Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1872; p. 270
De Olijftak
beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1872; p. 270
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
270
Datum:
1872
Jaargang:
1872
Is onderdeel van:
6
// Wat de wolken toch wel zeggen als ze zingen .//
// De wolken zingen immers niet . malle meid ; ze brommen en razen als de donder er in schuilt .»
// O , hernel !// hernam Catharine , // daar dacht ik niet aan .... Als de donder maar niet in mijn klein , rooskleurig wolkje gaat zitten !//
// Welk rooskleurig wolkje ?// hernam Sylvaine verbaasd .
// Wel het wolkje dat in mijn boezelaar zat .//
// Houd uw mond ,// zeï Sylvaine ; // ge weet immers dat ik er niet van houd als men zoo maar in de lucht allerlei zotteklap uitslaat , die niets beduidt . Dat is goed voor kinderen van twee jaar ; maar gij zijt al te groot om u zoo gek aan te stellen .//
Catharine durfde geen woord meer te kikken , en liep dadelijk na ' t ontbijt naar buiten . Ze had nog maar een van de jonge meiden over-gehouden ( overgehouden ) ; deze nam zij mede en hield er zich een paar uren meê bezig ; maar daar zij vroeg was opgestaan , viel zij in ' t midden van het veld in slaap . Zij was nu niet meer bang dat zij Bichette zou verliezen ; zij had hem met de andere lammeren in de kooi gelaten .
Toen zij ontwaakte en bevond dat zij zoo-lang ( zoolang ) als ze was op haar rug lag uitgestrekt , zag zij niets anders dan de lucht en vlak boven haar hoofd de kleine wolk , die zich zoo hoog mogelijk in de lucht op nieuw vertoonde ; en die alleen , geheel alléén , in het blauw van een schoonen dag als rooskleurig zilver schitterde .
» Wat is ze toch mooi die wolk // dacht Catharine , nog half verslapen ; // maar wat is ze ver af ! Als ze weer begint te zingen , zal ik er niets van hooren . Wat zou ik gaarne wezen waar zij is , dan zou ik de geheele aarde zien en zonder mi .] Ie vermoeien een wandeling door den hemel maken . Als zij niet zoo zwart on-dankbaar ( ondankbaar ) was , zou ze me meê naar boven hebben oenomen ; ik zou op haar hebben kunnen rusten als op een donzen kussen , en van nabij de zon hebben kunnen bezichtigen , en onderzoeken waaruit zij gemaakt is ./<
De winterkoningjes zongen in de struiken , terwijl Catharine zoo lag te mijmeren , en het kwam haar voor alsof die vogeltjes haar uit-lachten ( uitlachten ) en haar schertsend toeriepen : Nieuws-gierig ( Nieuwsgierig ) meisje , foei , nieuwsgierig meisje ! Weldra zwegen zij stil en kropen bevend van angst , oTider het gebladerte weg . Een groote sperwer schoot door de lucht en fladderde vlak onder de rooskleurige wolk in : t rond . // Nu // dacht Catharine ; '/ ze mogen mij dan voor nieuws-gierig ( nieuwsgierig ) uitjouwen , maar ik zou gaarne op den rug van dien grooten roofvogel zitten . Op die manier zou ik mijn rozenrood wolkje dichterbij terugzien , en misschien zou ik er dan wel naar toe kunnen vliegen ./* Nu ontwaakte zij geheel en al en herinnerde zich dat zij toch geen zot-teklap ( zotteklap ) moest praten en dat ze daarom liever niet aan zulke dwaze dingen denken moest . Zij nam haar spinnewiel en spon zoo hard ze kon , terwijl ze haar best deed om alle gekke " edachten uit het hoofd te zetten , maar ondanks haar zelve hief zij ieder oogenblik het hoofd om naar de lucht te kijken . De sperwer was
DE O L IJ F ï A IL
verdwenen , maar het rozenkleurige wolkje was er nog altijd .
« Zeg eens , meisje , waar kijkt ge toch zoo onophoudelijk naar ?// vroeg een man , die door het veld kwam .
Het was de houthakker , die juist in de aan-grenzende ( aangrenzende ) weide een dooden boom had omge-hakt ( omgehakt ) , en die de takkebosschen op zijn schouders wegdroeg . Het hout woog zwaar , en hij leunde een oogenblik tegen een wilgestam aan om wat uit te rusten .
// Ik kijk naar die wolk daar boven ,»/ ant-woordde ( antwoordde ) Catharine , // en zoudt gij mij nu ook kunnen zeggen , gij , die zooveel hebt gereisd en die zooveel ondervinding hebt , waarom zij daar zoo geheel alleen staat en zich niet van haar plaats beweegt . //
// Wel ja , mijn kind ,// hernam de oude man , # in den tijd toen ik nog op een schip op zee rondzwalkte , zou ik dat een windveer hebben genoemd , en ' t een slecht teeken hebben gevonden .//
// Een teeken waarvan ?//
( Wordt vervolgd .)
;- A.,»-*S£X^ï«N ^^
Dr . KAISER .
Ten vervolge op de levensschets van Neêr-lands ( Neêr-lands ) beroemden sterrekundige ( zie ons jongst - -vorig ( -vorig ) nommer ) deelen wij eenige bijzonderheden mede over zijne ter aardebestelling bij Leiden : Den 1 Augustus il . des morgens , werd op de begraafplaats aan de Groenesteeg op plechtige wijze het stoffelijk overschot van den hoogleeraar F . Kaiser , van een der grootste geleerden van onzen tijd , zooals een zijner vroegere ambtgenooten hem noemde , ter aarde besteld . Bracht het tijdstip bet mede dat vele hoogleeraren onzer hoogeschool en vele vrienden en vereerders van den afgestorvene zich , bij den stilstand der akademische lessen , evenals de studenten , zich naar elders hadden begeven en zich buitenslands bevinden , allen echter , die zich hier of in de nabijheid bevonden , hadden zich op den akker der dooden vereenigd om de laatste eer te bewijzen aan de nagedachtenis van den man , die nog zoo kort geleden een der grootste sieraden was van Leidens hoogeschool . Toen de lijkstoet de grafplaats had bereikt , schaarden zich de aanwezige professoren , studen-ten ( studenten ) , vrienden en vereerders achter de nabe-staanden ( nabestaanden ) van den afgestorvene en volgden de baar tot aan de geopende groeve .
Nadat de lijkkist daarboven was geplaatst
trad de hoogleeraar Goudsmit voor en bracht
op welsprekende en gevoelvolle wijze eene laatste
hulde aan den overledene . Het was niet aan
hem , zeide de hoogleeraar o . a „ de verdiensten
van den grooten Kaiser te schetsen , van den
grooten geest , van wiens rusteloos streven voor
de wetenschap allen , die hem gekend hadden ,
| konden getuigen . Wel kon daarvan gezegd
Il worden dat eene ster van de eerste grootte van
I het uitspansel was verdwenen . Onvermoeid had
hij tot den laatsten droppel bloeds veil voor eene wetenschap , die door hem als eene teedere plant met de meeste liefde en toewijding was opgekweekt tot hoogeren bloei en ontwikkeling . Niet alleen in ons land , maar in veel ruimer kring , door geheel Europa , werd zijne zeldzame verdienste erkend en zag hij zijn streven met de schoonste lauweren bekroond . En toch klaagde deze groote man nog steeds dat hij niet meer gedaan had , dat hij niet meer had kunnen doen . Hier op dit graf erkende de spreker dat hij nimmer rusteloozer zucht tot onderzoek en studie had ontmoet bij de meest bescheiden waardeering van eigen verdienste . Tot aan zijne laatste oogenblikken bleef deze ijver en dorst voor de wetenschap onverfiauwd en wel mocht hier worden gezegd : hij was rusteloos totdat een hooger hand hem de laatste ruste deed ingaan .
Prof . Rijke sprak ook een woord in dezen geest . Hij noemde Kaiser den grootsten natuur-onderzoeker ( natuur-onderzoeker ) , een zeldzamen geest , die op veel-zijdige ( veelzijdige ) wijze krachtig was ontwikkeld , die aan eene dichterlijke verbeelding een ongemeen meesterschap over de taal uitoefende , waarvan zijne talrijke werken getuigden , terwijl daarbij steeds doorstraalde dat het zijn streven was om in en door zijne wetenschap dien grooten Geest te verheerlijken , wiens grootheid hij nu voorzeker van meer nabij aanschouwen mocht .
Prof . W . F . R . Suringar getuigde aan deze groeve van de diepe hoogachting en dankbaar-heid ( dankbaarheid ) , waarmede zoovele leerlingen en oud-leer-lmgen ( oud-leer-lmgen ) terugzagen op den man , aan wien zij zoo veel te danken hadden . Zijn W . ■-. u.-; ( u.- ) , i n ..-. het bewijs van geweest , dat de wetenschap hem nooit het middel , maar het doel was . En dat dit dan ook door den tijdgenoot werd erkend , daarvan was de st.errewacht eene getuigenis , eene eerzuil door het Nederlandsche volk opge-richt ( opgericht ) voor den man , wiens naam voor tijdgenoot en nazaat onafscheidelijk was verbonden aan de wetenschap , waaraan hij zijn leven had toegewijd .
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer