Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1872; p. 169
De Olijftak
beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1872; p. 169
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
169
Datum:
1872
Jaargang:
1872
Is onderdeel van:
aKILLV8TRISHD
IIIBUB I6 0R ALLE STAHBE
Alle stukken en brieven , de Redactie betreffende franco aan de Uitgevers : Gbbk . Belinfante , te ' s Gravenhage .
Abonnementsprijs per kwartaal : een gulden .
Verschijnt eiken Zondag .
TWEEDE JAARGrW .. - J6 22 . - 26 1RI
Bureel : Tweede Wagenstraat , 100 . ' S GEAVENHAGE .
! Franco per post in alle deelen des Rijks , bij toezendingjna vooraf van een postwissel a ƒ 1 .— of 20 postzegels
a vijf cents . ! Advertentiën : Prijs per regel 15 ets . — Abonnement
250 reg . 12 % et .; — 500 reg . 10 et .; — 1000 reg . 7%et .
ROUW VERWINT .
Fcne historische novelle
W . BLUMENHAGEN .
III .
a ( / Sf EGEN ne ^ midden van den dag , kwam Tobias den jongen Frans wek-ken ( wekken ) , en bracht hem een voorschoot en een klein vest . « Trek deze klee-ding ( kleeding ) aan ,» zeide hij hem vriendelijk , « zij past beter bij ' t geen gij hier doen moet dan het fijne laken van uw jas , en vol-gens ( volgens ) hetgeen jufvrouw Barbara mij verhaald heeft , zijt gij er niet op gesteld een streng onderzoek te óndergaan .»
« Wat wilt gij daarmede zeggen ?» vroeg Frans , zeer verbaasd over die vraag .
« Het doel mijner reis is eenvoudig genoeg om niemands verwondering te wekken en ze mogen me gerust uitvorschen .»
« En toch zoudt gij de rechters der inqui-sitie ( inquisitie ) vreezen ?» antwoordde de herbergier glimlachend , « ik wil niets weten , niets vra-gen ( vragen ) . Jufvrouw Barbara zal wel met u klaar weten te komen , maar gij kunt u er altijd op beroemen dat gij het geluk gehad hebt in hare handen te vallen , want uwe komst in het kamp zou ongetwijfeld de achterdocht van een Spanjaard hebben gaande gemaakt . Kleed u nu gauw aan , en volg mij in de her-berg ( herberg ) . Begin spoedig uw dienstwerk,want de herberg staat vol met uitgehongerde solda-ten ( soldaten ) en gij zult er veel bij winnen door met hen kennis te maken en op een goeden voet met hen te leven .»
De oude babbelaar verwij derde zich , en liet Frans alleen , die geheel in verwarring was gebracht door de woorden die hij zooeven
had gehoord . Wat moest hij denken van de ontvangst die hem te beurt viel ? Lokte men hem in een valstrik ? Of moest hij vertrou-wen ( vertrouwen ) stellen in zijn nieuwe beschermers ? De woorden van den herbergier en van zijne vrouw waren inderdaad zeer vaderlandslie-vend ( vaderlandslievend ) , maar was het niet te verwonderen zulke gevoelens te midden der Spaansche troepen aanjte treffen ? en moest Frans aan de goede trouw van lieden gelooven die hem zoo spoedig mededeelingen deden , die hij niet had uitgelokt ?
Nadat hij zich nog in zijn besluit had versterkt , om de rol die hij speelde ten einde toe vol te houden , ging de jonge Arlon naar de herberg , waar hij weldra zijne dienst begon waartenemen . De soldaten , die in de tent van meester Tobias waren vereenigd , zagen met verbazing den nieuwen schenker aan ; zij lachten toen deze eene kan wijn of een groot glas bier voor hen nederzette . Maar na eenige grappen over het baarde-looze ( baarde-looze ) gelaat van den jongman verander-den ( veranderden ) zij van gesprek en bemoeiden zich niet verder met hem . Aan het andere einde wa-ren ( waren ) vijf of zes Spaansche soldaten aan een ronde tafel gezeten , die door jufvrouw Barbara werden bediend . Deze krijgslieden , met gebronsd gelaat , behoorden bij een regi-ment ( regiment ) ligte ruiterij . Hunne kleeding was don-kergroen ( donkergroen ) ; zij hadden hunne helmen afgezet , en met hunne haren , naar Spaansche mode opgebonden met zijden linten van schreeu-wende ( schreeuwende ) kleuren , geleken zij tegelijkertijd op Arkadische herders en Spaansche hel-den ( helden ) . Onder hen merkte men een Andalusisch schutter op , die zich onderscheidde door zijn zonderling kostuum , in geheel Oosterschen ' trant.Blauwe en roode lintenhingen over zijn kastanjebruin vest , een kromme dolk stak in zijn gordel , en een scharlaken roode tul-band ( tulband ) omringde zijne lange zwarte haren . Frans beschouwde met verbazing dezen krijgsman,wiens zwarte schitterendeoogen weldra den blik van den jongeling ont-moetten ( ontmoetten ) .
« Is dat de neef over wien gij mij gesproken hebt ?» vroeg hij jufvrouw Barbara . « Gij hebt waarlijk geen slechten smaak , en het is waarlijk een aardige jongen . Schenk mij eens een roemer wijn , Frans , zoo heet gij immers , indien ik mij niet vergis . Bij mijn baard , jonge vriend , Baphaël had nooit schooner model dan gij . Uwe lippen zijn rood en rond , als de druiven van Xeres , en uwe oogen schitteren als zekere bloemen , die in de weiden van Cazale bloeien . »
Frans bloosde onder dien regen van kom-plimenten ( kom-plimenten ) ; hij vulde den beker van den sol-daat ( soldaat ) tot aan den rand , en antwoordde glim-lachend ( glimlachend ) : « Ik dank u voor uwen lof , Senor , mijne zusters zouden er door gestreeld zijn geweest .»
« Hebt gij zusters , Francesco ?» riep de Andalusiër , terwijl hij de hand van den jongeling vatte , « waar wone^c.zij ? Waar bloeien deze teedere rozen ? ? reek ! wan-neer ( wanneer ) zij op u gelijken , moeten net de schoon-ste ( schoonste ) meisjes zijn van de wereld ! Ga zitten , Frans , en drink met ons . Spreek niet tegen , Senora Barbara , uw neef moet niet als knecht dienen , hij moet met mij drinken , Sampetro Bastelica de Marbella . En pas op dat gij geen zuur gezicht tegen hem trekt , wan-neer ( wanneer ) gij niet wilt dat gij alle Andalusiërs tot ' gezworen vijanden krijgt . Gij zijt eene stief-moeder ( stiefmoeder ) , Senora Barbara , anders zoudt gij uw neef geene betrekking hebben gegeven , die alleen jongens met kromme beenen mogen vervullen ; gij moest hem aan onze prinses hebben voorgesteld , die hem onder hare pages zou hebben opgenomen ; zij houdt bij-zonder ( bijzonder ) veel van de blonde cherubijntjes en zij zou er spoedig een bekwamen fluitspeler van hebben gemaakt .»
Frans , die door de warme toespraak in den beginne wel een weinig onthutst was ge-raakt ( geraakt ) , was eindelijk weder gerust gesteld , en naast den soldaat plaats nemende , had hij besloten van zijne nieuwe positie partij te trekken . — « Gij doet mij zeer veel eer aan , Mijnheer ,» antwoordde hij , « entoch
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer