid , wanneer ik verklaar dat hij zijn rechten op haar genegenheid oneindig veel versterkte in die laatste dagen van haar blindheid toen zijn gezelschap haar ' t dierbaarst was . Ach , met hoeveel liefde praatte zij steeds over hem , wanneer zij zich ' s nachts met mij alleen bevond ! Vergeef mij dat ik dit gedeelte van de liefdesgeschiedenis onvermeld laat . Ik wil ' t niet opschrijven — ik wil er niet eens aan denken . Laat mij dus tot iets anders overstappen , en wel tot Nugent .
Ik zou er wat om geven , zoo arm als ik ben , als ik hem er buiten mocht laten . Maar ' t kan niet . Ik moet schrijven over dien ongelukkigen jongen en gij moet van hem lezen , of wij beiden willen of niet .
De dagen van Lucilla's gevangenschap waren ook de dagen waarin mijn gunsteling mij voor de eerste maal teleurstelde . Hij en zijn broeder schenen elkanders plaats te hebben ingenomen , ' t Was nu Nugent , die in zijn nadeel afstak in vergelijking met Oscar . Hij verbaasde en griefde zijn broeder door Bruinheuvel te verlaten . /' Al wat ik voor u doen kan ,» zeide hij ,» heb ik gedaan . Voor ' t oogenblik kan ik niemand meer van nut zijn . Laat mij gaan . Ik leid een plantenleven op dit ellendige plaatsje — ik moet , en zal verandering hebben ." Al wat Oscar daartegen mocht inbrengen , of hij hem ook bad en smeekte , Nugent liet zich niet bepraten . Op zekeren morgen was hij verdwenen , zonder van iemand afscheid te hebben genomen . Wij hoorden van hem dat hij een losbandig leven leidde , onder een gemeen slag van mannen . Men vertelde ons dat hij rust noch duur had , waarvan niemand de oorzaak wist te gissen . Hij kwam even onverwacht terug als hij ons had verlaten ; zijn veranderlijk karakter was in dien tusschentijd tot een ander uiterste overgeslagen . Hij was vol berouw over zijn lichtzinnig gedrag ; hij was in een neerslachtigheid vervallen , die door niets kon worden opgewekt ; hij wan-hoopte ( wanhoopte ) aan zich zelven en aan zijn toekomst . Somtijds " apiafe h i j cv von om naa r Amerika terug te keeren ; en somtijds dreigde hij zijn loopbaan te besluiten door als vrijwilliger dienst te nemen . Zou iemand anders in mijne plaats hebben begrepen waaraan deze verschijnselen waren toe te schrijven ? Ik twijfel er aan , indien de gedachten van die persoon even als de mijne waren vervuld met Lucilla dag aan dag op te passen . Zelfs wanneer ik van natuur een ergdenkende vrouw was geweest — hetgeen ik , Goddank , niet ben — zou mijn argwaan sluimerend zijn gebleven in de alles overheerschende atmosfeer van onzekerheid die ' s morgens , ' s middags en ' s avonds loodzwaar op mij drukte in de donkere kamer .
Dit zij genoeg om in korte trekken een begrip te geven van de handelingen der personen , die voornamelijk in dit verhaal zijn betrokken , gedurende de zes weken die het Eerste van het Tweede Gedeelte scheiden .
Ik begin op nieuw den 9en . Augustus .
Dit was de gedenkwaardige dag , door Herr Grosse gekozen om de proef te wagen van ' t wegnemen van ' t verband , en om Lucilla voor ' t eerst haar gezicht te laten probeeren . Gij zult zelf wel begrijpen ( vraag mij niet er eene beschrijving van te geven ) welk eene opge-wondenheid ( opgewondenheid ) er in onzen kleinen duisteren kring heerschte , nu wij tegenover die groote Gebeurtenis in ons leven stonden , die ik in den eersten volzin dezer bladzijden beloofde te vertellen .
Ik was dien morgen ' t eerst op in de pastorij . Mijn opgewonden Eransch bloed stroomde mij koortsachtig door de aderen . Ik werd onweerstaanbaar aan mij zelve herinnerd in lang vervlogen tijd — den tijd toen mijn doorluchtige Patrolungo en ik , voor ' t Noodlot en Tirannen zwichtende , naar Engeland de wijk namen als martelaren voor die ondankbare Republiek ( lang leve de Republiek !) waarvoor ik mijn geld en mijn echtge-noot ( echtgenoot ) zijn leven veil had .
Ik opende mijn venster en begroette het goede voor-teeken ( voor-teeken ) van de opgaande zon in een heldere lucht . Juist toen ik mij lang genoeg aan ' t heerlijke schouwspel had
verzadigd en mijn hoofd naar binnen wilde trekken , zag ik eene gedaante achter de heesters te voorschijn komen en op ' t grasperk verschijnen . De gedaan ! e kwam naderbij en ik herkende Oscar .
» Wat voert gij daar toch om Godswil uit zoo vroeg in den morgen ?// riep ik hem toe .
Hij legde zijn vinger voor den mond en trad dicht onder mijn venster voor dat hij antwoordde .
// Stil !» zeide hij . // Laat Lucilla u niet hooren . Kom zoo gauw als gij kunt beneden bij mij . Ik zou u gaarne even willen spreken .'/
Toen ik bij hem in den tuin kwam , zag ik dadelijk dat er iets niet in den haak was . // Slecht nieuws van Bruinheuvel ?» vroeg ik .
" Nugent heeft mij teleurgesteld ," antwoordde hij . " Herinnert ge u nog den avond toen gij mij te gemoet kwaamt na mijn raadpleging met mijnheer Sebright P » " Wel zeker ."
" Ik zeide u toen immers dat ik voornemens was Nugent te verzoeken Dimchurch te verlaten op den dag dat Lucilla voor ' t eerst haar seziebt zou probeeren ." " Welnu ?"
" Welnu — hij weigert uit Dimchurch te vertrekken ." " Hebt gij hem uw redenen daarvoor uiteengezet ?" " Breedvoerig — voordat ik hem verzocht heen te gaan . Ik bracht hem onder ' t oog hoe onmogelijk ' t was vooruit te zeggen wat er kon gebeuren . Ik herinnerde hem dat ' t van het uiterste belang voor mij kon zijn — voor zekeren tijd slechts — den indruk te bewaren dien Lucilla eenmaal had opgevat , nadat zij zou kunnen zien . Ik beloofde hem dat ik hem zou laten terugkomen zoodra zij met mijn gezicht verzoend zou zijn , en dat ik haar iu zijn bijzijn de waarheid zou vertellen . Dat alles zeide ik hem -- en wat denkt gij wel dat hij mij antwoordde ?" " Gaf hij een bepaald weigerend antwoord ?" " Neen . Hij liep van mij weg naar ' t venster en dacht een oogenblik na . Daarop keerde hij zich eensklaps om en zeide : ' Hoe zeidet gij mij toeh dat mijnheer Sebright er over dacht ? Mijnheer Sebright dacht dat zij zich verlicht in plaats van verschrikt zou geyoelcn.Jji-dflLgeviii zie ik geen noodzakelijkheid voor mij om heen te gaan . Gij kunt er dan in eens voor uitkomen dat ze uw gelaat en niet het mijne heeft gezien . Hij stak zijn handen in zijn zak toen hij dat gezegd had ( gij kent immers Nugent's rond-borstige ( rondborstige ) manier ) — en keerde naar ' t venster terug alsof hij de zaak tot eene goede oplossing had gebrachl ." " En wat zeidet gij toen op uwe beurt ?// " Ik zeide : , Gesteld eens dat mijnheer Sebright onge-lijk ( ongelijk ) heeft ?' waarop hij slechts ten antwoord gaf : , Maar gesteld eens dat mijnheer Sebright gelijk heeft ?' Ik volgde hem naar ' t venster — nooit hoorde ik hem zoo norsch tegen mij spreken als op dat oogenblik . ' Wat hebt gij er tegen om voor een paar dagen heen te gaan ?' vroeg ik . , I)at zal ik u gauw zeggen ,' antwoordde hij . , Die eeuwigdurende verwarringen beginnen mij te verve-len ( vervelen ) , ' t Is noodeloos en wreed dat bedrog langer vol te houden . De raad van mijnheer
Ik moet bekennen dat ik er mij liever niet in had gemengd . Hoe plotseling en verwonderlijk Nugent ook van inzicht was veranderd , vond ik toch dat Nugent ' t grootste gelijk had . Maar tegelijkertijd keek Oscar mij zoo treurig en wanhopend aan , dat ' t mij waarlijk onmogelijk was , op dien dag meer dan op alle andere dagen , hem nog meer leed te doen door ronduit Neen te zeggen . Ik nam op mij te doen wat ik kon — en ik hoopte in stilte dat de omstandigheden mij van de nood-zakelijkheid ( noodzakelijkheid ) zouden ontslaan om iets te doen .
Doch de omstandigheden stelden mijn vertrouwen in haar teleur .
Ik was na ' t ontbijt een boodschap gaan doen in ' t dorp , om de noodzakelijke toebereidselen te maken voor de goede ontvangst van Herr Grosse — toen ik achter
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer