Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1872; p. 201
De Olijftak
beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1872; p. 201
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
201
Datum:
1872
Jaargang:
1872
Is onderdeel van:
GKÏÏ.LU8TRKKHI )
EIKBUD YOOR ALLS
T &. K B S
Aile stukken en brieven , de Redactie betreffende franco aan de Uitgevers : Gebr . Belinfante , te ' s Gravenliage .
Abonnementsprijs per kwartaal : eek gulden .
Verschijnt eiken Zondag .
TWEEDE JURGiKG . - J6 26 . - 23 JlIM 1872 .
Bureel : Tweede Wagenstraat , 100 . ' S GRAVENHAGE .
i Franco per post in alle deelen des Rijks , bij toezending
vooraf van een postwissel a ƒ 1 -— of 20 postzegels
a vijf cents .
Advertentiën : Prijs per regel 15 ets . — Abonnement
250 reg . 12 % et .; — 500 reg . 10 et .; — 1000 reg . 7 % et .
TROUW V ERW1NT .
Eene historische novelle DOOR
W . BLUMENHAGEN .
VII .
' Ndf.rtusschen had meester Hamu-li ( Hamuli ) bal zijn gevangene naar den Noor-) ( Noor- ) dertoren gebracht , waar de ongeluk-kige ( ongelukkige ) Herman geboeid lag . Hij had Catherina over eene plaats vol ge-kwetsten ( gekwetsten ) gevoerd ; toen deze den jeugdigen gevangene , — zoo zij dachten een jongeling , die , evenals zij , als een lam ter slachtbank werd geleid , — den woesten cipier zagen volgen , hadden zij hem eenige bemoedigende woorden toegeroepen . Na eenige treden te zijn opgeklommen , ont-sloot ( ontsloot ) Hannibal eene kleine ijzeren deur en stapte de gevangenis binnen , terwijl Catherina al bevende op den drempel bleef staan .
Op dat oogenblik werd het kerkerhol verlicht door ' de zonnestralen die door een groot schietgat vielen . Op eene bos ellendig stroo gelegen , scheen de gevangene te sluimeren . Een kruik en een drinknap waren naast hem geplaatst ; de zwareijzeren boeien ., waarmede men hem wegens zijne wonden niet had kunnen ketenen , lagen aan zijne voeten , als eene wreede bespot-ting ( bespotting ) die hem het lot herinnerde dat hem na zijne genezing bedreigde .
« Bij het openen der krakende deur , keerde de gevangene zijn bleek en verma-gerd ( vermagerd ) gelaat naar de binnenkomenden toe ; zijn blik was dof en neerslachtig en drukte geheel de machteloosheid uit van den neêrgevelden , overwonnen held .
en als een p ruwen
« Zie mij niet zoo droevig vijand aun ,» sprak de cipiei toon , « ik heb geen slechte tijdingen voor u , integendeel , ik breng u een jongen snapper die u de lange uren der gevan-schap ( gevan-schap ) vroolijk zal doen doorbrengen .»
« Laat mij met vrede ,» gaf de gevangene met zwakke stem ten antwoord ,» ik ver-wacht ( verwacht ) van u geen barmhartigheid , ik ver-acht ( veracht ) uwe spotternijen . ... Ik verlang geen gezelschap ; het gezelschap dat gij mij wilt geven zou mij kunnen berooven van een dat mij nooit verlaat , dat mij altijd lief en trouw blijft .»— « Gij bedoelt zeker de ratten ,» antwoordde Hannibal gekscherend . « Zij worden door uw goed voedsel aange-lokt ( aangelokt ) . Zeker moet gij veel van die leelijke dieren te lijden hebben , want met uwe gewonde armen kunt gij ze niet verjagen , maar waarom hebt gij u ook zoo lang tegen de onoverwinnelijke kracht onzer soldaten verdedigd ? Wees nu maar blijde dat gij een nieuwen makker krijgt , hij is jong en vlug , en zal de ratten wel van uw leger afhouden .»
De gevangene ging overeind zitten en staarde den cipier strak aan . — « Gij zijt een onvriendelijk man ,» zeide hij , « en toch moet ik u een verzoek doen . Wilt gij mijne vragen beantwoorden ?»
« En waarom niet 1 ten minste als mijn plicht het toelaat .»
« Den gansenen nacht heb ik hooren schieten , men vocht nabij de stad . O , als ik door het luchtgat mijner gevangenis de torens van Ostende kon zien , zou ik mij gelukkig achten . Maar zeg mij nu , ge-voellooze ( ge-voellooze ) man , is er op nieuw storm ge-loopen ( ge-loopen ) 1 Gij brengt een gevangene mede , en daar gij hem , tegen uwe gewoonten , met mij wilt opsluiten , moet er een groot aantal van die ongelukkigen zijn . Antwoord mij , is de stad voor de overmacht bezwe-ken ( bezweken ) 1 O , blijf toch niet onbewegelijk als een steen en zie mij niet met zulk een hate-lijken ( hate-lijken ) blik aan .»
« Dwaas dien ge zijt ,» hernam Hannibal , « indien uwe stad in onze macht was , zou ik het u wel gezegd hebben zonder eerst uwe vraag af te wachten ; dat zou uw hoogmoed een beetje hebben gefnuikt . Maar de bres is thans zoo groot als een deur , en is de aanval heden mislukt , zoo zal hij toch morgen gelukken , en verliest gij niets bij het wachten . Zijne Excellentie de graaf Bucquoi heeft verklaard dat hij niet eerder het middagmaal zou gebruiken vóórdat zijn tafel op de markt van Ostende gedekt zou zijn .»
« O mijne arme vrouw , mijn arm kind ,» zuchtte de gevangene , terwijl hij zich naar den muur keerde . — « Kom dan toch binnen ,» zei Hannibal tot de jonge vrouw , en zie hoe gij het met dien beer weet te stellen — Ik geloof dat de eerwaarde vader u ook al niet veel pleizier beloofd heeft met u bij dien verwenschten kerel op te sluiten .»
Onder het uitspreken van deze woorden trok hij de zware deur der gevangenis achter zich toe .
Catherina bleef nog eenige oogenblikken tegen den muur geleund . Wat er in hare ziel omging is onmogelijk te beschrijven . Zij had eindelijk haar doel bereikt , maar vreesde den gekwetste door hare plotse-linge ( plotselinge ) verschijning al te veel aandoening te veroorzaken . Intusschen boog zij zich over het leger van haren echtgenoot henen en riep met eene door snikken afgebi'oken stem : — « Herman ! mijn dierbare Her-man ( Herman ) !»
De lijder rees haastig overeind , zijn blik drukte grenzenlooze verbazing uit . — « Wie spreekt tot mij met die stem ?» vroeg hij . « Is het een geest ? O ik herken hare oogen , hare trekken . Verdwijn , schim van mijne Catherina , indien gij waart waarop gij gelijkt , zou ik die overmaat van smart niet kunnen dragen .»
« Herman » hervatte Catherina met eene zachte bedaarde stem . « ontvangt gij zoo uwe vrouw ?»
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer