Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1872; p. 181
De Olijftak
beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1872; p. 181
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
181
Datum:
1872
Jaargang:
1872
Is onderdeel van:
DE OLIJFTAK .
5
frambozenboomen strekten hunne groene takken wijd en zijd naar alle kanten uit , alsof zij zich van vreugde uitrekten ; de nog een dag te voren dichtgevouwen blaadjes der meibloemen hadden zich ontplooid en de sierlijke bloemenrij strekten hare slanke halsjes nieuws-gierig ( nieuwsgierig ) naar buiten . Uaar tusschen in verdrongen zich allerlei aardig klein en groot plantenvolk , wier zaadkorrels toevallig hier naar toe waren komen waaien — toevallig ! want een knap tuinier zou men te Makrod vergeefs hebben gezocht .
De oude knoestige boomen bekommerden zich echter niet om die bonte wereld aan hunne voeten ; zij spreidden hunne kruinen als een gewelf boven dat alles uit , en alleen dan wanneer soms een wijn - of hop-rank ( hop-rank ) zich wat brutaal in hunne takken verwarde , schudden zij den indringer misnoegd van zich af , zoo-dat ( zoodat ) hij als het losgelatene einde van een guirlande naar omlaag hing en zich aan den naasten boom trachtte vast te klemmen . Nu en dan zweefde een stil geruisch en gefluister door het eenzame park , de struiken sidder-den ( sidderden ) onder den liefkozenden ademtocht , als door een schuchteren kus bewogen en van hunne bladeren regende het tal van glinsterende droppels die door de zonnestralen in ' t naar beneden vallen in gouden vonken werden herschapen . Ja ' t was een prach-tige ( prachtige ) Meimorgen en men moest zich ver-wonderen ( verwonderen ) dat er niemand was om van deze lentelucht te genieten .
Niemand ! Alleen de vogels onderhiel-den ( onderhielden ) zich met elkan-der ( elkander ) door luid gesjilp . Ben - -rchtpaar ( -rchtpaar ) rood-borstjes ( roodborstjes ) üadderde in opgewekte stemming rondom den linde-boom ( lindeboom ) , van waar hun kroost zich tot de eerste vlucht gereed maakte ; twee sis-sende ( sissende ) hagedissen sprongen van onder de muren te voor-schijn ( voorschijn ) — anders was alles rondom stil en verlaten ! Maar neen ! éen enkel menschelijk
wezen moest toch ergens verscholen zijn , want eensklaps hief eene stem het melancolieke refrein van een Russisch volkslied aan .
Het was eene ongeoefende heldere frissche stem en de eigenaresse daarvan moest nog zeer jong zijn , dat kon men aan den klank wel hooren . Zij had veel liever luide moeten juichen , in plaats van dat droevige : " Hij bemint mij niet meer » te herhalen . Misschien ook dacht zij niet eens bij die droefgeestige woorden en zong ze die alleen omdat haar op ' t oogenblik niets anders inviel en omdat de Russische liederen meestallen treurig klinken ! Daar , waar een reusachtige seringeboom dicht bij den muur van het park bloeide en zijne takken zoo vast in de kruin van een kastanjeboom had verward , dat de blauwe sier-lijke ( sierlijke ) seringen naast en over de stijve witte trossen heen en weer wiegelden ,— van daar , uit dien groenen geu-renden ( geurenden ) schuilhoek , stegen die heldere klanken op . Doch van het menschelijke wezen dat daar zijn « nest » had opgeslagen , was geen spoor te ontdekken . Op eens verstomde het gezang , een licht geruisch , het kraken der takken verried dat het vogeltje zich bewoog en wel in de richting van den muur heen . Van daar uit kon men de verre heide overzien , en eene lichte rijzing van den grond , die de lieden in Makrod met den wijdschen
naam van Berg ( Gora ) bestempelden . Op den berg stond eene rij door wind en weder bruingeverfde hooge boomen ; de landeigenaar van Makrod , de oude majoor Karin , behoorde nog tot die eigenzinnige ouderwetsche grond-bezitters ( grondbezitters ) , die liever hun rijkdom van koren laten verrotten dan den Gora zijn sieraad te ontnemen . Een landweg , dat wil zeggen het spoor , dat de breede wielen der wagens in den grond hadden gedrukt , liep over den berg heen en de met drie vurige schimmels bespannen phaëton , die zich op de hoogte vertoonde , had zeker de zingende stem tot zwijgen gebracht .
De persoon die in het rijtuig zat had gevoel voor de buitengewone schoonheid van dezen morgen ; hij naderde reeds die jaren , waarop men met dankbaarheid de zonnige dagen begroet , daar ze beginnen geteld te worden . Hij beval den koetsier halt te houden , want hij wilde uit-stappen ( uitstappen ) en de vooruitrijdende koets te voet volgen . Een oogenblik stond hij stil om van uit zijn hooge standplaats de door den dauw besproeide heide , het in geuren en glans badende park te overzien . Daarop trad hij langzaam , het vochtige wagenspoor van den weg uitkijkende , op den bekenden weg voort zonder te ver -
DE NIEUWE GRIEKSCUE KAPEL IE BADEN-BADBN . [ fiLZ . 8 .]
moeden dat twee schitterende oogen hem met gespannen aandacht bespiedden . Het was een man van omstreeks twee en vijftig jaren . Naar zijne houding te oordeelen had men hem niet voor zoo oud aangezien , want de slanke , rijzige gestalte en de losse bewegingen brachten er het hare toe bij hem een jeugdiger voorkomen te geven . Hij droeg een grijze zomerkleeding , waarvan het sierlijke , losse fatsoen zeker niet in de Provincie was vervaardigd .
De witte Panamahoed beschaduwde een scherp geteekend , edel gelaat dat meestal kalmte uitdrukte , hoewel soms de diepliggende oogen plotseling met hartstochtelijk vuur werden bezield . Handen en voeten waren onberispelijk bekleed — geen dezer bijzonderheden ontsnapte aan die jonge oogen . Hoe blank en teer was die fraai gevormde hand , die den fijnen glacé-handsehoen had uitgetrokken en hoe schitterend waren die diamanten aan zijn vinger !
Nu was de heer dicht bij den muur van het Park gekomen ; hij lichtte zijn hoed af , streek zich over het aan de slapen eenigszins grijs geworden haar — daar trof hem eensklaps een door den dauw bevochtigde vliertak die van boven naar beneden werd geworpen . Hij schrikte even op , daar hij juist diep in gedachten was verzonken geweest en half boos keek hij naar boven om te zien wie hem
deze poets gespeeld had . Een half gesmoord gelach bracht hem op ' t juiste spoor . Tusschen de bloeiende takken kwam een jeugdig lief gezichtje te voorschijn , welks donkere oogen hem schalks aanstaarden . Om het kleine roode mondje speelde een spotachtige glimlach , toen de benedenstaande besluiteloos , uitvorschend die kinderlijke trekken opnam .
» Nina !// riep hij aangenaam verrast uit . " Daaraan herken ik den wilden kleinen vogel weder ! Ik had gedacht dat eene jonge dame mij met eene eerbiedige buiging op den drempel van het huis zou welkom heeten , in plaats daarvan zft eene Dryade in den boom en loert verraderlijk op den argeloozen wandelaar .» Hij steunde op zijn wandelstok en keek lachend het jonge meisje aan , dat in haar wit met groen gestreept zomerkleedje met het golvende loshangende hem aan eene woudnimf deed denken — zij had hare schuil-plaats ( schuilplaats ) verlaten en zat gemakkelijk op den breeden kant van den muur , terwijl zij hetjslanke bovenlijf voorover boog , om den~hcer'hare kleine hand toe te steken , j
» Gij herinnert u niet goed oude vrienden , Alexander Micnaïlowitsch ,» zeide zij op verwijtenden toon , // gij
moest u eerst goed bedenken , eer gij mij herkendet . Ben ik dan zóó veran-derd ( veranderd ) ?//
» Laat eens zien ,» antwoordde hij schertsend , » als oude vrienden » — hij drukte op het woord " oude » — // elkaar weder ontmoeten , dan onderzoeken zij nauwkeurig de lee-lijke ( lee-lijke ) groeven , die de onmeêdoogende tijd in hun gelaat ge-prent ( geprent ) heeft . Onder-werp ( Onderwerp ) u dus aan dat onderzoek , mijn kleine vriendin — ik mag u immers zoo noemen ?" Zij knikte met koddigen ernst , terwijl haar leven-dige ( levendige ) oogen vol be-wondering ( bewondering ) het trot-sche ( trot-sche ) gelaat , en het edele voorkomen aanstaarden : — was de heer van Pustoff niet het ideaal van een ridder ? Hoe verlangend had zij zijn komst tege-moet ( tegemoet ) gezien , en nu was hij eindelijk gekomen , en zag zij hem ' t eerst van allen en alleen ! Maar tot geen prijs ter wereld had zij durven bekennen dat zij reeds heete tranen over zijn lang wegblijven ver-goten ( vergoten ) had , hare vrouwen waarde gedoogde zulk eene bekentenis niet .
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer