Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1872; p. 291

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1872; p. 291
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
291
Datum:
1872
Jaargang:
1872
Is onderdeel van:
f ) E O L IJ F T A K .
zeggen , daarom ben ik nog geen toovenaar-ster ( toovenaar-ster ) . Ik zie dat uw hoofdje met vreemdsoortige denkbeelden is opgevuld ; dat is uw leeftijd eigen en ik zou niet gaarne zien dat ge al zoo beredeneerd waart als ik , dat zou v\at te vroeg zijn . Een heel klein beetje gezond verstand zal u echter geen kwaad doen , mijn hartje . Ik zie dat ge van daag niet veel hebt Ieeren spinnen ! »
« Ach ja , tante , zeg liever dat ik in ' t ge-heel ( geheel ) niets heb uitgevoerd !))
« Schrei niet , mijn kind , het zal wel gaan , hel zal wel gaan met tijd en met geduld .. .«
« Ach , dat zegt gij altijd ,» riep Catharine op spijtigen loon ; « ik geloof , lieve tante , dat u wel wat heel veel geduld hebt ! Gij behandelt mij als een klein kind , gij gelooft dat ik niet in staat ben vlug te Ieeren , en als u nu toch wilde ! ...»
« Zie eens aan !» zei de tante , « gij doet mij verwijten alsof er een geheim bestond om een vasten wil en volharding te verkrij-gen ( verkrijgen ) . Ik verzeker u dat ik dat geheim niet ken , en dat niemand het mij ooit heeft ge-leerd ( geleerd ) . Gij trekt een scheef gezicht ? Gij hebt nog eene andere gedachte , die ik niet kan raden ? Will ge uw hart voor mij openleggen en mij er in laten lezen als in een boek ?»
« Ja , dat wil ik ,» antwoordde Catharine , terwijl zij zich op een groolen bemosten steen
mijn geweten : en ik geloof dat mij dit een weinig van streek maakt .»
i\u biechtte Catharine hare nieuwsgierig-heid ( nieuwsgierigheid ) en vertelde hoe zij door de spleet van haar tantt's kamerdeur had gekeken . « Ik heb niets gezien en niets afgeloerd ,» zeide zij . « gij waart er niet , maar als u niet weg was geweest , zou ik u hebben zien werken en zoodoende uw geheim hebben ontstolen .»
« Kr valt niets te ontstelen ,» antwoordde jufvrouw Colette . « Ik herhaal u dat ik geen geheim bezit . Als ge mijn kamer waart binnengetreden , zoudt ge naar mijn werk-plaats ( werkplaats ) hebben kunnen gaan , die daar boven is . Daar kaard ik wat men de wolk noemt , en daar ' t ongezond is in een huis te kaar-den ( kaarden ) , uit hoofde van de kleine vezeltjes , die in de neusgaten en longen vliegen , doe ik dat werk boven in mijn huis , op eene plaats waar de lucht vrij speling heeft en die on-zichtbare ( onzichtbare ) pluisjes wegvoert , dieu en anderen zouden benadeelen ; maar gij zegt mij nog niet alles . Catharine ; welke voorstelling maakt ge u toch van de wolken , omdat gij er altijd van spreekt . Verwart gij de wolken in de lucht met de fijne , witte stof , die ik uit het vlas trek , en die men in ons land • van bekwame spinsters wolk noemt , om iets
buitengewoon lichts aanteduiden , zooals men ook ren wolk van - stof zegt ?»
Catharine was zeer verlegen toen zij be-speurde ( bespeurde ) dat zij zich had vergist in de beteeke-nis ( beteeke-nis ) van een woord , en dal zij duizende hersen-schimmen ( hersenschimmen ) op een zeer eenvoudige spreek wijze had gebouwd ; dit alles verklaarde haar echter niet baar eigen visioenen ; zij wenschte daarvan eene verklaring en kwam dus weder terug op haar rooskleurige wolk , waarvan zij alles haarklein vertelde .
Jufvrouw Colette liet haar uitpraten zon-der ( zonder ) haar Icreclitlewijzen of den spot met haar te drijven . In plaats van haar te beknorren en haar het stilzwijgen opteleggen , zooals Syl-vaine ( Syl-vaine ) zou hebben gedaan , wilde zij alles welen wat er in dat jeugdige hoofdje omging -, en toen zij alles had gehoord , werd zij nadenkend , bleef eenige minuten zwijgend voor zich heen staren , en zeide eindelijk : « Ik zie wel dat gij neiging hebt om aan ' t wonderbaarlijke te hechten , en daar moet ge u vooral voor wachten . Ik ben ook eens kind geweest , en ik heb ook van een rozekleurige wolk gedroomd . En later toen ik een meisje was , heb ik die wolk ontmoet . Zij was rijk in ' t goud gekleed , en had een witte , pluim ...»
« Wat zegt ge toch , tante ? Uw wolk was rijk gekleed , en had een witte pluim ?»
« Dat is maar bij wijze van zeggen , mijn
kind ; ' t was een schitterende , zeer schitterende
o mar ook niets moor . ' t Was de on-stand ( on-stand ) vastigheid , de wispelturigheid , het was
een visioen . Ook mijn wolk bracht onweer en storm aan , en ook mijn wolk zeide dat hel haai ' schuld niet was , omdat zijden bliksem in ' t harte droeg '. En op een goeden dag , of liever een heel kw aden dag , scheelde liet weinig of ik was geknakt evenals uw in den bloei slaande appelboom : maar dat heeft mij voor goed genezen om voortaan ver-trouwen ( vertrouwen ) te stellen in wolken , en sedert heb ik ze ook niet meer gezien . Wacht u voor de voorbijtrekkende wolken , neem u vooral in acht , Catharine , voor de rooskleurige wolken ! Zij beloven mooi weer en voeren den storm in haren schoot ! — Maar kom ,» vervolgde zij , « neem nu uw spinnewiel ter hand en spin wat of ga slapen , dan zult ge later beter spinnen . Ge moet nooit den moed verliezen . De droomen vervliegen , de arbeid blijft .»
Catharine beproefde onder ' t spreken met haar tante te spinnen , maar langzamerhand vielen haar oogen dicht en ontglipte de klos
aan hare vingers .
{ Wordt vervolgd .)
^< 2^rs : <^^-
MISS BÏÏEDET COÏÏTTS .
Dagelijks is de naam op veler lippen van eene vrouw , beroemd geworden door al het goede dal zij slicht , ten behoeve van zoovelen , die de fortuin niet zoo heeft toegelachen , als haar . ; — De roem , dien zij zoo welverdiend verworven heeft , door hare weldadigheid over het geheele land , ja zelfs over het vaste land verspreid en uitgestrekt tot aan gene zijde van den Atlantischen Oceaan , berust op zoo hechte en vaste grondslagen , dat er tot in toekomende eeuwen van gesproken zal worden . Het is geene onwaardige eerzucht , voor een edel verstand , om de liefde zijner medeschepselen Ie verdienen , door het ver-beteren ( verbeteren ) van den maatschappelijken toestand van een deel der menschheid ; en den rijk-dom ( rijkdom ) dien God ons gegeven heeft , ten nutte van anderen te besteden ; is zeker eenen schat voor ons zelven wegleggen , waar mot noch roest aan knaagt .
Addison zegt , « als mijne krachten gelijk waren aan mijne wenschen , was er leed noch armoede op de gansche wereld .» Noch het eene , noch de andere kan uitgeroeid worden , want de mensch is geboren tot zorg , even als de vonken om opwaarts te vliegen . Zindelijke woningen worden geacht de ge -
; ni>i(l li ' lvvnrrlpri 11 * j!QJjdxj^jmjüiüibiiLd
kan niemand werken .
Arbeid verbant de armoede ; gezondheid en vlijt te zamen verbannen alle kommer en gebrek , zoodat door goed onderw ijs , huisvesting en voeding voor den arme , alles gedaan wordt wat hem onafhankelijk , ge-lukkig ( gelukkig ) en vrij van alle ellende kan maken . Geheel toepasselijk zijn de volgende regels op de groote menschlievende vrouw , die wij wenschen te schetsen :
« Leer mij hulplooze weezen te verzorgen , het leed der weduwen te verzachten , en den ouden van dagen tot steun te zijn !»
Het is groot , inderdaad , geheel vervuld te zijn van het denkbeeld , dat het onze roeping is om in het gebrek van anderen te voorzien , maar grooter nog als men de mid-delen ( middelen ) daartoe bezit , die middelen op eene geheel doelmatige wijze aan te wenden . Bij den wil daartoe bezit MissCoutts ook het vermogen : en zonder ophouden heeft zij dat uitgestrekte veld bearbeid , niet vragende naar dank of erkenning harer verdiensten , en zich zelve ruim beloond achtende , voor elke opoffering van tijd of geld , door de tranen , den zachten handdruk , en de dankzeggingen , die stamelend en snikkende werden uitge-bracht ( uitgebracht ) als zoo vele getuigen van zuivere en oprechte erkentelijkheid .
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer